ECLI:NL:GHLEE:2010:BL9551

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003086-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling met brandende sigaret

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk toebrengen van zwaar lichamelijk letsel aan het slachtoffer door een brandende sigaret in zijn gezicht uit te drukken. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf, maar de verdachte ging in hoger beroep. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het bewijs tegen de verdachte beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 19 februari 2008, te [plaats], de brandende sigaret tegen het gezicht van het slachtoffer heeft gedrukt, wat heeft geleid tot letsel en pijn. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van de primair ten laste gelegde zware mishandeling, maar heeft de subsidiaire tenlastelegging van mishandeling bewezen verklaard. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van de zware mishandeling en veroordeeld tot een geldboete van €300, waarvan €150 voorwaardelijk. Het hof heeft deze vordering overgenomen en de verdachte veroordeeld tot een geldboete van €300, te betalen in drie termijnen van €50, rekening houdend met de financiële situatie van de verdachte. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte strafbaar heeft verklaard en de op te leggen straf heeft gemotiveerd op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het is gepleegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003086-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-753831-08
Arrest van 15 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 13 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1981] te [geboorteplaats], volgens GBA geboren te [geboorteplaats],
thans zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
volgens eigen opgaaf wonende in [Azc] te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. Bosma, advocaat te Assen.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal vrijspreken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 300,00, subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis, waarvan € 150,00 voorwaardelijk, subsidiair 3 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 19 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet meermalen, althans eenmaal, een brandende sigaret in/tegen het gezicht van die [slachtoffer] heeft uitgedrukt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 19 februari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer]), meermalen, althans eenmaal, een brandende sigaret in/tegen het gezicht heeft uitgedrukt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 19 februari 2008, te [plaats], opzettelijk mishandelend een persoon, te weten [slachtoffer], een brandende sigaret tegen het gezicht heeft uitgedrukt, waardoor deze letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
mishandeling.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 19 februari 2008 een brandende sigaret uitgedrukt in het gelaat van het slachtoffer. Het slachtoffer heeft hierdoor letsel bekomen en pijn ondervonden. Door zijn handelen heeft verdachte de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie van 30 december 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
Gelet op het vorenstaande acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde geldboete van € 300,00, waarvan € 150,00 voorwaardelijk, een passende bestraffing. Het hof zal deze boete dan ook aan verdachte opleggen.
Gelet op de financi?le draagkracht van verdachte zal het hof daarbij bepalen dat verdachte het onvoorwaardelijke gedeelte van de geldboete in drie termijnen van € 50,00 kan voldoen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24a, 24c en 300 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
spreekt verdachte van het primair ten laste gelegde vrij;
verklaart het verdachte subsidiair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van driehonderd euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat van de geldboete een gedeelte van honderdvijftig euro, subsidiair drie dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
bepaalt dat het onvoorwaardelijke deel van de geldboete mag worden voldaan in
drie opeenvolgende éénmaandelijkse termijnen elk groot vijftig euro.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van S. van Krugten als griffier. Mr. Niezink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.