ECLI:NL:GHLEE:2010:BM2709

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002844-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor winkeldiefstal met geldboete en vervangende hechtenis

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 26 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1960 en woonachtig in [woonplaats], was eerder veroordeeld voor een misdrijf, namelijk winkeldiefstal. De politierechter had de verdachte een geldboete van € 180,- opgelegd, subsidiair drie dagen vervangende hechtenis. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend, maar verscheen niet ter terechtzitting. Het hof heeft verstek verleend en de zaak op basis van de beschikbare stukken beoordeeld.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een geldboete van € 180,-, met dezelfde vervangende hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 16 oktober 2008 in de gemeente [gemeente] een ontstoppingsveer heeft weggenomen uit de winkel van [bedrijf], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. Het hof heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastelegging en de strafbaarheid van de verdachte vastgesteld, zonder dat er strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft ook gekeken naar eerdere veroordelingen van de verdachte, maar deze niet in verzwarende zin meegewogen. Uiteindelijk heeft het hof besloten om de geldboete zoals door de rechtbank opgelegd te handhaven, en heeft de vervangende hechtenis van drie dagen opgelegd indien de boete niet betaald wordt. Het arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer van het hof, met mr. S. Zwerwer als voorzitter.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002844-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-654631-08
Arrest van 26 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 22 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1960] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen ter zake het hem onder primair ten laste gelegde tot een geldboete van € 180,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door drie dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - met verbeterde lezing van kennelijke taal- en/of schrijffouten - ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 16 oktober 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ontstoppingsveer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 16 oktober 2008, in de gemeente [gemeente], opzettelijk een ontstoppingsveer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het hem onder primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 16 oktober 2008, in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een ontstoppingsveer toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Diefstal.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 16 oktober 2008 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Op dat moment kampte verdachte - naar eigen zeggen - met een verstopping van een afvoer in zijn woning. Bij gebrek aan (voldoende) financiële middelen heeft verdachte ervoor gekozen een ontstoppingsveer te stelen. Het gaat om een ergerlijke vorm van criminaliteit, die veel hinder en overlast veroorzaakt voor winkeliers. Verdachte heeft met zijn handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de betreffende winkel.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 26 januari 2010 blijkt dat verdachte in het verleden is veroordeeld wegens (soortgelijke) strafbare feiten. Deze oude veroordelingen heeft het hof niet (in verzwarende zin) laten meewegen in de thans op te leggen straf.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is een geldboete zoals door de rechtbank is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd, passend en geboden. Het hof zal die geldboete dan ook aan verdachte opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 23, 24, 24c, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van honderdtachtig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S. Zwerwer, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. H. Heins, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier.