ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0203
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige staandehouding en bewijs van cocaïnebezit
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 14 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1976 en thans verblijvende in PI Rijnmond, was eerder vrijgesproken van het ten laste gelegde feit, namelijk het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne. De officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld, waarna het hof het vonnis heeft vernietigd en opnieuw recht heeft gedaan.
Het hof oordeelt dat de staandehouding van de verdachte onrechtmatig was, omdat er geen redelijk vermoeden van schuld bestond op het moment van de staandehouding. Desondanks oordeelt het hof dat de daaropvolgende aanhouding niet 'geïnfecteerd' was door deze onrechtmatigheid. De verdachte had een witte substantie overhandigd aan de politie, die hij als cocaïne identificeerde. Het hof acht de verklaring van de verdachte, die als ervaringsdeskundige kan worden aangemerkt, voldoende om te concluderen dat de inbeslaggenomen substantie cocaïne betrof.
De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte schuldig zou worden verklaard zonder oplegging van straf of maatregel. Het hof heeft, rekening houdend met de ernst van het feit en het strafblad van de verdachte, besloten om geen straf of maatregel op te leggen. Het hof heeft daarbij artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet toegepast. De uitspraak van het hof houdt in dat de verdachte wordt vrijgesproken van andere ten laste gelegde feiten en dat het bewezen verklaarde feit als strafbaar wordt aangemerkt zonder strafoplegging.