ECLI:NL:GHLEE:2009:BK1437

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
27 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001178-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met recidive binnen vijf jaar

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, die onder invloed van alcohol en drugs verkeerde, heeft op 27 december 2008 in een uitgaansgelegenheid te [plaats] een kopstoot gegeven aan het slachtoffer [benadeelde]. Dit gebeurde na een eerdere mishandeling door het slachtoffer, die de verdachte had aangedaan. De verdachte werd eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten, waardoor de recidive binnen vijf jaar een belangrijke factor was in deze zaak. De rechtbank had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf, maar de advocaat-generaal vorderde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van negen maanden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf maanden. Het hof oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig waren. De vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding van € 200,-- werd gedeeltelijk toegewezen, en de verdachte werd verplicht dit bedrag te betalen aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer. Het hof heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van eerder voorwaardelijk opgelegde straffen, gezien de schending van de proeftijd door de verdachte. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de gevolgen van recidive.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001178-09
Parketnummer eerste aanleg: 17-880003-09
Arrest van 27 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 23 april 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
thans uit anderen hoofde verblijvende in PI Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, heeft een maatregel opgelegde en heeft beslissingen genomen op de vordering van de benadeelde partij en op twee vorderingen tot tenuitvoerlegging, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het subsidiair ten laste gelegde zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden met aftrek van voorarrest en de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van 200 euro zal toewijzen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vorderingen tot tenuitvoerlegging zal toewijzen, van de verdachte voorwaardelijk opgelegde straffen bij vonnissen van de rechtbank Leeuwarden van 30 augustus 2006 en 2 augustus 2007, te weten een werkstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen vervangende hechtenis, respectievelijk een gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
primair
hij op of omstreeks 27 december 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (te weten een (aantal) (zichtbaar blijvende) litteken(s) in het gezicht, voor de geneeskundige behandeling waarvan een (aantal) hechting(en) zijn aangebracht), heeft toegebracht, immers heeft hij, verdachte en/of (met) zijn mededader opzettelijk:
- (met) een (bier)glas in het gezicht van die [benadeelde] gestoken en/of gesneden en/of geslagen en/of gegooid en/of
- meermalen en/of met kracht met gebalde vuist(en) in/tegen het gezicht van die [benadeelde] geslagen en/of gestompt en/of tegen het lichaam van die [benadeelde] getrapt, terwijl die [benadeelde] al dan niet op de grond lag en/of
- (met kracht) een zogeheten kopstoot en/of een knietje in/tegen het gezicht van die [benadeelde] gegeven,
zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
subsidiair
hij op of omstreeks 27 december 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet, tezamen en in vereniging met zijn mededader:
- (met) een (bier)glas in het gezicht van die [benadeelde] heeft gestoken en/of gesneden en/of geslagen en/of gegooid en/of
- meermalen en/of met kracht met gebalde vuist(en) in/tegen het gezicht van die [benadeelde] heeft geslagen en/of gestompt en/of tegen het lichaam van die [benadeelde] heeft getrapt, terwijl die [benadeelde] al dan niet op de grond lag en/of
- (met kracht) een zogeheten kopstoot en/of een knietje in/tegen het gezicht van die [benadeelde] heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 27 december 2008 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk een persoon, te weten [benadeelde], heeft mishandeld, immers heeft hij verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader:
- (met) een (bier)glas in het gezicht van die [benadeelde] gestoken en/of gesneden en/of geslagen en/of gegooid en/of
- meermalen en/of met kracht met gebalde vuist(en) in/tegen het gezicht van die [benadeelde] geslagen en/of gestompt en/of tegen het lichaam van die [benadeelde] getrapt, terwijl die [benadeelde] al dan niet op de grond lag en/of
- (met kracht) een zogeheten kopstoot en/of een knietje in/tegen het gezicht van die [benadeelde] gegeven,
tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel (te weten een (aantal) (zichtbaar blijvende) litteken(s) in het gezicht, voor de geneeskundige behandeling waarvan een (aantal) hechting(en) zijn aangebracht), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen primair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
subsidiair
hij op 27 december 2008 te [plaats], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet:
- met kracht een zogeheten kopstoot tegen het gezicht van die [benadeelde] heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid, zulks terwijl tijdens het plegen van voornoemd misdrijf nog geen vijf jaren
zijn verlopen sedert een veroordeling van verdachte tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
subsidiair: poging tot zware mishandeling, terwijl tijdens het plegen van het misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 27 december 2008 in een uitgaansgelegenheid in [plaats] schuldig gemaakt aan een poging tot zware mishandeling. Verdachte, die onder invloed van alcohol en drugs verkeerde, zocht het slachtoffer [benadeelde] op, omdat [benadeelde] verdachte een aantal dagen tevoren zou hebben mishandeld. Verdachte heeft [benadeelde] vervolgens, onverhoeds, een kopstoot gegeven, waarvan de gevolgen beperkt zijn gebleven omdat [benadeelde] de kopstoot deels heeft kunnen ontwijken.
