ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7566

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002600-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Belediging en wederrechtelijk binnendringen in een erf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1956, was eerder veroordeeld voor misdrijven en heeft hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van de politierechter. De verdachte werd beschuldigd van belediging en wederrechtelijk binnendringen in een erf. De tenlastelegging omvatte twee feiten: het opzettelijk beledigen van een medewerkster van een verzorgingshuis en het wederrechtelijk binnendringen in het erf van dat verzorgingshuis op 23 mei 2008.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een geldboete van €650,- geëist, maar het hof heeft besloten het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten. De verdachte heeft de medewerkster beledigd in het bijzijn van bewoners en personeel, wat heeft geleid tot overlast en gebrek aan respect.

Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft besloten om een voorwaardelijke geldboete van €250,- op te leggen, met de bepaling dat vervangende hechtenis kan worden toegepast indien de boete niet wordt betaald. Het hof heeft ook bepaald dat de geldboete niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich binnen een proeftijd van twee jaar opnieuw schuldig maakt aan een strafbaar feit.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002600-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-754654-08
Arrest van 15 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 27 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1956] te [geboorteplaats],
ingeschreven te [woonplaats], [adres],
volgens eigen opgave ter zitting wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ten aanzien van feit 1 en 2 zal veroordelen tot een geldboete van € 650,- subsidiair 13 dagen vervangende hechtenis, waarvan € 300,- subsidiair 6 dagen vervangende hechtenis voorwaardelijk.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 23 mei 2008 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk beledigend [slachtoffer], in diens/dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden"Kutwijf en/of Stomme kuifje en/of Apekop, ik zal je slaan en meppen", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 23 mei 2008 te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf, gelegen aan de [adres], te weten [instelling], en in gebruik bij het [instelling], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 23 mei 2008 te Leeuwarden, opzettelijk beledigend [slachtoffer], in dier tegenwoordigheid mondeling heeft toegevoegd de woorden "Kutwijf en Stomme kuifje, ik zal je slaan en meppen".
2.
hij op 23 mei 2008 te Leeuwarden, wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten erf, gelegen aan de [adres], te weten [instelling], en in gebruik bij het [instelling].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1:
eenvoudige belediging
feit 2:
in het besloten erf, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het wederrechtelijk binnendringen op het erf van een verzorgingstehuis. Toen [slachtoffer], een medewerkster van het verzorgingshuis, hem daarop aansprak, heeft verdachte haar ten overstaan van bewoners en personeel beledigd. Verdachte heeft met zijn handelen overlast veroorzaakt en geen enkel respect getoond ten opzichte van die [slachtoffer].
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 25 februari 2010 - één keer eerder is veroordeeld tot een geldboete voor een andersoortig delict.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat een voorwaardelijke geldboete dient te worden opgelegd. Het hof houdt hierbij rekening met de (gewijzigde) persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals hij deze ter zitting van het hof naar voren heeft gebracht.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c, 57, 63, 138 en 266 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van tweehonderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat de geldboete niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. H.K. Elzinga, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. H.K. Elzinga buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.