ECLI:NL:GHLEE:2010:BM1737

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002019-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van minderjarige door verdachte tijdens slaapwandelen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte is veroordeeld voor seksueel misbruik van de toen achtjarige dochter van vrienden. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk. De verdachte voerde aan dat hij tijdens het delict slaapwandelde, maar het hof oordeelde dat dit niet aannemelijk was. De verdediging heeft onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om aan te nemen dat de verdachte ten tijde van het delict daadwerkelijk slaapwandelde. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde is bewezen verklaard. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twaalf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar en bijzondere voorwaarden, waaronder toezicht door de Stichting Reclassering Nederland. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij gedeeltelijk toegewezen, waarbij de benadeelde partij niet-ontvankelijk is verklaard in het overige deel van de vordering. Het hof heeft de verdachte ook verplicht tot betaling van een schadevergoeding aan de benadeelde partij.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002019-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-651012-09
Arrest van 16 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 30 juli 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1953] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. M. Schlepers, advocaat te Hoogezand.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, een schadevergoedingsmaatregel opgelegd en beslist op de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De officier van justitie en de verdachte zijn op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof:
- verdachte van het primair ten laste gelegde zal vrijspreken;
- verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen, ook als dat een ambulante behandeling inhoudt;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde] geheel zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de nacht van 14 september 2008 op 15 september 2008, in de gemeente [gemeente], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een meisje, genaamd [benadeelde] (geboren op [2000]) heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte die [benadeelde] gedwongen te dulden dat verdachte een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina en/of de anus van die [benadeelde] duwde/bracht,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- in het donker naar de slaapkamer van die [benadeelde] is gegaan, en/of
- (vervolgens) naar het bed, waarin die [benadeelde] al geruime tijd lag (te slapen) is gegaan, en/of
- (vervolgens) de onderbroek, die die [benadeelde] toen droeg, naar beneden heeft getrokken/gebracht, en/of
- (vervolgens) ondanks de trappende bewegingen die die [benadeelde] maakte, waardoor zij, die [benadeelde], uiting gaf aan het feit dat zij, die [benadeelde], niet gediend was van verdachtes (ontuchtige) handelingen, toch begon en/of verder- en/of doorging met verdachtes ontuchtige handelingen, en/of
- door verdachtes leeftijd en/of door verdachtes overrompelende wijze van optreden en/of verdachtes natuurlijk overwicht en/of op andere wijze een zodanige angst bij die [benadeelde] heeft geschapen dat zij, die [benadeelde], geen weerstand kon/durfde te bieden aan verdachtes handelingen, en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de nacht van 14 september 2008 op 15 september 2008, in de gemeente [gemeente], met een meisje, genaamd [benadeelde] (geboren op [2000]), die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte een of meer van zijn, verdachtes, vingers in de vagina en/of in de anus van die [benadeelde] geduwd/gebracht;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen,dat
hij in of omstreeks de nacht van 14 september 2008 op 15 september 2008, in de gemeente [gemeente], door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een meisje, genaamd [benadeelde] (geboren op [2000]) heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handeling(en),bestaande uit het strelen en/of betasten en/of aanraken van de vagina en/of de anus en/of de buik en/of de be(e)n(en) van die [benadeelde],
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- in het donker naar de slaapkamer van die [benadeelde] is gegaan, en/of
- (vervolgens) naar het bed, waarin die [benadeelde] al geruime tijd lag (te slapen) is gegaan, en/of
- (vervolgens) de onderbroek, die die [benadeelde] toen droeg, naar beneden heeft getrokken/gebracht, en/of
- (vervolgens) ondanks de trappende bewegingen die die [benadeelde] maakte, waardoor zij, die [benadeelde], uiting gaf aan het feit dat zij, die [benadeelde], niet gediend was van verdachtes (ontuchtige) handelingen, toch begon en/of verder- en/of doorging met verdachtes ontuchtige handelingen, en/of
- door verdachtes leeftijd en/of door verdachtes overrompelende wijze van optreden en/of verdachtes natuurlijk overwicht en/of op andere wijze een zodanige angst bij die [benadeelde] heeft geschapen dat zij, die [benadeelde], geen weerstand kon/durfde te bieden aan verdachtes handelingen,
en/of (aldus) voor die [benadeelde] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de nacht van 14 september 2008 op 15 september 2008, in de gemeente [gemeente], met een meisje, genaamd [benadeelde] (geboren op [2000]), die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, bestaande uit het strelen en/of betasten en/of aanraken van de vagina en/of de anus en/of de buik en/of de/een be(e)n(en) van die [benadeelde].
Overwegingen ten aanzien van het verzoek tot nader onderzoek
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof ten eerste verzocht om de betrouwbaarheid van de verklaringen van [benadeelde] en de verklaringen van haar familieleden te laten onderzoeken, omdat deze inconsistent zouden zijn.
Het hof dient te beoordelen of het gevraagde verdere onderzoek in de zin van de wet 'noodzakelijk' is.
Door de verdediging is niets aangevoerd waaruit opgemaakt zou kunnen worden dat er gebreken kleven aan de wijze waarop en/of de omstandigheden waaronder de verhoren van [benadeelde] en haar familieleden hebben plaatsgevonden. Het hof is ook niet gebleken dat er sprake zou zijn van onregelmatigheden bij de verhoren in het opsporingsonderzoek.
De beoordeling van de betrouwbaarheid van verklaringen is voorbehouden aan de rechter. Het hof acht zich voldoende ge?nformeerd om in de onderhavige zaak deze beoordeling te maken. Gelet op het vorenstaande is er geen noodzaak tot het gelasten van het gevraagde onderzoek. Het hof wijst het verzoek van de verdediging af.
Ten tweede heeft de raadsvrouw van verdachte verzocht onderzoek te doen ter beantwoording van de vraag of verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft gepleegd tijdens het slaapwandelen.
Ook dit verzoek dient het hof te beoordelen aan de hand van de vraag of het gevraagde onderzoek noodzakelijk is.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdediging onvoldoende feiten en omstandigheden aangevoerd om aan te kunnen nemen dat verdachte aan een slaapstoornis in de zin van slaapwandelen lijdt noch dat hij ten tijde van het plegen van het delict daadwerkelijk slaapwandelde. Verdachte heeft op 23 maart 2009 bij de politie verklaard dat hij niet weet of hij vaker slaapwandelde en dat er niemand ooit heeft gezegd dat hij slaapwandelde.
Het vorenstaande in aanmerking nemende is het hof van oordeel dat er geen noodzaak is tot het gelasten van een onderzoek naar een eventuele slaapstoornis bij verdachte.
Vrijspraak
Het hof acht met de advocaat-generaal niet bewezen hetgeen primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
Van de zijde van de verdediging is betoogd dat verdachte de ten laste gelegde handelingen heeft verricht terwijl hij slaapwandelde. Hij zou onbewust hebben gehandeld en zou daarom vrijgesproken dienen te worden.
Zoals reeds overwogen acht het hof het niet aannemelijk geworden dat verdachte aan een slaapstoornis in de zin van slaapwandelen leed, ten tijde van het ten laste gelegde, noch dat verdachte ten tijde van het delict slaapwandelde, zodat reeds daarom het verweer wordt verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij in de nacht van 14 september 2008 op 15 september 2008, in de gemeente [gemeente], met een meisje, genaamd [benadeelde], geboren op [2000], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde], hebbende verdachte een van zijn, verdachtes, vingers in de vagina en in de anus van die [benadeelde] geduwd/gebracht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair ten laste gelegde meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan seksueel misbruik van de toen achtjarige dochter van vrienden van hem. Verdachte heeft zijn seksuele verlangens aan dit meisje opgelegd en geen enkel respect getoond voor haar gevoelens en de gevolgen die zijn gedragingen voor de ontwikkeling en vorming van een jong kind kan hebben. Verdachte heeft de belangen van dit meisje veronachtzaamd en heeft door aldus te handelen een ernstige inbreuk gemaakt op haar lichamelijke integriteit, hetgeen zeer ingrijpend is en voor het slachtoffer nadelige psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich mee brengt.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 18 februari 2010 - niet eerder is veroordeeld.
Ook heeft het hof kennis genomen van de inhoud van het omtrent de persoon van de verdachte opgemaakte rapport van de Stichting Reclassering Nederland d.d. 15 juli 2009. Daarin staat onder meer weergegeven dat verdachte een man is met enigszins beperkte verstandelijke vermogens. Er was bij hem sprake van overmatig alcoholgebruik. De kans op recidive wordt laag ingeschat. Verdachte is door de reclassering voor behandeling doorverwezen naar de Ambulante Forensische Psychiatrie.
Het vorenstaande in aanmerking nemende is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat een (deels) onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur aan verdachte dient te worden opgelegd.
Gelet op het advies van de reclassering zal het hof aan de voorwaardelijke gevangenisstraf de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering. Deze aanwijzingen kunnen ook inhouden dat verdachte zich laat behandelen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel,dat de vordering van de benadeelde partij betreffende het gevorderde bedrag van € 343,-- ter zake van de aanschaf van een nieuw bed onvoldoende onderbouwd is. Dit deel van de vordering is van de zijde van verdachte gemotiveerd bestreden. De benadeelde partij zal ter zake dit bedrag niet-ontvankelijk worden verklaard in de vordering.
Van de zijde van verdachte is de hoogte van de door de benadeelde partij gestelde immateriële schade, dat door het bewezen verklaarde feit aan de benadeelde partij is toegebracht, bestreden. Het hof is van oordeel dat de immateriële schade op dit moment tenminste € 1.500,-- bedraagt en wijst de vordering tot dat bedrag toe. De vordering is wat betreft het meer gevorderde niet van zo eenvoudige aard, dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. Gelet op het bepaalde in artikel 361, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering in zoverre niet ontvankelijk te worden verklaard, met bepaling, dat de benadeelde partij haar vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de - grotendeels - in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Het hof zal voormeld bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f en 244 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte subsidiair ten laste gelegde ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair ten laste gelegde meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twaalf maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van vier maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
de aanwijzingen van die instelling kunnen ook inhouden dat verdachte zich gedurende de proeftijd laat behandelen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
bepaalt dat dit toezicht door genoemde instelling reeds tijdens de proeftijd kan worden beëindigd;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van duizend vijfhonderd euro;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend vijfhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. F.W.J. den Ottolander, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier, zijnde mr. F.W.J. den Ottolander buiten staat