ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2831
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- P.W.J. Sekeris
- H.M. Poelman
- L.T. Wemes
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot verlaging betalingsverplichting in ontnemingszaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot vaststelling van de betalingsverplichting van een veroordeelde op een lager bedrag. De veroordeelde had eerder een maatregel opgelegd gekregen op basis van artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht, waarbij hij verplicht was een bedrag van € 205.000,- te betalen ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. De veroordeelde verzocht het hof om deze betalingsverplichting te verlagen naar € 25.000,- en voerde aan dat hij in betalingsonmacht verkeerde.
Het hof overwoog dat artikel 577b van het Wetboek van Strafvordering een regeling biedt voor de tenuitvoerlegging van de maatregel ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Het tweede lid van dit artikel is bedoeld om te beoordelen of er sprake is van betalingsonmacht die aanleiding kan geven tot matiging of kwijtschelding van het vastgestelde bedrag. Het hof stelde vast dat de advocaat van de veroordeelde ten onrechte veronderstelde dat het tweede lid ook ruimte biedt voor een nieuw feitenonderzoek om het wederrechtelijk verkregen voordeel op een lager bedrag vast te stellen. Dit zou in strijd zijn met het gesloten stelsel van rechtsmiddelen in strafzaken.
Het hof concludeerde dat de recente datum van het arrest en de verwachte verdiencapaciteit van de verzoeker onvoldoende basis boden om aan te nemen dat hij niet in staat zou zijn om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Het verzoek werd dan ook afgewezen. De beslissing werd genomen door de voorzitter en twee andere rechters, met inachtneming van de relevante wetsgeschiedenis en de argumenten van de advocaat van de veroordeelde.