ECLI:NL:GHLEE:2010:BL9721
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak en strafoplegging na terugwijzing door de Hoge Raad in drugszaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad. De verdachte was eerder door de rechtbank Groningen veroordeeld voor verschillende misdrijven, waaronder de handel in verdovende middelen en valsheid in geschrift. De Hoge Raad had het eerdere arrest van het hof van 29 juni 2006 gedeeltelijk vernietigd en de zaak terugverwezen voor herbehandeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet ter terechtzitting is verschenen, maar dat zijn raadsvrouw, mr. S. Dogan, wel aanwezig was.
Het hof heeft de tenlastelegging in zaak A onder 2, die betrekking had op de handel in hashish, niet bewezen geacht en de verdachte daarvan vrijgesproken. Voor de feiten die in zaak A onder 1 en in zaak B bewezen zijn verklaard, heeft het hof een gevangenisstraf van achttien maanden opgelegd. De strafmotivering was gebaseerd op de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de grote hoeveelheid heroïne die de verdachte voorhanden had en de valsheid in geschrift die hij heeft gepleegd.
Het hof heeft ook geconstateerd dat er sprake was van onredelijke vertraging in de behandeling van de zaak, wat heeft geleid tot een verlaging van de op te leggen straf met tien procent. De uitspraak is gedaan met inachtneming van de relevante wetsartikelen, waaronder de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Opiumwet. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, wordt in mindering gebracht op de opgelegde gevangenisstraf.