Parketnummer: 24-002455-08 en 15-650348-06 (tul)
Parketnummer eerste aanleg: 17-753560-08
Arrest van 18 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 22 september 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. J.C. de Goeij, advocaat te Alkmaar.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 weken. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de gedeeltelijke tenuitvoerlegging zal bevelen van de bij vonnis van de politierechter in het arrondissement Haarlem van 15 november 2006 aan verdachte voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 24 november 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel (gevestigd aan of bij de [straat]) een hoeveelheid supermarkt-artikelen (onder meer 2 kratten bier, kaas, vlees, tandpasta), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf C1000, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 24 november 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk een hoeveelheid supermarkt-artikelen (onder meer 2 kratten bier, kaas, vlees, tandpasta), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf C1000 (gevestigd aan of bij de [straat]), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en welk(e) goed(eren) verdachte uit de winkelvoorraad van voornoemde rechthebbende(n) had genomen onder gehoudenheid om, alvorens die winkel te verlaten voornoemd(e) goed(eren) te betalen, in elk geval ter betaling aan te bieden, en aldus dat/die goed(eren) anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toege?igend;
meer subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 24 november 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een hoeveelheid supermarkt-artikelen (onder meer 2 kratten bier, kaas, vlees, tandpasta), geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf C1000, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, opzettelijk die/een hoeveelheid supermarkt-artikelen uit de winkelvoorraad heeft gepakt en deze in een winkelwagentje heeft gelegd en/of (vervolgens) met dat met supermarkt-artikelen gevulde winkelwagentje een onbemande kassa is gepasseerd en/of zich (vervolgens) naar de uitgang van dat winkelbedrijf heeft begeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 24 november 2007, te [plaats], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen in/uit een winkel (gevestigd aan of bij de [straat]) een hoeveelheid supermarktartikelen (onder meer 2 kratten bier, kaas, vlees, tandpasta), toebehorende aan het winkelbedrijf C1000.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 24 november 2007 te [plaats] in de C1000 schuldig gemaakt aan winkeldiefstal. Verdachte heeft door zo te handelen inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van die C1000.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit het Justitieel Documentatieregister d.d. 7 januari 2010 (dat 23 pagina's beslaat) blijkt, dat verdachte herhaaldelijk is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, onder meer ter zake van (winkel)diefstallen en dat verdachte ten tijde van het plegen van het bewezen verklaarde feit nog in de (verlengde) proeftijd liep van een hem eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 jaar. Daarnaast blijkt uit bovengenoemd uittreksel dat verdachte ook na het plegen van het bewezen verklaarde feit (onherroepelijk) is veroordeeld. Verdachte is voorts eerder veroordeeld tot werkstraffen. Al deze straffen hebben verdachte er niet van weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen.
Gelet op het voorgaande zal het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen voor de duur van 4 weken. Voor een andere, mildere strafmodaliteit ziet het hof geen aanleiding.
Vordering tenuitvoerlegging (15-650348-06)
Bij vonnis van de politierechter Haarlem d.d. 15 november 2006 is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 jaar voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Voormeld vonnis is op 15 november 2006 onherroepelijk geworden. De proeftijd is ingegaan op 9 maart 2007. De proeftijd is vervolgens met 1 jaar verlengd bij vonnis van de politierechter Alkmaar d.d. 2 juni 2008. De officier van justitie heeft op 23 juli 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde gevangenisstraf.
Nu gebleken is dat verdachte het primair bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande een gedeeltelijke tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf en wel gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 63 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vier weken;
gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Haarlem van 15 november 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van zes maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier.