Parketnummer: 24-001302-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-753446-09
Arrest van 8 februari 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 25 mei 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.J. van Rooij, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven en een overtreding veroordeeld tot straffen en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, te vervangen door 30 dagen hechtenis, en ter zake van feit 1 tevens tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 12 maanden. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof verdachte ter zake het hem onder 3 ten laste gelegde zal veroordelen tot een geldboete van € 310,-, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door zes dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Het hof leest de tenlastelegging verbeterd, en wel als volgt. In het onder 3 ten laste gelegde feit leest het hof in, tussen de in de vijfde regel voorkomende woorden "was afgegeven voor" en "de categorie van motorrijtuigen", de woorden "het besturen van". Hierdoor wordt verdachte niet in enig belang geschaad.
Aan de verdachte is - met inachtneming van deze verbeterde lezing - ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 8 november 2008 te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 890 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op of omstreeks 8 november 2008 te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], toen (een) aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtena(a)r(en) verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van één of meer op heterdaad ontdekt(e) strafba(a)r(e) feit(en) had(den) aangehouden en had(den) vastgegrepen, althans vast had(den) teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun/zijn bediening, heeft verzet door te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtena(a)r(en) verdachte trachtte(n) te geleiden;
3.
hij op of omstreeks 8 november 2008 te of bij [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente] en/of te Leeuwarden, (althans) in de gemeente Leeuwarden, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de [straat], zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor het besturen van de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op 8 november 2008 bij [plaats], als bestuurder van een voertuig, personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 890 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op 8 november 2008 bij [plaats], toen aldaar in uniform geklede dienstdoende politieambtenaren verdachte, als verdacht van het gepleegd hebben van op heterdaad ontdekte strafbare feiten vast hadden teneinde verdachte, ter geleiding voor een hulpofficier van justitie, over te brengen naar een politiebureau, zich met geweld tegen die eerstgenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening van hun bediening, heeft verzet door te rukken en te trekken in een richting tegengesteld aan die, waarin die ambtenaren verdachte trachtten te geleiden;
3.
hij op 8 november 2008 bij [plaats] en te Leeuwarden, als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto) heeft gereden op de weg, de [straat], zonder dat aan hem door de daartoe bevoegde autoriteit, als bedoeld in artikel 116 lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 een rijbewijs was afgegeven voor het besturen van de categorie van motorrijtuigen, waartoe dat motorrijtuig behoorde.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1: Overtreding van artikel 8, tweede lid, onder a van de Wegenverkeerswet 1994;
onder 2: Wederspannigheid;
onder 3: Overtreding van artikel 107, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 8 november 2008 schuldig gemaakt aan overtreding van de
artikelen 8 en 107 van de Wegenverkeerswet 1994 door in een personenauto te rijden, terwijl aan hem geen rijbewijs voor het besturen van een dergelijk motorrijtuig was afgegeven en hij (veel) meer alcohol had genuttigd dan is toegestaan. Toen hij ter zake van deze feiten werd aangehouden, heeft verdachte zich verzet.
Door te handelen zoals hierboven omschreven, heeft verdachte de verkeersveiligheid in gevaar gebracht en heeft hij politieambtenaren belemmerd in de rechtmatige uitoefening van hun bediening.
Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met een verdachte betreffend uittreksel uit de justiti?le documentatie d.d. 19 november 2009, waaruit blijkt dat verdachte reeds meermalen is veroordeeld ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten.
Het hof heeft voorts rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die naar voren zijn gekomen in het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van VNN d.d. 18 januari 2010, en zoals die ter terechtzitting van het hof zijn gebleken. (Mede) ten gevolge van een echtscheiding zijn bij verdachte - onder meer - alcoholproblemen ontstaan. In geval van een probleemsituatie heeft verdachte de neiging over te gaan tot overmatig gebruik van alcohol. Op dat moment komt hij dikwijls in aanraking met politie en justitie.
Verdachte heeft aannemelijk gemaakt dat hij zijn leven beter op orde heeft en wil houden. Hij heeft aangegeven zijn alcoholverslaving inmiddels min of meer onder controle te hebben. In dit kader onderhoudt verdachte tevens op regelmatige basis vrijwillig contact met de heer Hoekema van de forensisch psychiatrische thuiszorg.
De ernst van de feiten, in samenhang bezien met verdachtes justitiële verleden, rechtvaardigen in beginsel de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zoals ook door de rechter in eerste aanleg is opgelegd. Het bovenstaande in aanmerking nemende is het hof - met de advocaat-generaal - echter van oordeel dat ter zake van de onder 1 en 2 bewezen verklaarde misdrijven kan worden volstaan met een werkstraf van na te noemen duur. Voor de onder 3 bewezen verklaarde overtreding acht het hof de oplegging van een geldboete van na te noemen omvang passend en geboden.
Het hof zal verdachte ter zake van het onder 1 bewezen verklaarde misdrijf een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen voor de duur van 12 maanden. Deze duur is in overeenstemming met de uitgangspunten die het hof hanteert in zaken van rijden onder invloed, als het gaat om het bij verdachte geconstateerde alcoholgehalte en er sprake is van recidive binnen vijf jaren na veroordeling. Dat laatste is in het geval van verdachte meerdere malen aan de orde geweest. Het hof volgt dan ook de vordering van de advocaat-generaal op dit punt.
Het hof heeft in deze straffen meegewogen het feit dat verdachte zich, zoals hij ter terechtzitting van het hof heeft erkend, schuldig heeft gemaakt aan een ander strafbaar feit, welk feit ad informandum is gevoegd op de inleidende dagvaarding en welk feit hiermee is afgedaan.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 23, 24, 24c, 57, 62, 63 en 180 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 107, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] ter zake van de hem onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
alsmede ter zake het hem onder 3 bewezen verklaarde feit tot een geldboete van driehonderdtien euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
ontzegt aan de veroordeelde ter zake het hem onder 1 bewezen verklaarde feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van twaalf maanden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W.M. van Schuijlenburg, voorzitter, mr. J.J. Beswerda en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. L. Keekstra als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.