ECLI:NL:GHLEE:2010:BM1830

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000002-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens ontucht met minderjarigen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was aangeklaagd voor ontucht met een minderjarig meisje, geboren in 1988, en voor ontuchtige handelingen met een ander meisje, geboren in 1992. De tenlastelegging omvatte meerdere feiten van seksuele aard, waarbij de verdachte werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van de lichamen van de meisjes en het plegen van ontuchtige handelingen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld, maar in hoger beroep heeft het hof de verdachte van alle feiten vrijgesproken. Het hof oordeelde dat de verklaringen van de aangeefsters niet voldoende wettig en overtuigend bewijs boden voor de beschuldigingen. De verklaringen waren inconsistent en er was onvoldoende ondersteunend bewijs om de beschuldigingen te staven. Het hof heeft ook de eerdere veroordeling van de verdachte in een andere zaak niet meegenomen als bewijs in deze zaak, omdat de overeenkomsten te vaag waren. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, en de kosten van het geding werden aan de benadeelde partij opgelegd. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000002-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880330-08
Arrest van 1 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 18 december 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1967] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Boksem, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof
- het onder 1, 2 subsidiair, 3, 4 en 5 primair bewezen zal verklaren;
- verdachte ter zake van deze feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf van vier jaren waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering en dat hij een psychologische behandeling zal ondergaan;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] geheel wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij in het jaar 2000 te [plaats], met [benadeelde] (geboren op [1988]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, meermalen, althans eenmaal, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het betasten, over de kleding heen, van de borsten en/of het kruis van die [benadeelde] en/of het betasten en/of het knijpen in de blote borsten van die [benadeelde] en/of het door verdachte leggen van een hand van die [benadeelde] op de ontblote penis van verdachte;
2.
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2000 tot en met 6 februari 2004 te [plaats] en/of elders in Nederland, meermalen althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) meermalen, althans eenmaal, [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte zijn penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [benadeelde] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
- die [benadeelde] (telkens) bij haar woning heeft opgewacht en/of elders in de stad heeft opgepikt en/of haar bij de keel heeft vastgepakt en/of meegenomen naar zijn auto en/of
- die [benadeelde] meegenomen naar zijn, verdachtes, woning en/of de voordeur van de woning op slot heeft gedaan en/of
- die [benadeelde] bij de hals heeft gepakt en meegenomen naar de bovenverdieping van zijn woning en/of
- die [benadeelde] telkens heeft vastgehouden en/of haar vervolgens heeft uitgekleed en/of haar op een matras heeft gelegd en/of
- op de keel van die [benadeelde] heeft geduwd (waardoor zij haar mond wel moest openen) en/of
- aan de haren van die [benadeelde] heeft getrokken en/of die [benadeelde] heel stevig met zijn armen en/of benen heeft vastgeklemd en/of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat ze haar mond moest houden
en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2000 tot en met 6 februari 2004 te [plaats], meermalen, althans eenmaal, met [benadeelde] (geboren op [1988]), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte meermalen, althans eenmaal zijn penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [benadeelde] geduwd/gebracht;
3.
hij in of omstreeks de periode van 7 februari 2004 tot en met 7 februari 2006 te [plaats] en/of elders in Nederland, meermalen althans eenmaal, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte zijn penis in de vagina en/of de anus en/of de mond van die [benadeelde] geduwd/gebracht, en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte,
- die [benadeelde] (telkens) bij haar woning heeft opgewacht en/of elders in de stad heeft opgepikt en/of
- haar bij de keel heeft vastgepakt en/of meegenomen naar zijn auto en/of die [benadeelde] meegenomen naar zijn, verdachtes, woning en/of
- de voordeur van de woning op slot heeft gedaan en/of die [benadeelde] bij de hals heeft gepakt en meegenomen naar de bovenverdieping van zijn woning en/of
- die [benadeelde] telkens heeft vastgehouden en/of haar vervolgens heeft uitgekleed en/of haar op een matras heeft gelegd en/of op de keel van die [benadeelde] heeft geduwd (waardoor zij haar mond wel moest openen) en/of
- aan de haren van die [benadeelde] heeft getrokken en/of die [benadeelde] heel stevig met zijn armen en/of benen heeft vastgeklemd en/of
- tegen die [benadeelde] gezegd dat ze haar mond moest houden
en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
4.
hij in de zomer van het jaar 2006, te [plaats] door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [benadeelde] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte zijn penis in de vagina en/of de anus van die [benadeelde] geduwd/gebracht en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte naar de woning van die [benadeelde] is gegaan en/of vervolgens via de tuindeur naar binnen is gegaan en/of die [benadeelde] heeft vastgepakt en/of haar op de bank heeft getrokken en/of de broek van die [benadeelde] heeft uitgetrokken en/of haar slipje aan de kant heeft geschoven en/of over die [benadeelde] heen is gaan liggen en/of die [benadeelde] (telkens) op de bank heeft gedrukt en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
5.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 14 augustus 2008 te [plaats], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en), bestaande uit het grijpen van die [slachtoffer] bij haar borst en/of het knijpen in haar borst en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte voormelde handeling(en) zodanig snel, plotseling en/of onverhoeds heeft gepleegd dat die [slachtoffer] niet in staat was die handeling(en) voldoende en/of tijdig af te weren of daaraan weerstand
te bieden;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2008 tot en met 14 augustus 2008 te [plaats], met [slachtoffer] (geboren op [1992]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het bij de borst pakken van die [slachtoffer] en/of het knijpen in een borst van die [slachtoffer].
Vrijspraak
Ten aanzien van de feiten 1 tot en met 4
De advocaat-generaal heeft ter zitting van het hof betoogd dat er voldoende wettig en overtuigend bewijs is dat verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft gepleegd. Daartoe heeft de advocaat-generaal verwezen naar de verklaring van aangeefster en enkele getuigen en de verklaring van verdachte dat hij een keer - in het bijzijn van de moeder van aangeefster - in het huis van aangeefster is geweest en toen haar mobiele telefoon heeft gepakt/meegenomen. Voorts heeft de advocaat-generaal betoogd dat de verklaringen die zich in het procesdossier met parketnummer 17-085046-04 bevinden, voor welke zaak verdachte op 9 december 2004 door de rechtbank Leeuwarden is veroordeeld, als schakelbewijs kunnen dienen, omdat de werkwijze van verdachte ten aanzien van aangeefster [benadeelde] op essenti?le punten overeenkomt met de werkwijze van verdachte ten aanzien van getuigen (waaronder aangeefster) uit de zaak met voornoemd parketnummer.
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van verdachte bepleit ten aanzien van het hem onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde omdat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Aangeefster heeft zowel bij de politie als bij de rechter-commissaris verklaringen afgelegd. Deze verklaringen zijn (grotendeels) consistent, maar weinig gedetailleerd over onder meer het seksuele misbruik door verdachte en de omstandigheden waaronder dat misbruik zou hebben plaatsgevonden.
Verdachte heeft hetgeen hem in de tenlastelegging onder 1 tot en met 4 verweten wordt zowel bij de politie, als ter zitting van de rechtbank en het hof bij voortduring en met grote stelligheid ontkend. In het kort komen de verklaringen van verdachte er op neer dat er nooit seksuele handelingen tussen hem en aangeefster hebben plaatsgevonden.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de verklaringen van aangeefster geen bevestiging vinden in andere bewijsmiddelen. Noch de verklaringen van aangeefster dat er seksuele handelingen hebben plaatsgevonden tussen verdachte en haar, noch haar verklaringen dat er (daarbij) sprake is geweest van - kort samengevat - het in de tenlastelegging omschreven geweld of de dreiging daarmee worden ondersteund door andere bewijsmiddelen.
Anders dan de advocaat-generaal heeft betoogd, betrekt het hof de verklaringen die zijn gedaan in de eerdere strafzaak onder parketnummer 17-085046-04 - in welke zaak verdachte onherroepelijk is veroordeeld - niet bij het bewijs in de onderhavige zaak tegen verdachte. Het hof is van oordeel dat het enkele feit dat er enige (weinig specifieke) overeenkomsten zijn aan te wijzen tussen de door aangeefster [benadeelde] beschreven gang van zaken en de gang van zaken zoals die in de verklaringen, waaronder een aangifte, in de andere strafzaak is geschetst, onvoldoende is om van een werkwijze van verdachte te kunnen spreken die op essenti?le punten overeenkomt.
Gelet op het vorenstaande acht het hof niet bewezen hetgeen onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 3 en 4 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feit 5
Onder 5 is verdachte ten laste gelegd - kort gezegd - dat hij tussen 1 en 14 augustus 2008 te [plaats] [slachtoffer] (geboren op [1992]), al dan niet onverhoeds, ontuchtig bij de borst heeft gepakt en/of in haar borst heeft geknepen.