Het hof heeft voorts gelet op een verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 16 juli 2009, waaruit blijkt dat verdachte vaker is veroordeeld, ook ter zake van agressiedelicten. De eerder aan verdachte voor die feiten opgelegde straffen hebben hem er kennelijk niet van kunnen weerhouden opnieuw een geweldsdelict te plegen.
Het hof heeft tevens gezien een verdachte betreffend voorlichtingsrapport van de Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) van 19 maart 2009 waaruit naar voren komt dat de kans op recidive bij verdachte gemiddeld tot hoog is en dat sprake is van problematisch alcohol- en drugsgebruik. Nadere diagnostiek, bij voorkeur klinisch, en een behandeling worden noodzakelijk geacht. Verdachte heeft aangegeven de ernst van zijn problematiek in te zien en gemotiveerd te zijn om aan een behandeling mee te werken. Het hof ziet daarin echter onvoldoende aanleiding om -overeenkomstig het advies van VNN- thans een deels voorwaardelijke straf op te leggen met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarde van verplicht reclasseringscontact. Verdachte heeft het onderhavige bewezenverklaarde feit gepleegd tijdens een proeftijd bij een eerder voorwaardelijk opgelegde straf, waar reeds een dergelijke bijzondere voorwaarde aan verbonden was.
Alles afwegende en gehoord het door de raadsman van verdachte ter verdediging aangevoerde, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden is.
Vordering van de benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van de benadeelde partij in eerste aanleg deels is toegewezen en dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard in de vordering. De benadeelde partij heeft zich binnen de grenzen van de eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze vordering zal gedeeltelijk worden toegewezen, tot een bedrag - naar redelijkheid en billijkheid vastgesteld - van € 200,-- ter zake van immateriële schade. De vordering dient voor het overige niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en de verdachte, als over en weer deels in het ongelijk gestelde partijen, ieder de eigen kosten te dragen van het geding.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien de verdachte tegenover het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 200,-- die door het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 30 augustus 2006,
is verdachte veroordeeld tot (onder meer) een werkstraf van 30 uur voorwaardelijk, subsidiair 15 dagen hechtenis, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 18 oktober 2007. De officier van justitie heeft d.d. 23 maart 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde straf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd om reden dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde feit.
Bij vonnis van de rechtbank Leeuwarden d.d. 2 augustus 2007, is verdachte veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf van 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. De proeftijd is ingegaan op 17 augustus 2007. De officier van justitie heeft d.d. 23 maart 2009 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde straf, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd om reden dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het subsidiair tenlastegelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het subsidiair bewezen verklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij genoemde vonnissen gestelde proeftijden, zal het hof de tenuitvoerlegging gelasten van voormelde straffen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 36f, 43a, 43b, 45 en 302 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte subsidiair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderd euro;
verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde] wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de meervoudige kamer te Leeuwarden van 2 augustus 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
gevangenisstraf voor de duur van vijf maanden ;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 30 augustus 2006 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van dertig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijftien dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. A.J. Rietveld en mr. H. Kalsbeek, in tegenwoordigheid van G.G. Eisma als griffier, zijnde mr. H. Kalsbeek buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.