ECLI:NL:GHLEE:2009:BK7411
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- J. Janse
- A. Zandbergen
- T. Tjallema
- Rechtspraak.nl
Kilometervergoeding en berekeningsgrondslag in civiele procedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Leeuwarden, stond de kilometervergoeding centraal die [geïntimeerde] diende te ontvangen voor gereden kilometers in de periode van 12 maart 1998 tot 1 januari 2000. [geïntimeerde] stelde dat er een afspraak was gemaakt over een vergoeding van f. 0,60 per kilometer, met een aftrek van f. 0,10 per kilometer voor privékilometers, en dat hij gratis benzine kreeg. Echter, hij kon deze afspraak niet bewijzen en deed slechts een bewijsaanbod over hetgeen in eerste aanleg ter comparitie was gezegd. Het hof oordeelde dat de partijen in eerste aanleg het erover eens waren dat [geïntimeerde] recht had op de vergoeding, maar dat de door HKB verdedigde berekeningsgrondslag leidde tot een andere uitkomst.
HKB had in reconventie het verschil gevorderd tussen de betalingen over de jaren 1997 tot en met 1999 en hetgeen volgens de uitgangspunten van [geïntimeerde] verschuldigd zou zijn geweest. HKB berekende een saldo van f. 63.456,= op basis van 105.760 zakelijke kilometers tegen f. 0,60 per kilometer. Het hof oordeelde dat deze vordering niet kon slagen, omdat niet kon worden aangetoond dat hetgeen op grond van de gemaakte afspraken verschuldigd was, onverschuldigd kon worden teruggevorderd.
Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank voor zover dat in conventie tegen HKB was gewezen en wees de vordering van [geïntimeerde] af. [geïntimeerde] werd als in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten verwezen, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. De kosten werden begroot op € 1.375,= aan verschotten en € 5.364,= aan salaris voor de procureur in eerste aanleg, en op € 2.246,93 aan verschotten en € 4.077,50 aan salaris voor de advocaat in hoger beroep. De uitspraak vond plaats op 22 december 2009.