ECLI:NL:GHLEE:2010:BM1732

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
16 april 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001064-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor grootschalige drugshandel met cocaïne, amfetamine, MDMA en GHB

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 16 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1957 en verblijvende in het Huis van Bewaring Ter Apel, werd veroordeeld voor het jarenlang op grote schaal handelen in verschillende harddrugs, waaronder cocaïne, amfetamine, MDMA en GHB. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vijf jaar opgelegd, welke door de advocaat-generaal in hoger beroep werd gehandhaafd. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte schuldig bevond aan meerdere feiten van drugshandel en -bezit, gepleegd tussen 20 maart 2004 en 21 mei 2008 in verschillende gemeenten in Nederland.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen, afleveren en vervoeren van hoeveelheden MDMA, amfetamine en cocaïne, alsook het opzettelijk aanwezig hebben van deze middelen. Het hof achtte bewezen dat de verdachte in vereniging met anderen handelde en dat hij ook betrokken was bij de verkoop van 4-hydroxyboterzuur (GHB). De verdachte had een uitgebreide klantenkring en leverde aanzienlijke hoeveelheden drugs, ook aan klanten in Duitsland. Het hof oordeelde dat de verdachte medeverantwoordelijk was voor de gevaren die deze harddrugs voor de gezondheid van gebruikers met zich meebrachten.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd en de persoon van de verdachte. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op vijf jaar gevangenisstraf, met aftrek van het voorarrest. Daarnaast heeft het hof beslist over de teruggave van in beslag genomen goederen aan de verdachte, de verbeurdverklaring van een geldbedrag van 160 euro en de onttrekking aan het verkeer van harde schijven die kinderpornografische afbeeldingen bevatten. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard en de eerder opgelegde straf bevestigd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001064-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-630076-08
Arrest van 16 april 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 9 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1957] te [geboorteplaats],
thans verblijvende in het Huis van Bewaring Ter Apel te Ter Apel,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. J. Michels, advocaat te Amersfoort.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslissingen genomen over de inbeslaggenomen zaken, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof:
- verdachte zal veroordelen ter zake het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 5 jaren, met aftrek van het voorarrest;
- de inbeslaggenomen munten en sieraden zal teruggeven aan verdachte;
- de inbeslaggenomen weegapparatuur en 160 euro verbeurd zal verklaren;
- de inbeslaggenomen harde computerschijven zal onttrekken aan het verkeer.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Het hof neemt uit het vonnis over de daar vermelde inhoud van de tenlastelegging, zoals door de eerste rechter is gewijzigd.
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat
1.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008,
in de gemeente(n) [gemeente 1], [gemeente 2], [gemeente 3], [gemeente 4],
[gemeente 5], [gemeente 6], [gemeente 7], [gemeente 8] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA, amfetamine en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I;
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008,
in de gemeente(n) [gemeente 1],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde MDMA, amfetamine en/of cocaïne (een) middel(en) als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008
in de gemeente(n) [gemeente 1], [gemeente 9], [gemeente 10], [gemeente 11] en/of elders in
Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd
hoeveelheden of een hoeveelheid 4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde 4-hydroxyboterzuur (GHB) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
EN/OF
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008
in de gemeente(n) [gemeente 1],
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden of een hoeveelheid
4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde 4-hydroxyboterzuur (GHB) een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008
in de gemeente [gemeente 1] en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen en/of alleen,
meermalen, althans eenmaal,
opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te weten naar [plaats], althans naar Duitland, heeft gebracht
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine en/of
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA en/of
hoeveelheden of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne,
zijnde amfetamine, MDMA en/of coca?ne (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij in de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008, in de gemeenten [gemeente 1], [gemeente 2], [gemeente 3], [gemeente 4], [gemeente 5], [gemeente 6], [gemeente 7], [gemeente 8] en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA, amfetamine en cocaïne middelen als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I;
EN
hij in de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008, in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA en
hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en hoeveelheden van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA, amfetamine en cocaïne middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij in of omstreeks de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008 in de gemeenten [gemeente 1], [gemeente 9], [gemeente 10], [gemeente 11] en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd hoeveelheden 4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde 4-hydroxyboterzuur (GHB) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
EN
hij in de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008 in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen opzettelijk aanwezig heeft gehad hoeveelheden 4-hydroxyboterzuur (GHB), zijnde
4-hydroxyboterzuur (GHB) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II;
3.
hij in de periode van 20 maart 2004 tot en met 21 mei 2008 in de gemeente [gemeente 1] en elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, meermalen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland te weten naar [plaats], heeft gebracht hoeveelheden van een materiaal bevattende amfetamine en hoeveelheden van een materiaal bevattende MDMA, zijnde amfetamine en MDMA middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
3.
medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft jarenlang gehandeld in drugs. Naast een zeer uitgebreide klantenkring die kleinere hoeveelheden drugs bij hem afnam, had hij ook een aantal klanten aan wie hij aanzienlijke hoeveelheden drugs leverde. Zeker de laatste twee jaren was er sprake van een omvangrijke en grootschalige handel, waarbij hij ook amfetamine en XTC aan een klant in Duitsland leverde. Hij heeft vele andere mensen bij zijn handel ingeschakeld en daarmee betrokken bij strafbare feiten.
