ECLI:NL:GHLEE:2010:BL9527

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000502-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van bosmaaiers in vereniging met anderen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1960, was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. R.P. Snorn. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van drie bosmaaiers uit de Welkoop in Oosterwolde, waarbij hij samen met anderen de toegang tot de winkel had verkregen door middel van braak. De politierechter had de verdachte een straf opgelegd, waartegen hij in hoger beroep ging.

Tijdens de zittingen in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van het primair ten laste gelegde, maar hem zou veroordelen tot een werkstraf van vijftig uren, te vervangen door vijfentwintig dagen vervangende hechtenis voor het subsidiair ten laste gelegde. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte bewezen dat de verdachte zich samen met anderen schuldig had gemaakt aan diefstal van de bosmaaiers, en dat hij zich de toegang tot de winkel had verschaft door middel van braak.

Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in het verleden stelselmatig strafbare feiten heeft gepleegd, maar ook dat hij sinds 2007 niet meer met justitie in aanraking is geweest en een positieve verandering in zijn leven heeft doorgemaakt. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten om de verdachte een werkstraf op te leggen, gelijk aan de straf die eerder door de rechtbank was opgelegd voor het subsidiair ten laste gelegde. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van vijftig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000502-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-757141-07
Arrest van 29 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 12 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1960] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. R.P. Snorn, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 6 november 2008, 3 maart 2009, 16 september 2009 en 15 maart 2010, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal vrijspreken en ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 50 uren, te vervangen door 25 dagen vervangende hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij in of omstreeks de periode van 9 juli 2005 tot en met 11 juli 2005 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel (/bedrijf/kantoor) heeft weggenomen (een) (3) bosmaaier(s) (merk/type; Stihl Fs-55 en/of Fs-65 en/of Fs-80), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking en/of inklimming;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2], in of omstreeks de periode van 9 juli 2005 tot en met 11 juli 2005 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], [tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,] met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een winkel (/bedrijf/kantoor) heeft weggenomen (een) (3) bosmaaier(s) (merk/type; Stihl Fs-55 en/of Fs-65 en/of Fs-80), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] [en/of zijn mededader(s)] en/of aan verdachte, waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] [en/of zijn mededader(s)]
zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is geweest door die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] [en/of zijn mededader(s)] en/of de/het weg te nemen goed(eren), met zijn, verdachtes, (dan wel, een) auto (van en naar de plaats van het misdrijf) te vervoeren.
Bewijsoverweging met betrekking tot het primair ten laste gelegde
Ter terechtzitting van het hof op 15 maart 2010 hebben de advocaat-generaal en de raadsman het hof gevorderd respectievelijk verzocht verdachte vrij te spreken van het primair ten laste gelegde, nu onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is om tot een bewezenverklaring te komen.
Het hof overweegt hieromtrent het navolgende.
Uit het dossier, met name uit de verklaring die verdachtes broer, [medeverdachte 2], tegenover de politie heeft afgelegd alsmede uit de verklaring die [medeverdachte 1] tegenover de politie en ten overstaan van het hof heeft afgelegd op 16 september 2009, leidt het hof de navolgende gang van zaken af.
[medeverdachte 2] heeft het idee opgevat om gereedschap te stelen. In de ten laste gelegde periode is verdachte, samen met zijn broer [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] 's nachts naar een winkel, [slachtoffer], in [plaats] gereden. Verdachte bestuurde zijn auto. Bij [slachtoffer] aangekomen, bleef verdachte bij het hek bij zijn auto wachten terwijl [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] over het hek klommen. [medeverdachte 2] verschafte zich de toegang tot de winkel door middel van braak. In de winkel werden drie bosmaaiers weggenomen die door [medeverdachte 1] over het hek zijn aangegeven aan verdachte. Vervolgens stapten ze alle drie in de auto en reden naar een adres waar [medeverdachte 2] en verdachte de bosmaaiers hebben verkocht. Van de opbrengst is coca?ne gekocht hetgeen later op die dag door verdachte en zijn mededaders is opgerookt.
Uit het voorgaande blijkt dat de verdachte ten tijde van de ten laste gelegde diefstal in de buurt was, uitvoeringshandelingen heeft verricht en gedeeld heeft in de buit.
Daarmee is bewezen dat verdachte ter uitvoering van een gezamenlijk plan zo nauw en bewust met die anderen heeft samengewerkt dat hij het ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging met die anderen heeft gepleegd.
De door [medeverdachte 2] opgeworpen omstandigheid dat verdachte voorafgaande aan de diefstal niet volledig was ingelicht omtrent het voornemen om in te breken, doet aan dit oordeel niets af.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat verdachte het onder primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 9 juli 2005 tot en met 11 juli 2005 te [plaats], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een winkel heeft weggenomen 3 bosmaaiers (merk/type; Stihl Fs-55 en Fs-65 en Fs-80), toebehorende aan [slachtoffer], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van braak.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in de periode van 9 juli 2005 tot en met 11 juli 2005 tezamen en in vereniging met anderen schuldig gemaakt aan diefstal van drie bosmaaiers in een winkel, [slachtoffer] te [plaats]. Verdachte en zijn mededaders hebben zich de toegang tot [slachtoffer] verschaft door middel van braak.
Door het plegen van dit feit hebben verdachte en zijn mededaders niet alleen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van een ander, maar de betrokkene ook financieel nadeel berokkend.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met het verdachte betreffend uittreksel uit de justiti?le documentatie, d.d. 11 maart 2010 (dat 32 pagina's beslaat). Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden stelselmatig strafbare feiten heeft gepleegd, veelal soortgelijk aan het thans bewezen verklaarde misdrijf.
Het hof houdt bij de strafoplegging tevens rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Door de raadsman van verdachte is ter terechtzitting van het hof op 15 maart 2010 naar voren gebracht dat er in het leven van verdachte een positieve verandering is gekomen, nu verdachte sinds 2007 niet meer met justitie in aanraking is geweest en inmiddels - grotendeels - van zijn drugsverslaving is afgekickt.
Hoewel het hof, in tegenstelling tot de rechtbank en tot hetgeen door de advocaat-generaal is gevorderd, tot bewezenverklaring komt van het primair ten laste gelegde, ziet het hof gelet op de ouderdom van het feit en gelet op de - zij het prille - positieve verandering in het leven van verdachte, geen aanleiding om een andere straf op leggen dan de rechtbank ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde heeft opgelegd en door de advocaat-generaal ter zake van het subsidiair ten laste gelegde is gevorderd.
Gelet op het vorenstaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de oplegging van een werkstraf voor de duur van vijftig uren, te vervangen door vijfentwintig dagen vervangende hechtenis, passend en geboden is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 63, 310 en 311, van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van vijftig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen als griffier. Mr. Niezink is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.