[slachtoffer] heeft op 2 september 2008 bij de politie verklaard dat verdachte haar in de in de tenlastelegging genoemde periode op het trainingsveld van de voetbalvereniging bij haar borst heeft gegrepen en haar heel snel heeft geknepen. Dit gebeurde nadat verdachte haar tevergeefs had verzocht om geen steentjes/kunstgraskorrels meer in zijn slippers te schoppen. Op 9 september 2008 heeft zij bij de politie over het voorval verklaard dat verdachte zich naar haar toedraaide en in haar linkerborst kneep, ter hoogte van haar tepel. [slachtoffer] heeft voorts verklaard het voorval aan haar vriendin [getuige ] te hebben verteld. [getuige ] heeft op 2 september 2008 bij de politie verklaard dat zij weet dat verdachte [slachtoffer] "eens bij haar borst heeft geraakt".
Verdachte heeft zowel bij de politie als ter zitting van de rechtbank en het hof verklaard dat hij [slachtoffer] heeft weggeduwd toen zij niet wilde stoppen met het wegschoppen van steentjes/kunstgraskorrels. Volgens zijn verklaring heeft hij daarbij per ongeluk haar (rechter) borst geraakt.
Uit het proces-verbaal inhoudende het relaas van verbalisanten, op 10 september 2008 op ambtsbelofte opgemaakt door de brigadiers van politie (tevens zedenrechercheurs) [verbalisant 1] en [verbalisant 2], (pagina's 97 tot en met 111 van het opsporingsdossier) leidt het hof het volgende af. Bij de aanhouding van verdachte op
19 augustus 2008, ter zake van de hem ten laste gelegde feiten onder 1 tot en met 4, is zijn gsm in beslaggenomen. Verbalisant [verbalisant 1] heeft op 1 september 2008 telefonisch contact gezocht met [getuige ] en [slachtoffer], omdat hun telefoonnummers in de in beslaggenomen gsm van verdachte stonden en verbalisant hen daarover wilde spreken. Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] zijn daarop naar de woning van de [slachtoffer] gegaan en hebben daar een gesprek gehad met [getuige ] en [slachtoffer] samen, in aanwezigheid van hun beider moeders. In dit gesprek is gesproken over het contact en de omgang die [slachtoffer] en [getuige ] en andere meisjes binnen en buiten de voetbalvereniging met verdachte hadden. Volgens verbalisanten kwam uit het gesprek onder meer naar voren dat verdachte binnen de voetbalvereniging vaak contact had met meisjes en hen daarbij vaak aanraakte.
Daags na het gesprek, op 2 september 2008, hebben [getuige ] en [slachtoffer] bij de politie - ten overstaan van dezelfde verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] - een verklaring afgelegd. In beide verklaringen wordt gerefereerd aan het eerdere -gezamenlijke - gesprek. [slachtoffer] geeft in haar verklaring voorts aan dat zij naar aanleiding van dit gesprek heeft besloten om aangifte te doen, waarbij zij haar aangifte als volgt besluit: "Ik heb begrepen dat er een ander meisje aangifte heeft gedaan tegen hem. Ik hoop dat ik door mijn aangifte haar daar ook bij kan ondersteunen, haar aangifte bedoel ik hiermee."
Ter zitting van het hof heeft de advocaat-generaal desgevraagd de bovengenoemde gang van zaken bevestigd.
Gelet op vorenstaande is het hof is van oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer] en [getuige ] het resultaat zijn van onzorgvuldig politieonderzoek en dat daarom met grote voorzichtigheid met deze verklaringen dient te worden omgegaan.
Alles afwegende acht het hof niet overtuigend bewezen dat de door verdachte erkende aanraking van de borst van [slachtoffer] ontuchtig van aard is geweest of heeft plaatsgevonden op de wijze zoals in de tenlastelegging onder 5 primair en subsidiair is verwoord, zodat hij hiervan moet worden vrijgesproken.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij
[benadeelde] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zij in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard in haar vordering en dat zij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu het hof verdachte vrij spreekt van de feiten waarop de vordering is gebaseerd, zal de benadeelde partij op grond van het bepaalde in artikel 361, tweede lid onder a, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 primair, 2 subsidiair, 3, 4, 5 primair en 5 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo en mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier.