ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2698

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
10 november 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001152-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor oplichting door eigenaar van een eenmansklussen-/bouwbedrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 10 november 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, eigenaar van een eenmansklussen-/bouwbedrijf, was eerder veroordeeld voor oplichting en poging tot oplichting. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het aannemen van een valse naam en hoedanigheid om goederen te verkrijgen van een technisch groothandelsbedrijf. De verdachte had telefonisch bestellingen geplaatst voor sanitairgoederen, zich voordoend als een ander en gebruikmakend van een onjuist afleveradres. Het hof achtte het aannemelijk dat de verdachte deze misdrijven niet uit zelfverrijking had gepleegd, maar om zijn verplichtingen tegenover klanten na te komen. Desondanks werd vastgesteld dat hij een strafrechtelijke grens had overschreden. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een voorwaardelijke werkstraf op van 150 uren, met als bijzondere voorwaarde reclasseringstoezicht. Tevens werd de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 4.093,60 toegewezen. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn financiële problemen en eerdere veroordelingen, en concludeerde dat de kans op recidive was afgenomen door de aanpassing van zijn bedrijfsvoering. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de noodzaak van toezicht door de reclassering.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001152-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-653619-08
Arrest van 10 november 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 23 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot straffen, een beslissing genomen op de vordering van de benadeelde partij en daarbij een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een voorwaardelijke werkstraf van 150 uren, subsidiair 75 dagen vervangende hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. Aan die proeftijd dient de bijzondere voorwaarde te worden verbonden dat verdachte zich houdt aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, ook wanneer die inhouden dat verdachte de training Cognitieve Vaardigheden zal volgen. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot het bedrag van € 4.093,60, met oplegging van de schadevergoedings-
maatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 20 tot en met 21 maart 2008, althans in of omstreeks maart 2008, in de gemeente [gemeente 1] en/of in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het (technisch groothandels)bedrijf "[bedrijf]", heeft bewogen tot de afgifte van (onder meer) een (lig)bad, een of meer kranen, een of meer toiletpotten en/of toebehoren, althans een hoeveelheid sanitairgoederen, in elk geval enig goed, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid opgemeld(e) goed(eren) - telefonisch - bij (de vestiging [plaats 1] van) bovengenoemd bedrijf besteld en/of daarbij opgegeven
- te zijn genaamd [naam] en/of
- dat dat/die goed(eren) word(en) besteld namens, althans op naam van het (installatie)bedrijf [bedrijf] te [plaats 3] en/of
dat dat/die goed(eren) bestemd waren voor een zekere [naam] en/of moest(en) worden afgeleverd op het adres [adres] te [vestigingsplaats], waardoor (bovengenoemde) "[bedrijf]" werd bewogen tot bovenomschreven afgifte (op laatstgenoemd adres);
2.
hij op of omstreeks 19 februari 2008, althans in of omstreeks februari 2008, in de gemeente [gemeente 2], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, het (technisch groothandels)bedrijf "[bedrijf]" te bewegen tot de afgifte van (onder meer) een (lig)bad, een of meer kranen, een of meer toiletpotten en/of toebehoren, althans een hoeveelheid sanitairgoederen, in elk geval van enig goed, met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid opgemeld(e) goed(eren) bij (de vestiging [plaats 2] van) bovengenoemd bedrijf besteld - middels een door hem (verdachte) vervaardigd en/of ingevuld en/of (vervolgens) aldaar overgelegd of toegezonden (Materiaal-bestel)formulier van -, althans een (Materiaal-bestel)formulier dat moest doorgaan voor dat van een bedrijf, genaamd "[bedrijf]" (v.o.f.) - en/of daarbij/daarop opgegeven en/of vermeld
- dat dat/die goed(eren) (kennelijk) werd(en) besteld namens, althans op naam van het bedrijf "[bedrijf]" (v.o.f.) te [plaats 4]
en/of
- dat dat/die goed(eren) bestemd waren voor een zekere familie [naam] en/of moest(en) worden afgeleverd op het adres [adres] te [vestigingsplaats], terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij in de periode van 20 tot en met 21 maart 2008, in Nederland, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, het technisch groothandelsbedrijf "[bedrijf]", heeft bewogen tot de afgifte van (onder meer) een ligbad, kranen, toiletpotten en toebehoren, hebbende verdachte met voren omschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid opgemelde goederen - telefonisch - bij de vestiging [plaats 1] van bovengenoemd bedrijf besteld en daarbij opgegeven
- te zijn genaamd [naam] en
- dat die goederen worden besteld namens installatiebedrijf [bedrijf] te [plaats 3] en
dat die goederen bestemd waren voor een zekere [naam] en moesten worden afgeleverd op het adres [adres] te [vestigingsplaats], waardoor bovengenoemde "[bedrijf]" werd bewogen tot bovenomschreven afgifte op laatstgenoemd adres;
2.
hij op 19 februari 2008, in de gemeente [gemeente 2], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, het technisch groothandelsbedrijf "[bedrijf]" te bewegen tot de afgifte van (onder meer) een ligbad, kranen, toiletpotten en toebehoren, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid opgemelde goederen bij de vestiging [plaats 2] van bovengenoemd bedrijf besteld - middels een door hem verdachte vervaardigd en ingevuld en vervolgens aldaar overgelegd Materiaal-bestelformulier van een bedrijf, genaamd "[bedrijf]" v.o.f. en daarop opgegeven en vermeld
- dat die goederen werden besteld namens het bedrijf "[bedrijf]" v.o.f. te [plaats 4] en
- dat die goederen bestemd waren voor een zekere familie [naam] en moesten worden afgeleverd op het adres [adres] te [vestigingsplaats],
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
oplichting;
2.
poging tot oplichting.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte - exploitant van een eenmansklussen-/bouwbedrijf - heeft zich schuldig gemaakt aan oplichting alsmede aan een poging daartoe. Onder 1 heeft het hof bewezen verklaard dat verdachte telefonisch goederen heeft besteld, voorwendend deze bestellingen te doen in opdracht en - daardoor - voor rekening van een (bestaand) installatiebedrijf, voor welke bedrijf hij voorgaf werkzaam te zijn. Verdachte gaf daartoe een valse naam op, zowel van hemzelf als van de betreffende klant, en noemde als afleveradres doelbewust een onbewoonde woning, in de nabijheid waarvan hij de goederen in ontvangst nam. Bij het onder twee bewezen verklaarde incident hanteerde verdachte een soortgelijke werkwijze. Het is bij die gelegenheid gebleven bij een - strafbare - poging tot oplichting, aangezien verdachte door een medewerker van het groothandelsbedrijf werd herkend en aan de door verdachte genoemde opdrachtgever bovendien niet zonder voorafgaande betaling werd geleverd. Het is evident dat verdachte door deze gedragingen het vertrouwen, noodzakelijk voor het adequaat functioneren van het handelsverkeer, heeft beschaamd en daarbij het onder 1 genoemde bedrijf daadwerkelijk financieel heeft benadeeld.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 24 juli 2009, waaruit blijkt dat verdachte weliswaar eerder met politie en justitie in aanraking is geweest, doch dat zijn laatste veroordeling ter zake van een misdrijf dateert uit 1999.
Voor wat betreft de persoonlijke omstandigheden van verdachte heeft het hof gelet op het reclasseringsrapport d.d. 23 april 2009 alsmede op de inhoud van de brief die verdachte het hof op 26 oktober 2009 heeft doen toekomen. Daaruit alsmede uit de door hem gegeven toelichting ter terechtzitting van het hof van 27 oktober 2009, komt naar voren dat verdachte reeds een tiental jaren met aanzienlijke financiële problemen kampt. De na een faillissement in 2001 resterende schulden heeft hij naar zijn zeggen naar behoren weten af te betalen. Daarna ontstonden evenwel opnieuw schulden, waaronder forse betalingsachterstanden bij de belastingdienst. Verdachte verklaart dat naar aanleiding van een dreigend beslag op zijn bestelbus, zonder welk voertuig geen bedrijfsvoering mogelijk is, hij gelden van een klant, die bestemd waren voor de aanschaf van sanitair, heeft aangewend ter voorkoming van dat beslag. Om zijn verplichtingen tegenover zijn klant na te komen heeft verdachte vervolgens een (strafrechtelijke) grens overschreden.
Verdachte erkent het bewezen verklaarde te hebben begaan, ziet het strafwaardige daarvan in en neemt daarvoor de verantwoordelijkheid. Hij heeft toegezegd de door hem benadeelde Technische Unie schadeloos te zullen stellen. Het beeld dat het hof van verdachte heeft gekregen is dat van een hardwerkende man, die de thans ter beoordeling staande feiten niet heeft begaan met het oogmerk van zelfverrijking, maar veeleer om voor zijn klanten het toegezegde werk te verrichten en om - zij het tegen beter weten in - "erger te voorkomen". Het hof overweegt tevens dat verdachte zijn bedrijfsvoering thans op andere, minder risicovolle wijze, heeft ingericht, waardoor het gevaar voor recidive is afgenomen. Het hof is daarom van oordeel dat kan worden volstaan met een voorwaardelijke werkstraf van na te melden duur, met de gebruikelijk daaraan te verbinden proeftijd. Het hof acht het noodzakelijk dat verdachte gedurende die proeftijd onder toezicht van de reclassering wordt gesteld en zich zal houden aan de door deze instelling te stellen voorwaarden. Het hof acht het niet nodig de training Cognitieve Vaardigheden daarbij expliciet te vermelden. Het is aan de reclassering om te bepalen welke voorwaarden in het kader van het toezicht zullen worden gesteld.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats], zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding van rechtswege voort in hoger beroep.
Verdachte heeft erkend de benadeelde partij het gevorderde bedrag verschuldigd te zijn. Nu de vordering betrekking heeft op schade, die een rechtstreeks gevolg is van het bewezen verklaarde en deze het hof ook overigens niet als onrechtmatig voorkomt, kan de vordering derhalve worden toegewezen tot het bedrag van € 4.093,60.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof zal het hiervoor genoemde bedrag tevens toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36f, 45, 57 en 326 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 en 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdvijftig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfenzeventig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de werkstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van vierduizend drieënnegentig euro en zestig cent;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierduizend drieënnegentig euro en zestig cent ten behoeve van de benadeelde partij [bedrijf], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. P.J.M. van den Bergh, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. J.P. van Stempvoort buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.