Parketnummer: 24-001137-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-653826-08
Arrest van 10 november 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 22 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, beslissingen genomen op de vorderingen van de benadeelde partijen en daarbij maatregelen opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor het onder 1 primair en 2 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf van 80 uren, subsidiair 40 dagen vervangende hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1] zal toewijzen tot het gevorderde bedrag van € 45,- en de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 2] tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 1.500,-, met hoofdelijkheid en oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 13 april 2008, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het aan of nabij de [straat 1] gelegen café "[naam]", openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer personen, genaamd [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een of meer andere in dat café "[naam]" aanwezige personen, welk geweld bestond uit
- het gooien en/of raken van die [benadeelde 2] en/of die [slachtoffer 1] met een of meer (bier)glazen, en/of
- het geven van een kopstoot aan die [benadeelde 1] en/of aan die [slachtoffer 3], en/of
- het duwen van en/of trekken aan die [slachtoffer 3], en/of
- het bij de keel grijpen van die [benadeelde 1], en/of
- het (opzij en/of weg) duwen van die [slachtoffer 2], en/of
- het schoppen en/of trappen van die [benadeelde 2] en/of die [slachtoffer 1] en/of die [benadeelde 1] en/of die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 3] en/of die/dat andere in dat café "[naam]" aanwezige perso(o)n(en);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat:
hij op of omstreeks 13 april 2008, in het aan of nabij de [straat 1] gelegen café "[naam]", te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 2]) met een of meer (bier)glazen heeft gegooid, althans geraakt, en/of heeft geschopt en/of getrapt, en/of een persoon (te weten [slachtoffer 1]) met een of meer (bier)glazen heeft gegooid, althans geraakt, en/of heeft geschopt en/of getrapt, en/of een persoon (te weten [benadeelde 1]) een kopstoot heeft gegeven en/of bij de keel heeft gegrepen en/of heeft geschopt en/of getrapt, en/of een persoon (te weten [slachtoffer 3]) een kopstoot heeft gegeven en/of heeft geduwd en/of (weg)getrokken en/of heeft geschopt en/of getrapt, en/of een persoon, (te weten [slachtoffer 2]) (opzij en/of weg) heeft geduwd en/of heeft geschopt en/of getrapt, en/of een of meer andere in dat café "[naam]" aanwezige personen heeft geschopt en/of getrapt, waardoor (een of meer van) voornoemde personen letsel hebben/heeft bekomen en/of pijn hebben/heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 13 april 2008, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg(en), de [straat 1] en/of de [straat 2], in elk geval op of aan een of meer openbare wegen, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aan of nabij die [straat 1] en/of die [straat 2] staande auto (Volkswagen Charan) en/of tegen een of meer op of nabij die [straat 1] en/of die [straat 2] aanwezige personen, te weten [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit
- het slaan en/of stompen en/of kloppen tegen/op een of meer ruiten van die auto, (waarin zich toen een of meer van genoemde personen bevonden), en/of
- het slaan en/of stompen in het gezicht, althans tegen het hoofd van die [benadeelde 2] en/of van die [benadeelde 1] en/of van die [slachtoffer 2] en/of van die [slachtoffer 1], en/of
- het slaan en/of bonken op die auto (waarin zich toen een of meer van genoemde personen bevonden), en/of
- het vernielen van (een gedeelte van) het interieur en/of een of meer ruiten van die auto, en/of
- het aftrekken van een kentekenplaat van die auto, en/of
- het uit die auto trekken van die [slachtoffer 1], en/of
- het schoppen en/of trappen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1];
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat:
A.
hij op of omstreeks 13 april 2008, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde 2]) in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, en/of een persoon (te weten [slachtoffer 1]) in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen en/of geschopt en/of getrapt, en/of een persoon (te weten [benadeelde 1]) in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, en/of een persoon(te weten [slachtoffer 2]) in het gezicht, althans tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, waardoor voornoemde [benadeelde 2] en/of [slachtoffer 1] en/of [benadeelde 1] en/of [slachtoffer 2] letsel hebben/heeft bekomen en/of pijn hebben/heeft ondervonden;
B.
hij op of omstreeks 13 april 2008, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een auto (Volkswagen Charan), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de moeder van [benadeelde 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Bij de beantwoording van de vraag of het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde bewezen moet worden verklaard heeft het hof het navolgende in aanmerking genomen.
Op 13 april 2008 ontstond in de horecagelegenheid "[naam]" te [plaats] een vechtpartij. Aanleiding daarvoor was dat één van de aangevers - kennelijk per ongeluk - drank had gemorst op de kleding van een cafébezoekster, de vriendin van verdachte. Uit tal van verklaringen komt naar voren dat medeverdachte [medeverdachte] als de agressor werd aangemerkt en voorts dat nagenoeg alle aanwezigen, nadat de eerste klap was gevallen, op enigerlei wijze bij die vechtpartij betrokken raakten. Uit de verklaring die een van de medeverdachten in dit verband heeft afgelegd kan worden afgeleid dat, indien er in de betreffende horecagelegenheid enig handgemeen plaatsvindt, dit vanwege de beperkte ruimte bijna noodzakelijkerwijs een "domino-effect" teweegbrengt.