Het is algemeen bekend dat harddrugs als cocaïne, amfetamine, MDMA en GHB, eenmaal in handen van gebruikers, gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving schade wordt berokkend. Verdachte is hier door zijn handelen medeverantwoordelijk voor.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 13 januari 2010, waaruit blijkt dat verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Door de psychiater T.W.D.P. van Os is op 17 december 2009 een rapport opgemaakt omtrent de persoon van de verdachte. In dat rapport staat onder meer het volgende beschreven. Bij verdachte is sprake van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens, te weten coca?nemisbruik, en een gebrekkige ontwikkeling, te weten kenmerken van ADHD en persoonlijkheidsproblematiek met enkele narcistische en antisociale trekken. Van Os acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
Op 12 december 2009 is door de psycholoog G. de Bruijn een rapport opgemaakt over de persoon van de verdachte. De psycholoog concludeert dat er bij verdachte waarschijnlijk sprake is van ADD en er zijn narcistische en obsessief-compulsieve trekken in de persoonlijkheid. Ook De Bruijn acht verdachte volledig toerekeningsvatbaar.
Gelet op voorgaande acht het hof oplegging van een gevangenisstraf van aanmerkelijke duur de enige passende sanctie op de bewezen verklaarde feiten. Wat de duur van de op te leggen straf betreft, zal het hof aansluiten bij hetgeen in eerste aanleg aan verdachte is opgelegd en in hoger beroep door de advocaat-generaal is gevorderd.
De nodige behandeling van de geschetste problematiek bij verdachte zal hij op eigen initiatief kunnen ondergaan, waarmee hij al kan aanvangen tijdens de detentie.
Teruggave
Ten aanzien van de onder verdachte inbeslaggenomen sieraden en muntenverzameling zal het hof gelasten dat deze zullen worden teruggegeven aan verdachte.
Verbeurdverklaring
Het door het hof verbeurd te verklaren geldbedrag van € 160,-- is daarvoor vatbaar. Immers dat geld is geheel of grotendeels door middel van de hiervoor bewezenverklaarde feiten verkregen, terwijl uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat het toebehoort aan verdachte.
Het door het hof verbeurd te verklaren weegapparaat is daarvoor vatbaar. Immers met behulp van dat voorwerp zijn de hiervoor bewezenverklaarde feiten begaan en voorbereid, terwijl uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat het toebehoort aan verdachte.
Het hof heeft daarbij gelet op de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken.
Onttrekking aan het verkeer
Het hof is van oordeel dat de in beslag genomen harde schijven (Medion) dienen te worden onttrokken aan het verkeer. Deze schijven bevatten kinderpornografische afbeeldingen.
Het betreft geen voorwerpen die in deze procedure kunnen worden onttrokken aan het verkeer nu de ten laste gelegde feiten geen zedendelicten betreffen en derhalve van soortgelijke feiten als bedoeld in artikel 36d van het Wetboek van Strafrecht geen sprake is. Het zijn echter wel voorwerpen die van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en met het algemeen belang en die op grond van een afzonderlijke vordering aan het verkeer kunnen worden onttrokken. Om proceseconomische redenen - zodat een afzonderlijke procedure niet meer nodig is - zal het hof de betreffende voorwerpen toch onttrekken aan het verkeer. Het hof heeft hierbij betrokken dat geen belang van verdachte wordt geschaad nu hij en zijn raadsman zich hebben kunnen uitlaten over de vordering en de raadsman zich heeft gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 33, 33a, 36b, 36d en 57 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van:
- muntenverzameling;
- ring (volgnummer PV 1-d-1068 B1);
- sieraden (volgnummer PV 1-j-1018 A1);
- sieraad Kl:1 (1-d-1068 in PV A en B1);
verklaart verbeurd:
- weegapparatuur, Interkama;
- geldbedrag van 160 euro;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
- 1 Medion schijf (externe harde schijf);
- 1 Medion schijf (harde schijf).
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. F.W.J. den Ottolander, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier, zijnde mr. Anjewierden en mr. Den Ottolander buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.