ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2833

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000528-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest inzake de uitvoering van een taakstraf en aanhouding van bezwaarschrift

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 oktober 2009 een tussenarrest gewezen in het kader van een bezwaarschrift tegen de omzetting van een taakstraf in vervangende hechtenis. De veroordeelde was eerder op 16 mei 2007 veroordeeld tot een taakstraf van 240 uren, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis zou worden opgelegd. Op 2 juli 2009 diende de veroordeelde een bezwaarschrift in tegen de kennisgeving van de advocaat-generaal, waarin werd aangegeven dat de taakstraf zou worden omgezet in vervangende hechtenis omdat de termijn voor uitvoering was verstreken.

Tijdens de behandeling op 16 oktober 2009 heeft het hof de stukken bekeken en de situatie van de veroordeelde besproken. De reclassering meldde dat de taakstraf was geretourneerd omdat de termijn was verstreken, en dat de veroordeelde te maken had gehad met persoonlijke tegenslagen, waaronder een auto-ongeluk. Ondanks dat de veroordeelde in de beginfase niet voldoende prioriteit aan de taakstraf had gegeven, bleek uit het verloop dat er ook communicatieproblemen waren tussen de reclassering en de projectplaats.

Het hof heeft geoordeeld dat, gezien de positieve houding van de veroordeelde en de omstandigheden, zij de kans moet krijgen om het resterende deel van de taakstraf te voltooien. Daarom is besloten de behandeling van het bezwaarschrift aan te houden voor een periode van zes maanden, zodat de veroordeelde in de gelegenheid wordt gesteld om de taakstraf alsnog uit te voeren. Het hof heeft de advocaat-generaal en de veroordeelde gehoord en heeft de beslissing genomen om de behandeling van het bezwaarschrift aan te houden tot zes maanden na de datum van het arrest.

Uitspraak

Raadkamernummer: 24-000528-09
Parketnummer: 24-000358-06
Tussenarrest van 30 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het bezwaarschrift ex artikel 22g van het Wetboek van Strafrecht van:
[veroordeelde],
geboren op [1962] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen.
De inhoud van het bezwaar
Het hof heeft de veroordeelde bij zijn arrest d.d. 16 mei 2007 veroordeeld tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdtwintig dagen zal worden toegepast, met aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht.
Voormeld bezwaarschrift d.d. 2 juli 2009 keert zich tegen de kennisgeving d.d.
25 juni 2009 van de advocaat-generaal aan de veroordeelde tot omzetting van de taakstraf in een vervangende hechtenis.
De behandeling ter zitting
Het hof heeft gezien de stukken. De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van 16 oktober 2009.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal en de veroordeelde.
Ter zitting heeft de advocaat-generaal zich primair op het standpunt gesteld dat het bezwaarschrift ongegrond dient te worden verklaard. Geheel subsidiair heeft hij voorgesteld de behandeling van de zaak aan te houden teneinde de veroordeelde een nieuwe termijn te gunnen waarin zij de kans krijgt het resterende deel van de taakstraf alsnog te voltooien.
De beoordeling van het bezwaar
Blijkens het afloopbericht van Reclassering Nederland, werkstrafunit Leeuwarden, d.d.
9 juni 2009 is de taakstraf geretourneerd omdat de termijn voor de uitvoering daarvan was verstreken. Veroordeelde heeft met tegenslagen te kampen gehad, waaronder een auto-ongeval waardoor zij geruime tijd arbeidsongeschikt is geweest. Anderzijds is het werk op de eerste projectplaats mislukt doordat veroordeelde haar afspraken onvoldoende nakwam, en heeft zij ook in de laatste fase te weinig uren gewerkt om de taakstraf binnen de executietermijn te kunnen voltooien.
De veroordeelde heeft ter zitting van het hof verklaard dat zij graag de kans wil hebben om het resterende deel van de taakstraf uit te voeren. Zij ervaart nu geen fysieke beperkingen meer in het werk. Dat zij in de laatste fase voor afloop van de executietermijn te weinig heeft gewerkt is vooral veroorzaakt door de omstandigheid dat er op de projectplaats te weinig werk voor haar was. Dat is nu veranderd en zij wil graag het werk op die projectplaats voortzetten.
Het hof stelt vast dat na aftrek van de tijd in voorlopige hechtenis doorgebracht thans nog 96 uren taakstraf resteren.
Hoezeer ook enerzijds de veroordeelde kan worden verweten dat zij in de beginfase van de uitvoering van de taakstraf daaraan niet steeds voldoende prioriteit heeft gegeven, anderzijds blijkt uit het afloopbericht van de reclassering dat deze als begeleidende instantie in de laatste fase van de executietermijn niet altijd voldoende de vinger aan de pols heeft gehouden en dat er sprake is geweest van communicatieproblemen tussen de contactpersoon op de projectplaats en de reclassering.
Gelet op het verhandelde ter zitting en de positieve houding van de veroordeelde, is het hof van oordeel dat zij in de gelegenheid dient te worden gesteld om het resterende deel van de taakstraf alsnog uit te voeren. Nu de termijn voor de uitvoering van de taakstraf is verstreken, zal het hof de behandeling van het bezwaarschrift voor een periode van zes maanden aanhouden teneinde de veroordeelde in de gelegenheid te stellen de taakstraf binnen die periode te voltooien.
De beslissing
Het hof:
stelt de veroordeelde in de gelegenheid de taakstraf te voltooien;
bepaalt dat de behandeling van het bezwaarschrift wordt aangehouden tot zes maanden na de datum van dit arrest.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.W.J. Sekeris, als voorzitter, mr. H.M. Poelman en mr. W.M. van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Zomer, als griffier.