ECLI:NL:GHLEE:2010:BM2761

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001337-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens het laten vervoeren van een rund in strijd met de EG-verordening nr 1/2005

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, een onderneming, werd beschuldigd van het laten vervoeren van een rund op een wijze die het dier letsel en/of onnodig lijden zou hebben berokkend, in strijd met artikel 3 aanhef en sub b van de EG-verordening nr 1/2005. De economische politierechter had de verdachte echter vrijgesproken van de tenlastelegging. De officier van justitie ging hiertegen in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep werd het deskundig oordeel van de dierenarts besproken, dat moest aantonen dat het rund niet geschikt was voor het transport. Het hof oordeelde dat dit deskundig oordeel onvoldoende onderbouwd en onduidelijk was. Hierdoor kon het hof niet tot de conclusie komen dat de verdachte het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen had. Het hof vernietigde het vonnis van de eerste aanleg en sprak de verdachte vrij van de beschuldiging.

De uitspraak benadrukt het belang van voldoende onderbouwing van deskundigenverklaringen in strafzaken, vooral wanneer het gaat om de beoordeling van dierenwelzijn en de geschiktheid voor transport. Het hof concludeerde dat de verdachte niet opzettelijk had gehandeld en dat er geen bewijs was voor de beschuldiging dat het rund letsel of onnodig lijden had ondervonden tijdens het transport.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001337-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-992129-07
Arrest van 26 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, economische kamer,
op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 21 april 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
gevestigd te [vestigingsplaats], [adres],
ter terechtzitting vertegenwoordigd door [gemachtigde], maat van verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
De economische politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het ten laste gelegde.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen. Hij heeft dit hoger beroep aan verdachte doen betekenen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem ten laste gelegde tot een voorwaardelijke geldboete van € 400,-, subsidiair acht dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
zij op of omstreeks 29 januari 2007 te [plaats] in de gemeente [gemeente], al dan niet opzettelijk, heeft gehandeld in strijd met artikel 3 aanhef en sub b van de EG-verordening nr 1/2005, immers heeft zij één dier, te weten een rund (met ID-code NL [nummer]), dat niet in staat was zich op eigen kracht pijnloos te bewegen, laten vervoeren op zodanige wijze dat het dit dier waarschijnlijk letsel en/of onnodig lijden heeft berokkend en/of was (tevens) niet voldaan aan de voorwaarde dat dat dier geschikt was voor het voorgenomen transport.
Vrijspraak
Verdachte wordt verweten dat zij een rund op zodanige wijze heeft laten vervoeren dat dit transport het dier waarschijnlijk letsel en/of onnodig lijden heeft berokkend en dat tevens niet was voldaan aan de voorwaarde dat dit dier geschikt was voor het transport.
Uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken dat verdachte op 29 januari 2007 een rund heeft laten vervoeren. Vast staat dat het rund die dag niet gezond was. De vraag is echter of het dier (derhalve) niet geschikt was voor het daaropvolgende transport en of dit vervoer het dier letsel en/of onnodig lijden heeft berokkend. Het antwoord hierop zou met name uit de diergeneeskundige verklaring moeten blijken.
Het hof acht het deskundig oordeel van de dierenarts op dit punt echter te weinig onderbouwd en onvoldoende duidelijk om tot deze conclusie te geraken. Het hof acht het ten laste gelegde feit dan ook niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal worden vrijgesproken van dit feit.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier.