ECLI:NL:GHLEE:2010:BL1546

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 januari 2010
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000917-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot diefstal met braak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 januari 2010 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1982 en wonende te [woonplaats], was niet ter terechtzitting verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn raadsman, mr. A.J. Welvering. De verdachte was eerder veroordeeld voor een poging tot diefstal met braak, gepleegd op 24 januari 2008 in een boerderij te [plaats]. De tenlastelegging was gewijzigd en betrof het gezamenlijk met anderen plegen van de poging tot diefstal van een motorboot, toebehorende aan [slachtoffer]. Het hof oordeelde dat de verdachte zich de toegang tot de boerderij had verschaft door middel van braak en dat hij de motorboot onder zijn bereik had gebracht, hoewel de uitvoering van het misdrijf niet was voltooid.

De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een werkstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis, en dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk zou worden verklaard in haar vordering. Het hof vernietigde het vonnis van de politierechter en verklaarde het ten laste gelegde bewezen, met uitzondering van enkele andere tenlasteleggingen. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 40 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis, en de benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, omdat niet was gebleken dat de schade rechtstreeks voortvloeide uit het bewezen verklaarde feit. Het hof baseerde zijn beslissing op de artikelen 22c, 22d, 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000917-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-753765-08
Arrest van 29 januari 2010 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 7 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte
mr. A.J. Welvering, advocaat te Leek.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegd en heeft een beslissing genomen omtrent de vordering van de benadeelde partij, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte zal veroordelen tot een werkstraf van 40 uren subsidiair 20 dagen vervangende hechtenis en de benadeelde partij in de vordering niet-ontvankelijk zal verklaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
De tenlastelegging is door de eerste rechter gewijzigd. Aan verdachte is - zoals gewijzigd - ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 24 januari 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een boerderij (gelegen aan of bij de [adres]) weg te nemen een (motor)boot, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en zich daarbij de toegang tot voornoemde boerderij te verschaffen en/of die/dat weg te nemen (motor)boot onder zijn/hun bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- de ketting op een (achter)deur van die boerderij omhoog heeft geduwd, althans een (achter)deur van die boerderij naar binnen heeft geduwd, waardoor de ketting kon worden losgemaakt, teneinde in die boerderij te komen, en/of
- een (houten) afsluiting van de deur(en) van die boerderij kapot heeft gemaakt, en/of
- de (motor)boot naar de uitgang van (de stal van) die boerderij en/of een stukje uit (de stal van) die boerderij heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 24 januari 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een boerderij (gelegen aan of bij de [adres]) weg te nemen een motorboot, toebehorende aan [slachtoffer], en zich daarbij de toegang tot voornoemde boerderij te verschaffen en/of die weg te nemen motorboot onder zijn bereik te brengen door middel van braak, met een of meer van zijn mededader(s),
- een houten afsluiting van de deuren van die boerderij kapot heeft gemaakt, en
- de motorboot naar de uitgang van de stal van die boerderij en een stukje uit de stal van die boerderij heeft getrokken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en dat weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 24 januari 2010 samen met anderen schuldig gemaakt aan een poging tot diefstal van een motorboot door middel van braak. Deze boot was gestald in een onbewoonde boerderij.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend Uittreksel Justiti?le Documentatie d.d. 30 oktober 2009 - niet eerder is veroordeeld ter zake van vermogensdelicten.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de - door de rechtbank opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde - werkstraf van 40 uren dient te worden opgelegd.
Benadeelde partij [benadeelde]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering (? 746,31 aan materi?le schade) in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vordering wordt door de verdediging betwist. Ter zitting van het hof heeft de raadsman aangevoerd dat nergens uit het dossier blijkt dat de schade die wordt gevorderd zou zijn ontstaan door de poging tot diefstal waar verdachte zich aan schuldig heeft gemaakt. De vordering dient aldus te worden afgewezen, althans dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard, aldus de raadsman. De advocaat-generaal heeft eveneens gevorderd dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering dient te worden verklaard.
Blijkens een factuur d.d. 17 september 2008, die de benadeelde partij tezamen met het voegingsformulier heeft overgelegd, blijkt dat de vordering onder meer ziet op vervanging van een balkondeur. De rest van de vordering is gebaseerd op de aanschaf van ander bouwmateriaal, niet zijnde een houten afsluiting van deuren.
Het hof overweegt hieromtrent, dat uit het dossier niet is gebleken, dat de vordering van de benadeelde partij betrekking heeft op schade, die rechtstreeks is toegebracht door het bewezen verklaarde feit. Gelet op het bepaalde in artikel 361, tweede lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering, dient de benadeelde partij in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 45, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. G.M. Meijer-Campfens, voorzitter, mr. O. Anjewierden en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. M. Zevenhuizen als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.