ECLI:NL:GHLEE:2010:BL1705
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in hoger beroep wegens niet-bestaande vennootschap en AWR-feiten
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 2 februari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld voor misdrijven die verband hielden met de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). Het hof heeft vastgesteld dat de besloten vennootschap International Tile Company B.V. nimmer is opgericht, waardoor deze vennootschap de ten laste gelegde AWR-feiten niet heeft begaan. De verdachte heeft derhalve geen opdracht of feitelijke leiding gegeven aan deze niet-bestaande vennootschap, wat leidt tot vrijspraak van de verdachte.
Het hof heeft verder overwogen of de ten laste gelegde AWR-feiten zijn begaan door de besloten vennootschap International Tile Company B.V. in oprichting. Het hof concludeert dat deze vennootschap niet kan worden aangemerkt als een entiteit die strafrechtelijk aansprakelijk kan worden gesteld. De wetgeving en jurisprudentie bieden geen basis om de vennootschap in oprichting als rechtspersoon te beschouwen in de zin van strafrechtelijke aansprakelijkheid. Dit leidt tot de conclusie dat de verdachte ook van dit deel van de tenlastelegging moet worden vrijgesproken.
De uitspraak van het hof vernietigt het eerdere vonnis en spreekt de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten. De beslissing is genomen na onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep, waarbij de verdachte niet aanwezig was. De advocaat-generaal had gevorderd tot een gevangenisstraf, maar het hof heeft deze vordering afgewezen op basis van de vastgestelde feiten.