ECLI:NL:GHLEE:2010:BM2840

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001594-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van auto-onderdelen en valsheid in geschrift door magazijnchef van een garagebedrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, een magazijnchef bij een garagebedrijf, werd beschuldigd van verduistering van auto-onderdelen en valsheid in geschrift. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het wederrechtelijk toe-eigenen van auto-onderdelen die toebehoorden aan zijn werkgever, en het opmaken van valse facturen om zijn werkgever te misleiden over de kosten van deze onderdelen.

De tenlastelegging omvatte drie feiten: 1) verduistering van auto-onderdelen in de periode van 18 tot en met 31 januari 2002, 2) valsheid in geschrift door het opmaken van valse werkplaatsfacturen in de periode van 3 april 2002 tot en met 2 augustus 2004, en 3) verduistering van een navigatiesysteem in 2003. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de hem ten laste gelegde feiten. De verdediging voerde aan dat de verdachte toestemming had om de onderdelen te gebruiken, maar het hof verwierp dit verweer.

De strafmotivering hield rekening met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof legde een voorwaardelijke werkstraf van 50 uren op, met een proeftijd van twee jaren. De benadeelde partij had zich in eerste aanleg gevoegd, maar in hoger beroep zijn de vorderingen niet gehandhaafd. Het hof heeft de relevante wetsartikelen toegepast en de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot de opgelegde straf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001594-07
Parketnummer eerste aanleg: 18-673122-05
Arrest van 7 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 juni 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. V.L. van Wieringen, advocaat te Groningen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten zal veroordelen tot een werkstraf van 135 uren, waarvan 50 uren voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 18 tot en met 31 januari 2002, althans in of omstreeks de periode van 18 januari 2002 tot en met 8 februari 2003, in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, opzettelijk een of meer auto-onderdelen (ten behoeve van verdachtes auto(s)), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan het bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als magazijnchef, althans personeelslid, van het bedrijf [bedrijf], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
2.
hij in of omstreeks de periode van 3 april 2002 tot en met 2 augustus 2004, in de gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal, (telkens) een werkplaatsfactuur, - (elk) zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte (telkens) valselijk
- op of omstreeks 3 april 2002 een werkplaats factuur (nummer 700030) opgemaakt met een totaalbedrag van 2335,35 euro en/of een werkplaats factuur credit nota (nummer 700031) ter grootte van hetzelfde bedrag, en/of
- op of omstreeks 23 april 2003 een werkplaats factuur (nummer 704731) opgemaakt met een totaalbedrag van 567,93 euro en/of een werkplaats factuur credit nota (nummer 704732) ter grootte van hetzelfde bedrag, en/of
- op of omstreeks 2 augustus 2004 een werkplaats factuur (nummer 709793) opgemaakt met een totaalbedrag van 527,47, en/of een werkplaats factuur credit nota (nummer 709795) ter grootte van hetzelfde bedrag,
zulks (telkens) met het oogmerk om die/dat geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij in of omstreeks 2003, althans in de periode van 1 januari 2003 tot en met 11 mei 2005, in de gemeente [gemeente], opzettelijk een of meer navigatiesysteem/systemen en/of 400 euro, in elk geval enig goed of een hoeveelheid geld, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan het bedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als magazijnchef, althans personeelslid, van genoemd bedrijf, in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft bepleit dat verdachte dient te worden vrijgesproken van verduistering van auto-onderdelen, omdat geen sprake is van toe-eigening van die onderdelen, nu zowel de auto-onderdelen als de auto waarvoor de onderdelen werden gebruikt eigendom zijn van aangever. Verdachte mocht immers -zo luidt de stelling- in het kader van een bonusregeling voortdurend de beschikking hebben over een auto van zijn werkgever. Het kosteloos gebruiken van onderdelen uit de voorraad van garage [bedrijf] zou onderdeel uitmaken van die bonusregeling. Om dezelfde reden zou het opmaken van credit-facturen voor de gebruikte onderdelen een correcte wijze van werken zijn. Voorts heeft de raadsman bepleit dat geen sprake is van wederrechtelijk handelen van verdachte, omdat zijn leidinggevende hem toestemming gaf de onderdelen te gebruiken voor de auto.
Uit het dossier blijkt dat verdachte als bonus naast zijn normale loon in een auto van de werkgever mocht rijden. Omdat zijn bonus daarmee opgesoupeerd was, moest hij zelf de verzekering en de wegenbelasting van die auto betalen, zo heeft verdachte ook ter terechtzitting verklaard. Gelet hierop en mede gelet op de aangifte en de verklaring van verdachte dat hij de facturen eigenlijk had moeten betalen, acht het hof niet aannemelijk dat verdachte kosteloos onderdelen van zijn werkgever mocht gebruiken.
feit 1
Anders dan de rechtbank, stelt het hof vast dat het onder 1 (impliciet) primair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard de verduistering van auto-onderdelen (ter waarde van € 1.800,-) in de periode van 18 tot en met 31 januari 2002. Het betreft onderdelen die verdachte heeft gebruikt voor een Opel Astra met het kenteken [kenteken].
Uit de verklaring van verdachte1 bij de politie blijkt dat voornoemde auto door verdachte is aangekocht voor € 1.800,-. Omdat de auto motorschade had, diende de auto te worden opgeknapt. Verdachte heeft verklaard dat hij dat heeft gedaan met onderdelen die toebehoorden aan zijn werkgever, garage [bedrijf]. Vervolgens heeft verdachte de gerepareerde auto voor een bedrag van € 3.250,- verkocht aan garage [bedrijf].
Door de auto-onderdelen te monteren op zijn eigen auto heeft verdachte als heer en meester over deze onderdelen beschikt en zich deze onderdelen toegeëigend.
Het verweer van de raadsman dat deze auto eigendom was van aangever en dat de gebruikte onderdelen derhalve eigendom bleven van aangever, wordt gelet op het voorgaande verworpen. Voorts is niet aannemelijk geworden dat verdachte toestemming had van zijn leidinggevende om de onderdelen te gebruiken. Gelet op het voorgaande, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich aan het onder 1 ten laste gelegde heeft schuldig gemaakt.
feit 2:
facturen 704731, 704732, 70793 en 70795
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van valsheid in geschrift, omdat verdachte niet het oogmerk had om de facturen als echt en onvervalst te gebuiken, maar om de administratie kloppend te houden. De onderdelen zijn gebruikt ten behoeve van auto's die eigendom zijn van aangever en derhalve zijn de onderdelen die op de facturen staan vermeld eigendom gebleven van aangever. Derhalve staan er geen onjuistheden op de facturen vermeld, aldus de raadsman.
Het hof overweegt dat de facturen 704731 en 704732 door verdachte zijn opgemaakt. Hij heeft verklaard dat hij een autoruit uit de voorraad van [bedrijf] heeft genomen en deze heeft gebruikt om zijn eigen beschadigde autoruit te vervangen. Om de administratie (voorraad) kloppend te houden heeft hij ten behoeve van de autoruit een factuur opgemaakt. Om te voorkomen dat hij de factuur moest betalen, heeft verdachte een creditfactuur opgemaakt2. Datzelfde geldt voor de facturen met de nummers 707933 en 707954.
Het hof verwerpt het verweer dat de autoruiten eigendom bleven van aangever en dat derhalve op de facturen geen onjuistheden stonden vermeld. Door het gebruik van de autoruiten in de bij verdachte in gebruik zijnde auto heeft verdachtes werkgever schade geleden, ook al was die auto eigendom van de werkgever. Gelet op hetgeen verdachte heeft verklaard over de omvang van de bonusregeling staat namelijk vast dat verdachte dergelijke kosten voor eigen rekening diende te nemen.
Het hof is derhalve van oordeel dat verdachte door middel van het opmaken van deze valse facturen het oogmerk had om een derde, namelijk zijn werkgever, te misleiden omtrent het niet betalen van de uit de voorraad weggenomen autoruiten.
facturen 700030 en 700031
Het hof stelt vast dat verdachte heeft verklaard dat hij de facturen met de nummers 700030 en 700031 heeft opgemaakt. De velgen van de auto van verdachte, welke auto te koop stond bij [bedrijf], waren namelijk gestolen. Om de schade te kunnen claimen bij de verzekeraar van [bedrijf] heeft verdachte voornoemde facturen opgemaakt.
