ECLI:NL:GHLEE:2010:BL3928

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
1 februari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001071-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot werkstraf wegens overtreding van de Wegenverkeerswet 1994

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 1 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1968 en wonende te [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar zijn raadsman, mr. U.R. Slangenberg, was wel aanwezig. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf voor het overtreden van artikel 9 van de Wegenverkeerswet 1994. De verdachte had op 25 april 2008 een motorrijtuig bestuurd terwijl hem de bevoegdheid daartoe was ontzegd door een eerdere rechterlijke uitspraak.

De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde overtreding. De strafbaarheid van de verdachte werd bevestigd, en er waren geen strafuitsluitingsgronden aanwezig.

Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte eerder was veroordeeld voor vergelijkbare feiten, maar dat hij na de laatste veroordeling niet opnieuw voor een strafbaar feit was veroordeeld. Uiteindelijk heeft het hof de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 30 uren, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 15 dagen zou worden opgelegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001071-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-652053-08
Arrest van 1 februari 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 18 februari 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1968] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. U.R. Slangenberg, advocaat te Winschoten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 25 april 2008, in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak of strafbeschikking de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 25 april 2008, in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 9, eerste lid van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Verdachte is strafbaar. Strafuitsluitingsgronden zijn niet aanwezig.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 25 april 2008 schuldig gemaakt aan overtreding van artikel 9 van de Wegenverkeerswet 1994 door op de openbare weg een auto te besturen, terwijl hem bij uitspraak van de kantonrechter te Winschoten van 1 juni 2007 de bevoegdheid daartoe was ontzegd en hem die uitspraak in persoon is betekend op 8 maart 2008.
Uit een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister
d.d. 1 december 2009 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van strafbare feiten, waaronder overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994.
Gelet op de door de raadsman geschetste persoonlijke omstandigheden van verdachte en mede gelet op de omstandigheid dat verdachte, blijkens het uittreksel uit de justitiële documentatie, na de veroordeling van de politierechter van 18 februari 2009 niet opnieuw voor een strafbaar feit is veroordeeld, is het hof, met de advocaat-generaal en de raadsman van oordeel dat een werkstraf van 30 uren een passende bestraffing is.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9 en 176 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde feit.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van dertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. J.A. Wiarda buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.