Verdachte heeft tegenover verbalisanten verklaard, zakelijk weergegeven: "Er stond een jongen tegenover mij die helemaal gek werd en mij dreigde te slaan. Hij sloeg ook twee keer en ik kon hem twee keer ontwijken. Toen hij opnieuw wilde uithalen, raakte hij iemand die achter mij stond. Ik trapte de jongen toen tegen zijn borst en hij viel tegen de sigarettenautomaat".
Het hof overweegt het navolgende.
Een bewezenverklaring van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht vereist dat deelnemers aan openlijk geweld in een zekere gezamenlijkheid opereren en een bepaalde betrokkenheid op elkaar hebben. Ook het subsidiair ten laste gelegde medeplegen van mishandeling, zoals strafbaar gesteld in artikel 300 van het Wetboek, vereist enigerlei samenhang tussen de deelnemers aan die mishandeling. Weliswaar is door verdachte geweld toegepast, maar het incident bij de sigarettenautomaat kan niet worden herleid tot het (openlijk) geweldsincident, subsidiair de mishandeling, waarop naar het oordeel van het hof de tenlastelegging ziet en waarover de aangevers specifiek hebben verklaard. Het feit dat in de tenlastelegging, naast de vier aangevers, ook de zinsnede "en/of een of meer andere in dat café [naam] aanwezige personen" is opgenomen, maakt dit naar het oordeel van het hof niet anders. De enkele hiervoor genoemde gedraging van verdachte is wellicht af te keuren, maar valt buiten de strekking van hetgeen ten laste is gelegd. Het hof heeft daarbij tevens gelet op de feitelijke uitwerking in de tenlastelegging van de jegens de aangevers gepleegde (forse) geweldshandelingen. Niet blijkt dat verdachte daaraan enige bijdrage heeft geleverd.
Het hof zal verdachte daarom vrijspreken van het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Overwegingen omtrent het bewijs van het onder 2 primair ten laste gelegde
Nadat de aangevers - in meer of mindere mate verwond - het café hadden verlaten, en zich in de auto van één van hen naar huis wilden begeven, ontstond een tweede incident. Daarbij was opnieuw sprake van openlijke geweldpleging, ditmaal niet alleen gericht tegen aangevers, maar ook tegen hun voertuig. Subsidiair is dit ten laste gelegd als mishandeling (A) en vernieling/beschadiging (B).
Verdachte heeft elke betrokkenheid bij het onder 2 ten laste gelegde ontkend. Hij heeft verklaard dat hij, na het café te hebben verlaten dan wel het café uitgezet te zijn, met [medeverdachte] en [betrokkene] in de auto van laatstgenoemde naar huis is gereden. Verdachte zou volgens zijn eigen verklaring weliswaar boos, opgefokt en aangeschoten zijn geweest, maar hij werd door [medeverdachte] en [betrokkene] weerhouden van (verdere) actie. [medeverdachte] en [betrokkene] voornoemd bevestigen deze lezing.
Het hof leidt evenwel uit tal van verklaringen af dat [medeverdachte] is herkend als initiator van niet alleen het onder 1 ten laste gelegde incident, maar ook van de buiten het café gepleegde geweldshandelingen.
Zo verklaart aangever [benadeelde 2]: "De jongen die [benadeelde 1] (in het café) bij de keel vastgreep werd mij later bekend als [medeverdachte]". En later, buiten het café: "Ik zag dat [medeverdachte] met zijn rechter tot vuist gebalde hand uithaalde en mij op de linkerzijde van mijn kaak sloeg. Ik zag dat een aantal jongens op de auto aan het slaan waren."
Aangever [benadeelde 1] verklaart: "Achteraf werd mij gezegd dat de jongen die mij bij de keel had gegrepen [medeverdachte] zou zijn". En: "Plotseling sloeg een man die ik herkende als degene die mij eerder bij de keel had gegrepen met zijn rechter elleboog de ruit van het linkerachterportier kapot. Vervolgens kreeg ik een klap met een vuist tegen mijn neus."
Getuige [slachtoffer 3] verklaart: "Ik heb duidelijk gezien dat [medeverdachte] zijn hoofd door het portierraam stak en [benadeelde 1] sloeg. Een vijftal anderen waren bezig met [benadeelde 2], [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. Ik heb gezien dat [slachtoffer 1] door die jongens uit de auto werd getrokken en op de grond lag. Op het moment dat de portier kwam, verdwenen [medeverdachte] en zijn kameraden."
De portier, [naam] verklaart: "Ik zag dat [medeverdachte] en [verdachte] naar de Duitse auto liepen en de jongens in de auto aanvielen. Ik heb duidelijk gezien dat zowel [medeverdachte] als [verdachte] op deze jongens insloegen. Ik heb gezien dat beide jongens meerdere keren op deze jongens hebben ingeslagen. Ik heb ook gezien de deze beide jongens de autoruiten van de auto hebben vernield."
Op grond van het vorenstaande acht het hof de lezing van verdachte, dat hij direct na het café-incident vertrokken is met - onder meer - [medeverdachte], niet geloofwaardig. Het hof heeft daarbij - naast de hiervoor genoemde verklaringen - tevens in aanmerking genomen het ook door verdachte erkende feit dat hij zich op het moment van het incident in het gezelschap van [medeverdachte] bevond en zijn door hemzelf als "opgefokt" aangeduide stemming.
Alles overwegende acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
2.
hij op 13 april 2008, te [plaats], met anderen, aan de openbare weg, de [straat 1] en/of de [straat 2], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een aan die [straat 1] en/of die [straat 2] staande auto (Volkswagen (het hof leest:) Sharan) en tegen op of nabij die [straat 1] en/of die [straat 2] aanwezige personen, te weten [benadeelde 2] en [slachtoffer 1] en [benadeelde 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit
- het slaan en/of stompen en/of kloppen tegen/op ruiten van die auto, waarin zich toen een of meer van genoemde personen bevonden, en
- het slaan en/of stompen in het gezicht van die [benadeelde 2] en van die [benadeelde 1] en van die [slachtoffer 2] en van die [slachtoffer 1], en
- het slaan en/of bonken op die auto (waarin zich toen een of meer van genoemde personen bevonden), en
- het vernielen van een gedeelte van het interieur en/of een of meer ruiten van die auto, en
- het aftrekken van een kentekenplaat van die auto, en
- het uit die auto trekken van die [slachtoffer 1], en
- het schoppen en/of trappen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
2.
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen en goederen. De wijze waarop een en ander heeft plaatsgevonden blijkt genoegzaam uit de hiervoor opgenomen overwegingen omtrent het bewijs en uit de bewezenverklaring. Het incident vond plaats in het uitgaansleven, kennelijk onder invloed van alcoholhoudende drank en - zoals doorgaans te doen gebruikelijk bij dergelijke incidenten - zonder oorzaak, ratio of doel.
Het is evident dat een en ander een buitengewoon onaangename ervaring voor aangevers is geweest. Zo heeft de (Duitse) aangever [benadeelde 2] in zijn vordering als benadeelde partij aangegeven dat hij sedertdien geen voet meer heeft gezet op Nederlands grondgebied, uit angst voor herhaling van een dergelijk gebeuren. De van zijn moeder geleende auto heeft forse schade opgelopen. Ook [benadeelde 1] zegt angstig geworden te zijn voor Nederlandse discotheken. Hij heeft snijwonden aan zijn armen opgelopen als gevolg van het vernielde autoportierraampje en hevige aangezichtspijn gehad.
Het hof houdt verdachte medeverantwoordelijk voor de schade aan lijf en goed van de aangevers en voor de verstoring van de openbare orde.
Het hof heeft voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 10 augustus 2009, waaruit blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor soortgelijke en andere delicten.
Het hof is niet bekend met verdachtes persoonlijke omstandigheden, nu hij niet ter terechtzitting is verschenen om het hof daarover de informeren. Evenmin is reclasseringsrapportage voorhanden. Van zijn medeverdachte heeft het hof vernomen dat verdachte werkzaam is in Duitsland.
Niettegenstaande de vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde, acht het hof de door de advocaat-generaal gevorderde strafafdoening, gebaseerd op een bewezenverklaring van de beide ten laste gelegde feiten, passend en geboden. Het hof zal daarom aan verdachte een werkstraf opleggen van na te melden duur.
Benadeelde partijen
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats] (Duitsland), zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering ad € 45,- in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn gehele vordering tot schadevergoeding van rechtswege voort in hoger beroep.
Voorts is gebleken, dat de benadeelde partij [benadeelde 2], wonende te [woonplaats] (Duitsland), zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat zijn vordering ad € 2.312,93 in eerste aanleg is toegewezen tot een bedrag van € 1.500,- en dat hij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.
Verdachte is niet ter terechtzitting in hoger beroep verschenen, terwijl evenmin een raadsman/-vrouw voor hem het woord heeft gevoerd. Derhalve kunnen de beide vorderingen, die het hof niet voorkomen als onrechtmatig of ongegrond, worden toegewezen tot een bedrag van
€ 45,- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 1] en een bedrag van € 1.500,- ten behoeve van de benadeelde partij [benadeelde 2], met dien verstande dat indien deze bedragen door één of meer van de mededaders geheel of gedeeltelijk zijn of worden betaald, de verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Gelet op het vorenstaande zal verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof zal de toe te wijzen bedragen tevens opleggen in de vorm van een schadevergoedings- maatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 36f, 63 en 141 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 2 primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 2 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 1], wonende te [woonplaats] (Duitsland), tot een bedrag van vijfenveertig euro, met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfenveertig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats] (Duitsland);
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van één dag zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats] (Duitsland), tot een bedrag van vijftienhonderd euro, met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijftienhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats] (Duitsland);
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedragen, de verplichting om te voldoen aan de vorderingen van de benadeelde partijen komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vorderingen van de benadeelde partijen heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. P.J.M. van den Bergh en mr. J.P. van Stempvoort, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. J.P. van Stempvoort buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.