Parketnummer: 24-000486-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-880278-07
Arrest van 12 maart 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 21 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door haar raadsman mr. V.C. van der Velde, advocaat te Almere.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en schadevergoedingsmaatregelen en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof
- verdachte ter zake het 1 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf van vierentwintig maanden waarvan tien maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van 2 jaar;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] geheel - hoofdelijk - zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] geheel- hoofdelijk - zal toewijzen, met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel;
- het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis zal opheffen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen, omdat het tot een andere bewezenverklaring en daarmee strafoplegging komt dan de rechtbank in het vonnis waarvan beroep.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1 primair.
zij op of omstreeks 06 maart 2007, te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (onder meer) een hoeveelheid geld ((ongeveer) 11.848 Euro) en/of (een) (kluis)sleutel(s) en/of een telefoon en/of een hoeveelheid shag en/of een shagbuidel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [benadeelde 2] en/of [slachtoffer] en/of [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] (werkneemster van [benadeelde 2] en/of [slachtoffer]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of haar mededader(s) (ondermeer)
- vlak voor en/of bij het betreden van het casino een panty en/of capuchon en/of muts op/over hun hoofd en/of gezicht heeft/hebben getrokken/gedaan en/of een (groot) mes (zichtbaar) bij zich heeft/hebben gedragen en/of
- die [benadeelde 1] een (groot) mes op de keel en/of borst heeft/hebben gezet, althans (vlak) voor de keel en/of borst heeft/hebben gehouden en/of die [benadeelde 1] (meermalen) mondeling de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik snijd je de keel door, ik maak je hartstikke dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 1] (bij de nek) heeft/hebben vastgepakt en/of heeft/hebben meegesleurd, althans meegenomen naar de kluisruimte en/of die [benadeelde 1] aldaar heeft/hebben gedwongen op haar buik op de grond te gaan liggen en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 1] heeft/hebben gekneveld en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 1] mondeling de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd:"Je moet vijf minuten blijven liggen. Ik weet waar je familie woont. Ik kom je halen morgen. Ik snijd je keel door", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
1 subsidiair.
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] op of omstreeks 06 maart 2007, te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1], tezamen en in vereniging met elkaar en/of een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen (onder meer) een hoeveelheid geld ((ongeveer) 11.848 Euro) en/of (een) (kluis)sleutel(s) en/of een telefoon en/of een hoeveelheid shag en/of een shagbuidel, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [benadeelde 2] en/of [slachtoffer] en/of [benadeelde 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) en/of verdachte en/of haar mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [benadeelde 1] (werkneemster van [benadeelde 2] en/of [slachtoffer]), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of zijn/hun mededader(s) (onder meer)
- vlak voor en/of bij het betreden van het casino een panty en/of capuchon en/of muts op/over hun hoofd en/of gezicht heeft/hebben getrokken/gedaan en/of een (groot) mes (zichtbaar) bij zich heeft/hebben gedragen en/of
- die [benadeelde 1] een (groot) mes op de keel en/of borst heeft/hebben gezet, althans (vlak) voor de keel en/of borst heeft/hebben gehouden en/of die [benadeelde 1] (meermalen) mondeling de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: "Ik snijd je de keel door, ik maak je hartstikke dood", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 1] (bij de nek) heeft/hebben vastgepakt en/of heeft/hebben meegesleurd, althans meegenomen naar de kluisruimte en/of die [benadeelde 1] aldaar heeft/hebben gedwongen op haar buik op de grond te gaan liggen en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 1] heeft/hebben gekneveld en/of (vervolgens)
- die [benadeelde 1] mondeling de volgende woorden heeft/hebben toegevoegd: "Je moet vijf minuten blijven liggen. Ik weet waar je familie woont. Ik kom je halen morgen. Ik snijd je keel door", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de periode van 25 februari 2007 tot en met 6 maart 2007, te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest door tezamen met die mededader(s), althans alleen (onder meer)
- haar/hun woning beschikbaar te stellen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] als locatie om de overvalplannen door te spreken en/of de overvalkleding aan te trekken en/of
- het casino voor de overval af te leggen/te observeren en/of (inside) informatie door te geven aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] met betrekking tot werkwijzen en/of gewoontes in het casino en/of
- die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] kleding en/of vervoermiddelen en/of overvalattributen (onder andere tape en/of een mes) ter beschikking te stellen ter fine van die overval en/of
- vlak voor de overval bij het casino een seintje te geven aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] ten teken van dat de kust veilig was en dat ze bij het casino naar binnen konden gaan en/of
- bij het casino op de uitkijk te staan ten tijde van de overval teneinde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] te kunnen waarschuwen bij naderend onraad;
1 meer subsidiair.
zij in of omstreeks de periode van 6 maart 2007 tot en met 31 maart 2007, te [plaats 1], (althans) in de gemeente [gemeente 1] en/of te [plaats 2], (althans) in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een hoeveelheid geld en/of een shagbuidel heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl zij en/of haar mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde goed(eren) wist(en) dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof.
Vrijspraak
Onder 1 primair is ten laste gelegd dat verdachte samen met anderen de overval op het casino te [plaats 1] heeft gepleegd. Subsidiair is aan verdachte medeplichtigheid aan die overval ten laste gelegd.
Medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hebben bekend de overval te hebben uitgevoerd. Over de wetenschap en de rol van verdachte in de fase voorafgaand aan de overval lopen de verklaringen van [medeverdachte 1], [medeverdachte 2] en verdachte uiteen.
[medeverdachte 1] heeft bij de politie, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende verklaard:
- dat [medeverdachte 2] en hij vanaf 3 maart 2007 in de woning van verdachte hebben verbleven;
- dat [medeverdachte 2] en hij voor de overval tegen verdachte hebben gezegd dat ze geld zouden gaan maken;
- dat [medeverdachte 2], verdachte en hij vooraf hebben afgesproken de buit met elkaar te delen;
- dat hij op 4 maart 2007 tegen verdachte heeft gezegd dat ze het casino in [plaats 1] zouden overvallen en dat dit uiteindelijk niet is doorgegaan omdat [medeverdachte 2] en hij geschrokken waren van een auto op de parkeerplaats;
- dat verdachte op 5 maart 2007 aan [medeverdachte 2] en hem vroeg of er nog wat ging gebeuren, want ze had geld nodig;
- dat op 6 maart 2007 in aanwezigheid van verdachte is besloten om nog een keer naar het casino te gaan om een overval te plegen;
- dat [medeverdachte 2] en hij zich in de woning van verdachte hebben omgekleed en daar vanuit zijn vertrokken om de overval te plegen;
- dat [medeverdachte 2] en hij voor de overval gebruik hebben gemaakt van zijn fiets.
[medeverdachte 2] heeft bij de politie, zakelijk weergegeven, onder meer het volgende verklaard:
- dat [medeverdachte 1] hem op 3 of 4 maart 2007 had gebeld en hem vertelde dat hij in [plaats 1] was, dat er 'werk' was in [plaats 1] en dat hij moest komen;
- dat de dochter van verdachte ([naam]) en [medeverdachte 1] op het idee waren gekomen om het casino te overvallen;
- dat hij de avond voor de overval besloot om mee te doen aan de overval;
- dat verdachte wist van de overvalplannen en tegen [medeverdachte 1] en hem heeft gezegd dat zij na de overval in haar woning konden komen, dat ze daar mochten blijven slapen en dat zij zich na de overval niet mochten laten zien als zij naar de woning toe gingen;
- dat verdachte toestemming gaf om haar fiets te gebruiken als vervoermiddel voor en na de overval.
[naam] heeft verklaard dat haar moeder (verdachte) niets wist van de plannen van de overval.
Verdachte heeft, zakelijk weergegeven, onder meer verklaard:
- dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] op 5 maart 2007 bij haar thuis kwamen;
- dat beide jongens op 6 maart 2007 rond 20.30 uur ineens weg waren;
- dat zij niet op de hoogte was van de plannen voor de overval;
- dat zij niet in het bezit is van een fiets.
Uit het vorenstaande blijkt dat de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] onderling verschillen en niet overeenstemmen met de verklaringen van verdachte en haar dochter.
Uit de inhoud van het dossier en hetgeen bij de terechtzittingen naar voren is gekomen is niet gebleken dat verdachte financiële problemen had. De verklaring van [medeverdachte 1] dat verdachte op 5 maart 2007 aan [medeverdachte 2] en hem heeft gevraagd of er nog wat van de overval kwam omdat ze geld nodig had, past derhalve niet bij de realiteit van verdachtes financiële situatie.
Gezien de tijdstippen van verhoor zijn [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] in de gelegenheid geweest om met elkaar af te spreken om verdachte te belasten, nu beiden pas enkele maanden na de overval zijn aangehouden.
De verklaringen van zowel [medeverdachte 1] als [medeverdachte 2] over de betrokkenheid van verdachte zijn nogal algemeen van karakter. Daarbij komt dat de juistheid van deze uitlatingen niet getoetst kan worden aan andere (objectieve) bewijsmiddelen. Het uitgevoerde technische onderzoek, noch nadien afgeluisterde telefoongesprekken bieden hiervoor aanknopingspunten, terwijl de resultaten van het buurtonderzoek en de van het dossier deeluitmakende verklaringen van getuigen op dit punt evenmin een handvat bieden.
Gelet op het vorenstaande acht het hof, anders dan de rechtbank, de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] ten aanzien de betrokkenheid van verdachte - in de fase voorafgaande aan de overval - niet zodanig betrouwbaar dat daaraan het wettig en overtuigend bewijs kan worden ontleend. Ander bewijsmateriaal is er niet.
Derhalve acht het hof niet bewezen hetgeen onder 1 primair en 1 subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat zij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1 meer subsidiair.
zij in de periode van 6 maart 2007 tot en met 31 maart 2007, te [plaats 1] en/of te [gemeente 2], een hoeveelheid geld heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl zij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemd goed wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
de voortgezette handeling van opzetheling.
Strafbaarheid
De raadsman van verdachte heeft met betrekking tot het onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde een beroep gedaan op overmacht als bedoel in artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht. Daartoe heeft hij aangevoerd dat verdachte was blootgesteld aan bedreigingen en dat zij zich bevond in een extreme stresssituatie. Zij kon daardoor redelijkerwijze geen weerstand bieden aan de drang om (een deel van) het gestolen geld onder zich te houden.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Door de raadsman is gesteld dat verdachte door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bedreigd werd. Ter zitting van het hof in hoger beroep heeft verdachte daaraan toegevoegd dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] haar hebben gezegd dat het haar duur zou komen te staan als zij naar de politie zou gaan. Deze stellingen vinden echter geen steun in ander bewijsmateriaal. Daarbij komt dat verdachte ter terechtzitting in hoger beroep eveneens verklaard heeft dat zij de politie er buiten wilde houden omdat haar eigen dochter bij de overval betrokken was. Een en ander maakt dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte daadwerkelijk bedreigd is door [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2]. Reeds daarop stuit het verweer af.
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden ook overigens niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft de buit van de gewelddadige overval op het casino te [plaats 1] onder zich gekregen en gehouden. Later heeft zij een deel van het buitgemaakte geld naar [plaats 2] gebracht en daar overgedragen aan één van de daders van de overval. Ze heeft dit gedaan terwijl zij wist dat er geweld was gebruikt bij de overval. Zij heeft door haar handelen bijgedragen aan de verrijking van de overvallers ten koste van de slachtoffers. Door zo te handelen en niet direct de politie in te schakelen, heeft zij de situatie voor de slachtoffers er bepaald niet beter op gemaakt, nu eerst enkele maanden na de overval er klaarheid in de zaak is gekomen.
Op 1 oktober 2007 is door de Reclassering Nederland een rapport opgemaakt omtrent de persoon van de verdachte. Dit rapport is op 22 februari 2010 aangevuld in de vorm van een voortgangsverslag. Verdachte wordt daarin neergezet als een hard werkende, zelfstandige vrouw die manmoedig alle tegenslagen in het leven te lijf gaat en intussen door haar nieuwe werkgever hogelijk wordt gewaardeerd. Zij heeft haar leven, na en ondanks die tegenslagen, thans weer zodanig op orde dat verder reclasseringscontact niet nodig geoordeeld wordt. Daarbij komt dat verdachte blijkens het Uittreksel Justitiële Documentatie van 8 januari 2010 niet eerder veroordeeld is voor strafbare feiten.
Het hof heeft geconstateerd dat tussen het instellen van het hoger beroep (21 februari 2008) en de datum van de uitspraak meer dan twee jaren is gelegen. Derhalve is de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europese Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden overschreden. Op de overwogen straf zal het hof om die reden een korting toepassen van 5%.
Al het vorenstaande in overweging nemende is het hof van oordeel dat oplegging van een gevangenisstraf de enige passende reactie is op het onderhavige feit. Dat de duur daarvan korter zal zijn dan in eerste aanleg is opgelegd en door de advocaat-generaal is gevorderd is gelegen in het feit dat het hof tot een andere, minder verstrekkende, bewezenverklaring is gekomen.
Gelet op de overschrijding van de redelijke termijn en het feit dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, zal het hof een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Met een voorwaardelijk strafdeel beoogt het hof verdachte ervan te weerhouden opnieuw een strafbaar feit te plegen
Benadeelde partij [benadeelde 2]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat haar vordering in eerste aanleg deels is toegewezen en dat zij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.
Tegenover de met bewijsstukken gestaafde vordering van de benadeelde partij is van de zijde van verdachte slechts aangevoerd dat de vordering van de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard dient te worden gelet op het feit dat vrijspraak is bepleit van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde. Aldus is de vordering inhoudelijk niet weersproken.
Het hof is van oordeel dat er een rechtstreeks verband is tussen de gevorderde schade en de bewezen verklaarde opzetheling nu de schade het geld betreft dat bij de overval is buitgemaakt en verdachte in de positie is geweest het geld weer te doen toekomen aan de rechtmatige eigenaar. Derhalve kan de vordering worden toegewezen in voege als na te melden, één en ander in dier voege, dat indien dit bedrag door één of meer van de daders van de overval geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Het hof zal tevens voormeld bedrag toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Benadeelde partij [benadeelde 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Nu de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft op schade die niet rechtstreeks is toegebracht door het hiervoor bewezenverklaarde feit, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in haar vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f, 56 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in haar hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 2 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en 1 subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt haar daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 meer subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van drie maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van elfduizend achthonderdachtenveertig euro, met dien verstande, dat indien één of meer van de daders van het onder 1 primair ten laste gelegde feit dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van elfduizend achthonderdachtenveertig euro ten behoeve van [benadeelde 2], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vierennegentig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 1] niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij [benadeelde 1] de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
veroordeelt de benadeelde partij [benadeelde 1] in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
heft op het - geschorste - bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.P.M. ter Berg, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. D.V.E.M. van der Wiel-Rammeloo, in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis als griffier, zijnde mr. Van der Wiel-Rammeloo voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.