ECLI:NL:GHLEE:2010:BL7558

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
15 maart 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002398-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van tractors en valsheid in geschrift door verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 15 maart 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte is beschuldigd van meerdere diefstallen van tractors en een aanhangwagen, evenals valsheid in geschrift door het opmaken van valse vrijwaringsbewijzen. De feiten dateren van 4 november 2007 tot en met 21 mei 2008. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een aanhangwagen en een tractor, toebehorende aan verschillende benadeelden. Daarnaast heeft hij valse vrijwaringsbewijzen opgesteld voor voertuigen die hij had verworven. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet alleen de diefstallen heeft gepleegd, maar ook dat hij zich bediende van een alias om de gestolen goederen te verkopen. De verdachte heeft de diefstal ontkend, maar het hof oordeelt dat de bewijslast voldoende is om tot een veroordeling te komen. De advocaat-generaal heeft een gevangenisstraf van negen maanden geëist, welke door het hof is opgelegd. Tevens zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, en is de tenuitvoerlegging van een eerder voorwaardelijk opgelegde straf gelast. Het hof heeft de verdachte niet ontvankelijk verklaard in zijn hoger beroep voor zover dit betrekking had op de nietigverklaring van de dagvaarding in bepaalde zaken.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002398-08
Parketnummers eerste aanleg: 19-830154-08 en 19-830015-08
Arrest van 15 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 22 september 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 19-830015-08 en 19-830154-08 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. M.T. van Daatselaar, advocaat te Hoogeveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de dagvaarding, voor zover betrekking hebbende op het ten laste gelegde in zaak A onder 3 en 4, nietig verklaard en de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, schadevergoedingsmaatregelen opgelegd en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep voor zover betrekking hebbend op het ten laste gelegde in zaak A onder 3 en 4
Verdachte heeft onbeperkt hoger beroep ingesteld. Hij heeft geen bezwaren aangevoerd tegen de nietigverklaring van de dagvaarding ter zake van het ten laste gelegde in zaak A onder 3 en 4. Op grond van artikel 416, tweede lid van het Wetboek van Strafvordering, verklaart het hof verdachte in zoverre niet ontvankelijk in zijn hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het ten laste gelegde in zaak B onder 1 primair, 2 primair en 3 primair, bewezen zal verklaren hetgeen is ten laste gelegd in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B onder 1 subsidiair, 2 subsidiair, 3 subsidiair en 4 primair en hem zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van benadeelde partij [benadeelde 4] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 475,-, dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 100,-, dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2]/[slachtoffer 2] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 1.666,-, en dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3] zal worden toegewezen tot een bedrag van € 3.360,-, dat zij in het meer of anders gevorderde niet-ontvankelijk zullen worden verklaard en dat aan de verdachte schadevergoedingsmaatregelen zullen worden opgelegd. Ten aanzien van de inbeslaggenomen mobiele telefoon heeft de advocaat-generaal gevorderd dat deze zal worden teruggegeven aan de verdachte en ten aanzien van de vordering tot tenuitvoerlegging heeft de advocaat-generaal gevorderd dat deze zal worden toegewezen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Na verbeterde lezing van de tenlastelegging is aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
(zaak A)
1.
hij op of omstreeks 7 december 2007 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij in of omstreeks de periode 4 november 2007 tot en met 5 november 2007 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tractor (merk Massey Ferguson), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(zaak B)
1.
hij op of omstreeks 21 mei 2008 te [plaats 3], in de gemeente [gemeente 3], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tractor (Case international) met veegmachine/rolbezem, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
A:
hij op of omstreeks 21 mei 2008 te [plaats 3] en/of [plaats 4], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een tractor (Case International) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van de tractor wist(en), althans redelijkerwijze dienden te vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
en/of dat
B:
hij in of omstreeks de periode van 21 mei 2008 tot en met 29 mei 2008 te [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of [plaats 5], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een veegmachine/rolbezem heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van tractor en die veegmachine wist(en), althans redelijkerwijze dienden te vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
hij op of omstreeks 11 april 2008 te [benadeelde 2], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tractor (Case International 745 XL), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2]/[benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij op of omstreeks 11 april 2008 in de gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een tractor heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die tractor wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij op of omstreeks 03 mei 2008 te [plaats 6], gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tractor (Deutz-Fahr) met kunstmeststrooier, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming en/of valse sleutel;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
hij in of omstreeks de periode 03 mei 2008 tot en met 9 juni 2008 te [plaats 6], gemeente [gemeente 1], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een tractor (Deutz-Fahr) met kunstmeststrooier heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van tractor en kunstmeststrooier wist(en), althans redelijkerwijze diende(n) te vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2008 tot en met 29 maart 2008, in de provincie Drenthe, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs enig feit te dienen, te weten (telkens) een vrijwaringsbewijs, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft/hebben verdachte en zijn mededader(s), in strijd met de waarheid
- op of omstreeks 11 maart 2008 een vrijwaringsbewijs opgesteld voor auto,
type Daihatsu, kenteken [kenteken],
- op of omstreeks 20 maart 2008 een vrijwaringsbewijs opgesteld voor een auto,
type Ford Mondeo, kenteken [kenteken],
en/of
hebben verdachte en/of zijn mededader(s) deze vrijwaringsbewijzen op genoemde data als ware het echte en onvervalste vrijwaringsbewijzen gebruikt, door deze aan [betrokkene 1] en/of [betrokkene 2] te doen toekomen;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, ter zake dat
A:
hij op of omstreeks 11 maart 2008 te [plaats 7], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene 1] en/of [betrokkene 3] heeft/hebben bewogen tot de afgifte van een auto (Daihatsu), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide kopers die gerechtigd waren tot de afgifte van een vrijwaringsbewijs voor die auto, waardoor die [betrokkene 1] en/of [betrokkene 3] werden bewogen tot bovenomschreven afgifte
en/of dat
hij op of omstreeks 20 maart 2008 te [plaats 8], althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [betrokkene 2] heeft bewogen tot de afgifte van een auto (Ford Mondeo), in elk geval van enig goed, hebbende verdachte en/of zijn mededader(s) met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijke en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan als bonafide kopers die gerechtigd waren tot de afgifte van een vrijwaringsbewijs voor die auto, waardoor [betrokkene 2] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Vrijspraak van het ten laste gelegde in zaak B onder 3 primair en subsidiair
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal dan wel heling van een tractor met kunstmeststrooier, toebehorend aan [benadeelde 3].
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte degene is geweest die één of meer van de ten laste gelegde goederen heeft weggenomen. Dat een getuige van de diefstal heeft gezien dat de vermoedelijke dader reed in een Ford Mondeo en uit het dossier is gebleken dat verdachte eveneens de beschikking heeft over een soortgelijke auto, is onvoldoende voor bewezenverklaring van het onder 3 primair ten laste gelegde.
Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd, acht het hof evenmin wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die deze tractor heeft verkocht aan [betrokkene 4], nu [betrokkene 4] verdachte niet met stelligheid heeft herkend als de verkoper. De enkele omstandigheid dat uit het dossier is gebleken dat verdachte gebruik maakt van een Ford Mondeo en [betrokkene 4] heeft verklaard dat de verkoper in een dergelijke auto reed, levert onvoldoende bewijs op van betrokkenheid van verdachte bij het onder 3 subsidiair ten laste gelegde. Het 'schakelbewijs' met de feiten 1 en 2 dat de advocaat-generaal heeft opgevoerd, kan een bewezenverklaring evenmin (helpen) dragen.
Het hof acht derhalve niet bewezen hetgeen in zaak B onder 3 primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging ten aanzien van het ten laste gelegde in zaak A onder 1 en in zaak B onder 1 primair en 2 primair
zaak A onder 1
Een getuige van de diefstal heeft verklaard dat de aanhanger is weggenomen met behulp van een witte Ford met het kenteken [kenteken]. Deze auto staat op naam van [naam]. [naam] heeft verklaard dat hij deze auto in november 2007 heeft verkocht aan verdachte en dat hij een alibi heeft voor het tijdstip waarop de diefstal van de aanhanger heeft plaatsgevonden.
Verdachte heeft ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de diefstal. Voorts heeft hij ontkend dat hij gebruik maakt van voornoemde auto. Getuige [getuige] heeft echter verklaard dat verdachte in november 2007 gebruik maakte van een witte Ford Escort. Uit een proces-verbaal van de politie van 10 januari 2008 blijkt voorts dat verdachte, die wordt verdacht van overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet 1994, is aangetroffen op de passagiersstoel van een witte Ford Escort met het kenteken [kenteken], waarbij verdachte heeft verklaard dat hij niet de bestuurder is geweest van de auto en dat de bestuurder, met medeneming van de autosleutels, is weggerend toen hij een politieauto zag. Uit het proces-verbaal blijkt voorts dat de politie de autosleutels heeft aangetroffen in het portiervak van de auto.
Gelet op het voorgaande acht het hof de verklaring van verdachte dat hij geen gebruik maakt van de witte Ford Escort kennelijk leugenachtig, kennelijk afgelegd ter bemanteling van de waarheid, namelijk dat hij wel degelijk gebruik maakt van de witte Ford Escort en daarmee strafbare feiten pleegt. Gelet op het voorgaande is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde in zaak A onder 1.
zaak B, 1 primair
Uit de aangifte blijkt dat de tractor met rolbezem is weggenomen tussen 21 mei 2008 om 16.15 uur en 22 mei 2008 om 07.00 uur. Uit de verklaring van de boogde koper van de tractor, [betrokkene 5], blijkt dat hem telefonisch op 22 mei 2008 om 9.15 uur een tractor is aangeboden door een persoon die zich '[naam]' noemt. De aangeboden tractor voldoet aan de omschrijving van de in de aangifte omschreven tractor. Daarna heeft [betrokkene 5] nog tweemaal telefonisch contact gehad met '[naam]' over deze tractor.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de persoon is geweest die de gestolen tractor in de avond van 22 mei 2008 naar [betrokkene 5] heeft gebracht. Daarbij bediende verdachte zich van de naam '[naam]'. Uit het dossier is gebleken dat verdachte zich vaker heeft bediend van deze alias.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de persoon die de tractor op 22 mei 2008 om 9.15 uur telefonisch aan [betrokkene 5] aanbood en daarna nog tweemaal telefonisch contact met [betrokkene 5] opnam verdachte is geweest.
Verdachte heeft de ten laste gelegde diefstal ontkend. Hij heeft verklaard dat hij de tractor te koop heeft aangeboden aan [betrokkene 5] op verzoek van ene [naam] uit [plaats 9]. Verdachte heeft geen contactgegevens genoemd van deze persoon. Nu verdachte voorts heeft verklaard dat [naam] met [betrokkene 5] een afspraak zou hebben gemaakt dat de tractor 8000 euro zou kosten, terwijl uit de verklaring van [betrokkene 5] blijkt dat '[naam]' hem eerder op de dag telefonisch heeft medegedeeld dat de tractor 8000 euro moest kosten, acht het hof de verklaring van verdachte dat hij de tractor verkocht in opdracht van [naam] ongeloofwaardig.
