ECLI:NL:GHLEE:2010:BM1293
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Veroordeling voor het opzettelijk voorhanden hebben en verkopen van grote hoeveelheden softdrugs
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 14 april 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte was ten laste gelegd dat hij gedurende een lange periode opzettelijk grote hoeveelheden hennep en hasjiesj voorhanden had en deze bedrijfsmatig verkocht. Bij doorzoekingen op 7 december 2004 werden bij de verdachte thuis en in de coffeeshop waar hij als bedrijfsleider werkte, aanzienlijke hoeveelheden softdrugs aangetroffen. De verdachte heeft verklaard dat de drugs van hem waren en dat de eigenaren van de coffeeshop hiervan geen weet hadden. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de verkoop van drugs in de tenlastegelegde periode, waardoor de officier van justitie niet-ontvankelijk werd verklaard in de vervolging voor deze periode. Echter, voor de verkoop op de laatste dag van de tenlastelegging, werd de verdachte vrijgesproken omdat er geen bewijs was dat er op die dag al verkocht was. Het hof legde een hoge geldboete en een voorwaardelijke gevangenisstraf op. De uitspraak benadrukt de ernst van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, vooral gezien de grote hoeveelheden drugs die de verdachte voorhanden had. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en zijn eerdere veroordelingen.