Op de door verdachte opgemaakte facturen stond evenwel onjuist vermeld dat deze waren opgemaakt door [naam]. Verdachte heeft dit gedaan om te voorkomen dat de verzekeringsmaatschappij zou zien dat hij de facturen zelf had opgemaakt. De op de facturen vermelde velgen zijn niet aan verdachte geleverd. Dat verdachte zonder gebruik te maken van valse facturen mogelijk ook recht zou hebben gehad op schadevergoeding neemt niet weg dat de door hem opgemaakte facturen als valselijk opgemaakt zijn te bestempelen.
feit 3
Verdachte heeft verklaard dat hij een navigatiesysteem, dat was geplaatst in een Opel Vectra met het kenteken [kenteken], welke auto eigendom was van [bedrijf], uit de auto heeft genomen, omdat een ander navigatiesysteem (met kleurenmonitor) in die auto werd geplaatst. Het oude navigatiesysteem heeft verdachte thuis neergelegd. Verdachte heeft verklaard dat hij geen toestemming had van zijn werkgever om dat navigatiesysteem te houden. Desondanks heeft hij het niet ingeleverd bij [bedrijf]5. Gelet hierop acht het hof het onder 3 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 18 tot en met 31 januari 2002, in de gemeente [gemeente], opzettelijk auto-onderdelen (ten behoeve van verdachtes auto), die toebehoorden aan het bedrijf [bedrijf], en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als magazijnchef van het bedrijf [bedrijf] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege?igend;
2.
hij in de periode van 3 april 2002 tot en met 2 augustus 2004, in de gemeente [gemeente], meermalen, telkens een werkplaatsfactuur, - elk zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers heeft verdachte telkens valselijk
- op of omstreeks 3 april 2002 een werkplaats factuur (nummer 700030) opgemaakt met een totaalbedrag van 2335,35 euro en/of een werkplaats factuur credit nota (nummer 700031) ter grootte van hetzelfde bedrag, en/of
- op 23 april 2003 een werkplaats factuur (nummer 704731) opgemaakt met een totaalbedrag van 567,93 euro en een werkplaats factuur credit nota (nummer 704732) ter grootte van hetzelfde bedrag, en
- op 2 augustus 2004 een werkplaats factuur (nummer 709793) opgemaakt met een totaalbedrag van 527,47, en een werkplaats factuur credit nota (nummer 709795) ter grootte van hetzelfde bedrag,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij 2003, in de gemeente [gemeente], opzettelijk een navigatiesysteem, dat toebehoorde aan het bedrijf [bedrijf], en welk goed verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als magazijnchef van genoemd bedrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege?igend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd;
feit 2: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd;
feit 3: verduistering door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft.
Strafbaarheid
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 3 heeft de raadsman heeft een beroep gedaan op afwezigheid van alle schuld, nu verdachte heeft gedwaald omtrent de aan hem gegeven toestemming om te handelen zoals hij heeft gedaan. Het hof verwerpt dit verweer. Dat de bedrijfscultuur zodanig was dat verdachte niet op zijn handelen werd aangesproken, betekent niet dat aannemelijk is geworden dat van verdachte niet mocht worden gevergd dat hij beter behoorde te weten. Van een verontschuldigbaar dwalen omtrent de aard van zijn gedragingen alsof deze genade zou vinden in de ogen van zijn werkgever, is het hof dan ook niet gebleken.
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn ook overigens niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte, als magazijnchef in dienst bij een garagebedrijf, heeft zich schuldig gemaakt aan verduistering van auto-onderdelen en een navigatiesysteem, toebehorende aan zijn werkgever. Voorts heeft verdachte valse facturen opgemaakt, teneinde zijn werkgever te misleiden omtrent de door hem uit de voorraad van de werkgever weggenomen autoruiten. Tevens heeft hij valse facturen opgemaakt ten behoeve van het claimen van schade bij een verzekeringsmaatschappij.
Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van zijn werkgever en het door zijn werkgever in hem gestelde vertrouwen beschaamd. Tevens heeft verdachte het vertrouwen beschaamd dat men in het maatschappelijk verkeer toekent aan facturen.
Uit een verdachte betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 28 oktober 2009, blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten.
Gelet op het ontbreken van eerdere veroordelingen en op de omstandigheid dat verdachte zijn baan bij aangever is kwijtgeraakt, is het hof anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd van oordeel dat - mede om de kans op recidive te verkleinen - een geheel voorwaardelijke werkstraf van 50 uren in beginsel passend en geboden is.
Het hof houdt bij de strafoplegging echter rekening met een overschrijding van de redelijk termijn. In eerste aanleg is de redelijke termijn met één maand overschreden en in hoger beroep is de redelijk termijn overschreden met ruim 9 maanden. Gelet op de hoogte van de op te leggen straf volstaat het hof met het constateren van deze overschrijding.
Benadeelde partij
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg gevoegd en is niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot schadevergoeding. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zijn vordering niet gehandhaafd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de vordering tot schadevergoeding niet voort in het geding in hoger beroep en kan het hof daar niet op beslissen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 225, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijftig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. G. Dam en mr. L.T. Wemes, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier.