ECLI:NL:GHLEE:2010:BM2948

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001200-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van oplichting door gebruik van valse namen en hoedanigheden

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1976, was in hoger beroep gekomen tegen een eerdere veroordeling voor oplichting. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor het medeplegen van oplichting van verschillende uitzendbureaus en een restaurant. De verdachte en zijn medeverdachten hadden zich schuldig gemaakt aan het oplichten van uitzendbureaus door hen te bewegen tot de afgifte van geldbedragen voor niet-bestaande werknemers en bedrijven. Dit gebeurde door gebruik te maken van valse namen en hoedanigheden, waarbij de verdachte zich voordeed als werknemer van fictieve bedrijven. Daarnaast werd ook een Chinees restaurant opgelicht door te dineren op naam van een niet-bestaand bedrijf en de rekening niet te betalen. Het hof oordeelde dat er sprake was van bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachten, gericht op het plegen van de strafbare feiten. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en legde een gevangenisstraf op van 8 maanden, waarbij de tijd in verzekering doorgebracht in mindering werd gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte, die eerder al was veroordeeld voor andere strafbare feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001200-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-965051-07 en 17-965052-07
Arrest van 7 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 21 april 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 17-965051-07 en 17-965052-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1976] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.J. Lieftink, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
zaak A:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 1 juli 2006 in de gemeente [gemeente 1], althans in het arrondissement Groningen, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen (telkens) door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer
(uitzend)bedrijf/bedrijven, te weten
[bedrijf 1] en/of
[bedrijf 2] en/of
[bedrijf 3] en/of
[bedrijf 4] en/of
[bedrijf 7] en/of
[bedrijf 1] en/of
[bedrijf 1],
althans een of meer (uitzend)bedrijf/bedrijven, heeft/hebben bewogen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, toen aldaar (telkens) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk
weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- [slachtoffer 1] en/of [getuige 1] benaderd en/of de eenmansza(a)k(en) [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] doen/laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel en/of die [slachtoffer 1] en/of [getuige 1] een of meer bankrekeningen doen/laten openen, en/of
- de valse naam [naam] aangenomen, en/of (vervolgens) meermalen, althans eenmaal, (telkens)
- dat/die (uitzend)bedrijven benaderd of doen/laten benaderen om voor/namens dat/die eenmansbedrijf/bedrijven [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] de loonadministratie en/of salarisuitbetaling te doen en/of daartoe ook zodanige contract(en) afgesloten met dat/die bedrijf/bedrijven, en/of (vervolgens)
- bij die (uitzend)bedrijf/bedrijven zichzelf en/of een of meer anderen, te weten [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [naam 2] en/of [naam 3] en/of [naam 4] en/of [naam 5] en/of [naam 6] en/of [naam 7], althans een of meer perso(o)n(en), als werknemer van dat/die eenmansza(a)k(en) aangemeld en/of ingeschreven of doen laten inschrijven, en/of (vervolgens)
- een of meer van die perso(o)n(en) een of meer niet ingevulde declaratieformulieren en/of werkbriefjes van dat/die (uitzend)bedrijf/bedrijven doen/laten ondertekenen, en/of (vervolgens)
- een of meer van die perso(o)n(en) een of meer niet ingevulde declaratieformulieren en/of werkbriefjes van dat/die (uitzend)bedrijf/bedrijven doen/laten ondertekenen, en/of (vervolgens)
- op die declaratieformulieren en/of werkbriefjes met betrekking tot die (zogenaamde) werknemers voor de opdrachtgever(s) [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] (zogenaamd) gewerkte uren en/of reiskosten ingevuld of doen laten invullen en/of die declaratieformulieren en/of werkbriefjes heeft ondertekend of doen/laten ondertekenen met een valse handtekening namens die opdrachtgever(s) en/of (zonodig) van een valse handtekening namens een of meer van die werknemers voorzien, en/of (vervolgens)
- die declaratieformulieren en/of werkbriefjes ingeleverd of doen/laten inleveren bij die (uitzend)bedrijf/bedrijven ter uitbetaling van dat salaris en/of die reiskostenvergoedingen, althans geld,
waardoor dat/die bedrijf/bedrijven (telkens) werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot 1 juli 2006 in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een hoeveelheid geld, te weten een of meer salarisbetalingen en/of vergoedingen vanwege
[bedrijf 1] en/of
[bedrijf 1] en/of
[bedrijf 3] en/of
[bedrijf 4] en/of
[bedrijf 7] en/of
[bedrijf 1] en/of
[bedrijf 1],
heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van dat geld (telkens) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen geld betrof;
2.
hij in of omstreeks de periode van 17 juni 2006 tot en met 19 juni 2006 te [plaats 1], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het restaurant [bedrijf 10] heeft bewogen tot de afgifte van etenswaren en/of drinkwaren, in elk geval van enig goed,
hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de valse naam [naam] aangenomen en/of een reservering gemaakt namens het bedrijf [bedrijf 9] en/of een visitekaartje met de naam [naam] van [bedrijf 9] overhandigd en/of zich gepresenteerd als bona fide gast(en) van dat
restaurant, waardoor dat restaurant werd bewogen tot bovenomschreven afgifte(n);
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 17 juni 2006 te [plaats 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk etenswaren en/of drinkwaren, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het restaurant [bedrijf 10], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, in dat restaurant had(den) besteld, verkregen en/of geconsumeerd onder gehoudenheid tot betaling en aldus anders dan door misdrijf onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toege?igend;
zaak B:
3.
hij op of omstreeks 24 juni 2006, althans in of omstreeks juni 2006, in de gemeente(n) [gemeente 2] en/of [gemeente 3], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] en/of het bedrijf [bedrijf 5] heeft bewogen tot de afgifte van een notebook en/of een beamer, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s), althans alleen, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid de valse naam [naam] aangenomen en/of zich voorgedaan als bedrijfleider van het bedrijf [bedrijf 9] en/of tegen die [slachtoffer 2] en/of dat bedrijf [bedrijf 5] gezegd een notebook en/of een beamer te willen huren en/of als borg een kentekenbewijs van een personenauto overhandigd en/of een paspoort en/of een visitekaartje op naam van [naam] getoond en/of een huurcontract ondertekend en/of zich (aldus) gepresenteerd als bona fide huurder(s), waardoor die [slachtoffer 2] en/of dat bedrijf [bedrijf 5] werd(en) bewogen tot bovenomschreven afgifte;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 24 juni 2006, althans in of omstreeks de periode van 24 juni 2006 tot en met 31 oktober 2007, in de gemeente(n) [gemeente 2] en/of [gemeente 3] en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een notebook en/of een beamer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of het bedrijf [bedrijf 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk(e) goed(eren) verdachte en/of zijn mededader(s) anders dan door misdrijf, te weten uit huurovereenkomst, onder zich had(den), wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewijsoverwegingen
feit 1
Om van medeplegen te kunnen spreken is bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en zijn mededader(s) vereist, gericht op het te plegen strafbare feit. De vraag of sprake is van een bewuste en nauwe samenwerking, hangt sterk af van de feiten en omstandigheden van het concrete geval.
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft verklaard dat het plan om uitzendbureaus op te lichten is bedacht door medeverdachte [medeverdachte 1]. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat hij door
[medeverdachte 1] is overgehaald om een eenmanszaak, genaamd '[bedrijf 9]', in te schrijven. Hij is daartoe samen met [medeverdachte 1] en verdachte naar de Kamer van Koophandel gegaan. [getuige 2] heeft voorts verklaard dat het bedrijf in werkelijkheid niet bestond: er werden geen activiteiten binnen het bedrijf verricht en het had geen personeel in dienst.
Op dezelfde wijze is [slachtoffer 1] benaderd door [medeverdachte 1] om de eenmanszaak [bedrijf 8] in te schrijven bij de Kamer van Koophandel. Ook dit bedrijf bestond alleen op papier.
De in de tenlastelegging genoemde uitzendbureaus zijn door medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] benaderd om de loonadministratie en -uitbetaling te verzorgen (het zogenoemde payrollen) voor de fictieve bedrijven [bedrijf 9] en [bedrijf 8]. Bij de uitzendbureaus [bedrijf 1]1, [bedrijf 7]2 en [bedrijf 1]3 heeft verdachte zelf oplichtingshandelingen verricht door zich in te schrijven als werknemer van [bedrijf 8] ([bedrijf 7]) en als werknemer van [bedrijf 9] ([bedrijf 1] en [bedrijf 1]), alsmede door (blanco) werkbriefjes in te vullen. Verdachte heeft op zijn bankrekening [rekeningnummer] in totaal een bedrag van ruim € 21.000,- aan salaris ontvangen van de uitzendbureaus [bedrijf 6], Aan het werk BV, [bedrijf 1] en[bedrijf 3]. Verdachte heeft voorts verklaard van [bedrijf 7] salaris te hebben ontvangen. Daarnaast heeft verdachte op voornoemd bankrekeningnummer een bedrag van (in totaal) ruim € 15.000,- ontvangen van de uitzendbureaus [bedrijf 1], Content en [bedrijf 3]4 ter zake van salaris van [medeverdachte 1]. Verdachte ontving de salarisbetalingen, terwijl hij wist dat er geen sprake was van werkzaamheden door [medeverdachte 1] en hemzelf voor [bedrijf 9] of [bedrijf 8]. Gelet op het voorgaande, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van een nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte, [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2], gericht op de oplichting van voornoemde uitzendbureaus.
feit 2
De raadsman heeft bepleit dat verdachte vrijgesproken dient te worden van dit feit, nu verdachte geen opzet heeft gehad op de oplichting, omdat hij ervan uit ging dat [bedrijf 9] de rekening zou betalen van het Chinese restaurant.
Het hof overweegt dat verdachte, gelet op hetgeen hierboven inzake feit 1 is overwogen, wist dat de onderneming [bedrijf 9] in werkelijkheid niet bestond en dus de rekening niet zou betalen. Derhalve acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat sprake is van medeplegen van oplichting van het Chinese restaurant, door aldaar op naam van [bedrijf 9] te dineren en de rekening niet te betalen. Het feit dat verdachte zijn paspoort door de restauranteigenaar liet kopi?ren vormt niet, zoals de raadsman heeft bepleit, een contra-indicatie voor het bewijs van opzet op oplichting, maar is naar het oordeel van het hof veeleer aan te merken als een onderdeel van de façade die de restauranteigenaar moest doen geloven dat het met [bedrijf 9] wel goed zat.
feit 3
De raadsman heeft eveneens vrijspraak van dit feit bepleit, omdat er naast de aangifte geen wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte zich hieraan heeft schuldig gemaakt.
Het hof overweegt dat aangever heeft verklaard dat hij is opgelicht door twee mannen die voorgaven op te treden namens [bedrijf 9] en waarvan er één zich voorstelde als [naam]5. Eén van de twee mannen legitimeerde zich met een paspoort. Dit paspoort stond op naam van [verdachte], geboren op [1976] te [geboorteplaats]. Aangever heeft voorts het nummer van het paspoort genoemd en heeft verklaard dat de persoon die hem het paspoort overhandigde hem meedeelde dat dit zijn paspoort was. De pasfoto in het paspoort kwam volgens aangever overeen met de persoon die hem het paspoort overhandigde.
Gelet hierop en het feit dat zich in het dossier een kopie van een paspoort op naam van verdachte bevindt6 waarvan het nummer overeenkomt met het nummer dat aangever heeft genoemd, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die zich samen met een ander aan dit feit schuldig heeft gemaakt.
Voor zover het verweer van de raadsman ertoe strekt te betogen dat niet is voldaan aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid, Sv, overweegt het hof het volgende. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige gereleveerde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. De vraag of aan het bewijsminimum is voldaan, laat zich niet in algemene zin beoordelen maar vraagt een beoordeling van het concrete geval7.In dit geval vindt de bewezenverklaring van het ten laste gelegde, in aanvulling op de hiervoor inzake feit 3 genoemde bewijsmiddelen, grond in de eerder aangehaalde verklaring van [getuige 2] waaruit valt op te maken dat [bedrijf 9] een -kortweg- nepbedrijf was, alsmede in de bewezenverklaring van de andere ten laste gelegde feiten waaruit volgt dat verdachte zich bij zijn oplichtingspraktijken meermalen van dat nepbedrijf heeft bediend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
zaak A:
1.
hij in de periode van 1 januari 2006 tot 1 juli 2006 in Nederland, meermalen telkens tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,
uitzendbedrijven, te weten
[bedrijf 1] en
[bedrijf 1] en
[bedrijf 3] en
[bedrijf 4] en
[bedrijf 7] en
[bedrijf 1] en
[bedrijf 1],
hebben bewogen tot de afgifte van geld, hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders, toen aldaar telkens met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- [getuige 1] benaderd en [bedrijf 9] doen/laten inschrijven bij de Kamer van Koophandel en [getuige 2] een bankrekening doen/laten openen, en
- de valse naam [naam] aangenomen, en vervolgens,
- die uitzendbedrijven benaderd of doen/laten benaderen om voor/namens die eenmansbedrijven [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] de loonadministratie en salarisuitbetaling te doen en daartoe ook zodanige contracten afgesloten met die bedrijven, en vervolgens
- bij die uitzendbedrijven zichzelf en anderen, te weten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [naam 2] en [naam 3] en [naam 4] en [naam 5] en [naam 6] en [naam 7], als werknemer van die eenmanszaken aangemeld en ingeschreven of doen laten inschrijven, en vervolgens
- die personen niet ingevulde declaratieformulieren en werkbriefjes van die uitzendbedrijven doen/laten ondertekenen, en
- op die declaratieformulieren en werkbriefjes met betrekking tot die zogenaamde werknemers voor de opdrachtgevers [bedrijf 8] en/of [bedrijf 9] zogenaamd gewerkte uren en/of reiskosten ingevuld of doen laten invullen en/of die declaratieformulieren en/of werkbriefjes heeft ondertekend of doen/laten ondertekenen met een valse handtekening namens die opdrachtgevers en/of (zonodig) van een valse handtekening namens een of meer van die werknemers voorzien, en vervolgens
- die declaratieformulieren en werkbriefjes ingeleverd of doen/laten inleveren bij die uitzend-bedrijven ter uitbetaling van dat salaris en/of die reiskostenvergoedingen, waardoor die bedrijven telkens werden bewogen tot bovenomschreven afgiften;
2.
hij in de periode van 17 juni 2006 tot en met 19 juni 2006 te [plaats 1], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk om zich en anderen wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, het restaurant [bedrijf 10] heeft bewogen tot de afgifte van etenswaren en drinkwaren, hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededaders, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid de valse naam [naam] aangenomen en een reservering gemaakt namens het bedrijf [bedrijf 9] en een visitekaartje met de naam [naam] van [bedrijf 9] overhandigd en zich gepresenteerd als bona fide gasten van dat restaurant, waardoor dat restaurant werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
zaak B:
3.
hij in juni 2006, in de gemeenten [gemeente 2] en [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer 2] en het bedrijf [bedrijf 5] heeft bewogen tot de afgifte van een notebook en een beamer, hebbende verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid de valse naam [naam] aangenomen en zich voorgedaan als bedrijfleider van het bedrijf [bedrijf 9] en tegen die [slachtoffer 2] gezegd een notebook en een beamer te willen huren en als borg een kentekenbewijs van een personenauto overhandigd en een paspoort en een visitekaartje op naam van [naam] getoond en een huurcontract ondertekend en zich aldus gepresenteerd als bona fide huurders, waardoor die [slachtoffer 2] en dat bedrijf [bedrijf 5] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1 primair en 2 primair en in zaak B onder 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
zaak A onder 1 primair: medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
zaak A onder 2 primair en zaak B onder 3 primair, telkens:
medeplegen van oplichting.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan oplichting van uitzendbureaus door hen te bewegen tot afgifte van geldbedragen. Verdachte en zijn medeverdachten hebben uitzendbureaus opdracht gegeven de loonadministratie en -uitbetaling te verzorgen (payrollen) van niet bestaande bedrijven. Fictieve werknemers, waaronder verdachte, van deze niet bestaande bedrijven hebben salarissen ontvangen van de uitzendbureaus voor niet uitgevoerde werkzaamheden. De rekeningen die de uitzendbureaus naar de niet bestaande bedrijven hebben verzonden ter zake van uitgekeerde salarissen, zijn niet voldaan.
Daarnaast hebben verdachte en zijn medeverdachten een Chinees restaurant opgelicht door uit naam van een niet bestaand bedrijf aldaar te dineren en de rekening vervolgens niet te voldoen. Op dezelfde wijze is een computerverhuurbedrijf opgelicht, doordat aan een niet bestaand bedrijf van verdachte en zijn medeverdachte goederen zijn uitgeleend, die nimmer retour zijn gebracht.
Uit een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 26 november 2009 blijkt dat verdachte wegens strafbare feiten, zij het niet voor soortgelijke feiten, meermalen is veroordeeld tot onvoorwaardelijke gevangenisstraffen. Desondanks gaat verdachte door met het plegen van strafbare feiten. Daarbij dient te worden opgemerkt dat verdachte ter terechtzitting bepaald niet de indruk heeft gewekt zijn verantwoordelijkheid voor de hem thans verweten delicten te aanvaarden en in te zien dat hij volstrekt verkeerd bezig is geweest en veel slachtoffers heeft gemaakt. Veeleer lijkt zijn laconieke en onverschillige houding een bij de verdachte kennelijk bestaande hardleersheid te onderstrepen.
De raadsman heeft bepleit aan verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, maar een werkstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Gelet op de ernst van de feiten, de houding van en de recidive door verdachte is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Het rapport van de reclassering d.d. 23 maart 2010 dat de raadsman ter zitting van het hof is overgelegd, brengt het hof niet op andere gedachten, nu uit dit rapport niet overtuigend de door de raadsman geschetste positieve ommekeer in het gedrag van verdachte blijkt. Het enkele feit dat verdachte woonruimte heeft gevonden en zich oriënteert op zijn mogelijkheden op de arbeidsmarkt, acht het hof onvoldoende grond om de door de raadsman bepleite straf op te leggen. Evenmin is sprake van zodanig tijdsverloop dat wegens onredelijke vertraging in de vervolging korting dient te worden gegeven op de op te leggen straf.
Ondanks dat het hof geen rekening heeft gehouden met de ad informandum ten laste gelegde feiten, omdat verdachte deze ter zitting van het hof heeft ontkend, is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde straf passend en geboden is, met dien verstande dat - gelet op de gewijzigde Regeling voorwaardelijke invrijheidsstelling - de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden destijds betekende dat verdachte 8 maanden diende te zitten, terwijl oplegging van diezelfde straf na 1 juli 2008 betekent dat verdachte 12 maanden dient te zitten. Gelet hierop zal het hof verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden.
Benadeelde partij
In eerste aanleg is niet beslist op de vordering van de benadeelde partij [bedrijf 4], terwijl deze zich voor de behandeling in eerste aanleg wel heeft gevoegd. Nu de gemachtigde van de benadeelde partij echter bij brief van 15 maart 2010 heeft meegedeeld dat de benadeelde partij haar vordering in hoger beroep niet handhaaft, duurt de voeging ter zake van de vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep niet voort en kan het hof niet op die vordering beslissen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 63 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 primair en 2 primair en in zaak B onder 3 primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1 primair en 2 primair en in zaak B onder 3 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van acht maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. G. Dam en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier.
1 zie de verklaring van verdachte ter zitting van het hof d.d. 24 maart 2010.
2 zie de verklaring van verdachte bij de politie, dossierpagina 265.
3 zie de verklaring [medeverdachte 2], dossierpagina 219.
4 zie p. 249.
5 zie de verklaring van aangever, p. 152.
6 zie p. 355.
7 Vgl. HR 26 januari 2010, LJN: BK2094