ECLI:NL:GHLEE:2010:BM3175
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- W.P.M. ter Berg
- H. Heins
- G.N. Roes
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in hoger beroep wegens overschrijding van de redelijke termijn
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen van 11 oktober 2007. Het openbaar ministerie was in hoger beroep gekomen tegen de niet-ontvankelijkverklaring in de vervolging. Het hof heeft de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie beoordeeld aan de hand van de vraag of een redelijk handelend openbaar ministerie tot handhaving van het hoger beroep had kunnen besluiten. Het hof concludeert dat dit niet het geval is. De rechtbank had het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de redelijke termijn, zoals bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Het hof verwijst naar eerdere jurisprudentie van de Hoge Raad, waarin is geoordeeld dat overschrijding van de redelijke termijn niet automatisch leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Het hof overweegt dat het openbaar ministerie in deze zaak niet voldoende belang heeft bij het handhaven van het hoger beroep, aangezien het enkel een signaal aan de rechtbank wilde afgeven. Bovendien zijn de feiten van de zaak relatief oud en is de verdachte inmiddels schadeloos gesteld. Het hof oordeelt dat de belangen van de verdachte ook gediend zijn met een voortvarende afwikkeling van de zaak, en dat de termijn voor afdoening van de zaak reeds aanmerkelijk is overschreden. Daarom verklaart het hof het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in het ingestelde hoger beroep.