Gelet op het korte tijdsverloop tussen de diefstal en de eerste aanbieding van de tractor door verdachte, terwijl verdachte een ongeloofwaardige verklaring heeft gegeven voor de wijze waarop hij in het bezit is gekomen van de tractor, wordt het ervoor gehouden dat verdachte de dief is van de tractor. Aan de overtuiging dat verdachte de dief is van de tractor draagt tevens bij de omstandigheid dat verdachte de bij die tractor behorende rolbezem enige tijd later ook te koop heeft aangeboden. Over de herkomst van die rolbezem heeft verdachte verklaard dat hij de rolbezem op verzoek van iemand
- wiens naam hij niet heeft genoemd - heeft verkocht, omdat diens auto kapot was. Het hof acht het zeer onaannemelijk dat de bij de tractor behorende rolbezem los van de tractor in verdachtes bezit is gekomen, nu verdachte de naam [naam] niet noemt als bron van herkomst van de rolbezem. Gelet op het voorgaande is de onder 1 primair ten laste gelegde diefstal van de tractor en de rolbezem door verdachte derhalve wettig en overtuigend bewezen.
feit 2 primair
Aangever, eigenaar van de tractor, heeft aangifte gedaan van diefstal van zijn tractor. Hij heeft verklaard dat een getuige hem heeft meegedeeld dat de tractor er op 11 april 2008 rond 14.00 uur nog stond en dat deze omstreeks 16.00 uur verdwenen was.
[betrokkene 6], de koper van de tractor, heeft verklaard dat de tractor hem is aangeboden door ene "[naam]". De echtgenote van [betrokkene 6] heeft verklaard dat de tractor op 11 april 2008 omstreeks 13.30 uur werd gebracht door een man die zij heeft herkend als verdachte. Het hof begrijpt de verklaringen van de getuigen omtrent de tijdstippen aldus, dat er sprake is van enige marge in de aangeduide tijdstippen.
Nu de tractor direct na de diefstal te [benadeelde 2] naar het nabijgelegen [gemeente 1] is gebracht door verdachte, terwijl verdachte kennelijk leugenachtig heeft verklaard dat hij nooit bij [betrokkene 6] is geweest, kennelijk ter bemanteling van de waarheid, namelijk dat hij wel degene is geweest die de gestolen tractor bij [betrokkene 6] heeft gebracht, is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte degene is geweest die de tractor heeft gestolen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
(zaak A)
1.
hij op 7 december 2007 te [plaats 1], gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een aanhangwagen, toebehorende aan [benadeelde 4];
2.
hij in de periode 4 november 2007 tot en met 5 november 2007 te [plaats 2], gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tractor (merk Massey Ferguson), toebehorende aan [benadeelde 1];
(zaak B)
1.
hij op of omstreeks 21 mei 2008 te [plaats 3], in de gemeente [gemeente 3], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tractor (Case international) met veegmachine/rolbezem, toebehorende aan [slachtoffer 1];
2.
hij op 11 april 2008 te [benadeelde 2], gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tractor (Case International 745 XL), toebehorende aan
[benadeelde 2];
4.
hij op tijdstippen in de periode 1 maart 2008 tot en met 29 maart 2008, in Nederland, een geschrift dat bestemd was om tot bewijs enig feit te dienen, te weten een vrijwaringsbewijs, valselijk heeft opgemaakt, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, immers heeft verdachte, in strijd met de waarheid
- op 11 maart 2008 een vrijwaringsbewijs opgesteld voor auto,
type Daihatsu, kenteken [kenteken],
- op 20 maart 2008 een vrijwaringsbewijs opgesteld voor een auto,
type Ford Mondeo, kenteken [kenteken],
en heeft verdachte deze vrijwaringsbewijzen op genoemde data als ware het echte en onvervalste vrijwaringsbewijzen gebruikt, door deze aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2] te doen toekomen;
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
zaak A, onder 1 en 2 en zaak B onder 1 primair en 2 primair, telkens: diefstal;
zaak B onder 4 primair: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd
en opzettelijk gebruik maken van een vals geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, als ware het echt en onvervalst, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich tussen 4 november 2007 en 21 mei 2008 meermalen schuldig gemaakt aan diefstallen van tractors en een aanhangwagen. Daarnaast heeft verdachte zich in maart 2008 schuldig gemaakt aan valsheid in geschrift door valse vrijwaringsbewijzen op te maken en af te geven aan de verkopers van de door hem gekochte auto's. Door zo te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de gedupeerden en hinder voor hen veroorzaakt.
Uit een verdachte betreffend Uittreksel Justiti?le Documentatie d.d. 27 januari 2010 blijkt verdachte meerdere malen is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder vermogensdelicten. Desondanks gaat verdachte door met het plegen van strafbare feiten.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Anders dan in eerste aanleg, is het hof met de advocaat-generaal van oordeel dat het opleggen van een deel van die gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm niet geboden is, nu die strafmodaliteit verdachte er kennelijk niet van weerhoudt om opnieuw strafbare feiten te plegen. De door de advocaat-generaal gevorderde onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden acht het hof passend en geboden.
Benadeelde partijen
[benadeelde 4] en [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partijen [benadeelde 4] en [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg hebben gevoegd, dat hun vorderingen niet ontvankelijk zijn verklaard en dat zij hun in eerste aanleg gedane vorderingen in hoger beroep hebben gehandhaafd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vorderingen tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering van de benadeelde partijen [benadeelde 4] en [benadeelde 1] zijn van de zijde van verdachte niet betwist. De vorderingen komen het hof niet ongegrond of onrechtmatig voor. Anders dan de advocaat-generaal heeft gevorderd ziet het hof geen aanleiding om de vorderingen slechts deels toe te wijzen. De gevorderde bedragen van € 609,98 ([benadeelde 4]) en € 270,- ([benadeelde 1]) zijn derhalve toewijsbaar, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt. Het hof zal tevens schadevergoedingsmaatregelen opleggen.
[benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering deels (tot een bedrag van € 1666,-) is toegewezen en dat de in eerste aanleg gedane vordering in hoger beroep niet is gehandhaafd. Derhalve duurt de voeging ter zake van het in eerste aanleg toegewezen deel van de vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Van de zijde van verdachte is de vordering niet betwist. De vordering komt het hof niet ongegrond of onrechtmatig voor. Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de vordering toewijsbaar is, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt. Het hof zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen.
[benadeelde 3]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 3] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering tot schadevergoeding gedeeltelijk is toegewezen. In hoger beroep heeft de benadeelde partij zijn vordering gehandhaafd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu aan verdachte ter zake van het in zaak B onder 3 primair en subsidiair geen straf of of maatregel wordt opgelegd, terwijl evenmin artikel 9a van het wetboek van Strafrecht wordt toegepast, dient de benadeelde partij, gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid onder a, van het Wetboek van Strafvordering, in zijn vordering niet ontvankelijk te worden verklaard, met veroordeling van de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de rechtbank Assen d.d. 1 mei 2007, is veroordeelde - voor zover hier van belang - veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden voorwaardelijk, met een proeftijd voor de duur van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 16 mei 2007. De proeftijd is op 16 mei 2007 ingegaan. De officier van justitie heeft op 19 juni 2008 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf, omdat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan de in zaak A ten laste gelegde feiten. Ook de advocaat-generaal heeft tenuitvoerlegging gevorderd.
Nu gebleken is dat veroordeelde de hiervoor in zaak A bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 57, 63, 310 en 225 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de nietigverklaring van de dagvaarding ter zake van in zaak A onder 3 en 4 ten laste gelegde;
vernietigt voor het overige het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak B onder 3 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 primair en 4 primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1 en 2 en in zaak B onder 1 primair, 2 primair en 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van negen maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast de teruggave aan verdachte van:
1 Nokia GSM;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 4], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van zeshonderdnegen euro en achtennegentig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van zeshonderdnegen euro en achtennegentig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 4], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twaalf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderdzeventig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderdzeventig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijf dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [benadeelde 2], tot een bedrag van duizend zeshonderdzesenzestig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt
- tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van duizend zeshonderdzesenzestig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [benadeelde 2];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zesentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 3] niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 3] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
gelast de tenuitvoerlegging van aan de veroordeelde voorwaardelijk opgelegde straf bij vonnis van de meervoudige kamer te Assen van 1 mei 2007, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G. Dam, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier.