ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0202

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
30 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001977-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geldige doch incomplete betekening van de inleidende dagvaarding in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 30 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats was, had bij haar eerste verhoor een feitelijk woonadres opgegeven. Echter, het hof constateerde dat de inleidende dagvaarding niet naar dat adres was verzonden. De verdachte was niet verschenen ter terechtzitting in eerste aanleg, waar de politierechter verstek verleende. Ook in hoger beroep was de verdachte niet ter terechtzitting verschenen, en de dagvaarding in hoger beroep was niet in persoon betekend.

Het hof oordeelde dat de betekening van de inleidende dagvaarding geldig maar incompleet was. Dit was te wijten aan het feit dat er geen bewijs was dat de dagvaarding per gewone post naar het opgegeven adres was verzonden, zoals vereist door de wet. De politierechter had in deze omstandigheden geen aanleiding gezien om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen. Het hof concludeerde dat, aangezien de verdachte niet op de hoogte was van de zitting en de dagvaarding niet correct was betekend, de zaak terug moest worden gewezen naar de rechtbank voor een nieuwe behandeling.

Het arrest van het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en wees de zaak terug naar de rechtbank Leeuwarden, zodat de verdachte opnieuw kon worden berecht. Dit arrest is gewezen door een meervoudige strafkamer, waarbij mr. W. Foppen als voorzitter fungeerde, bijgestaan door mr. H.J. Deuring en mr. L.T. Wemes, met J.B. Schwerzel als griffier.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001977-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-753185-08
Arrest van 30 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 18 juni 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede op het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Betekening van de inleidende dagvaarding
Verdachte is gedagvaard voor de zitting van de politierechter te Leeuwarden. Verdachte is niet ter terechtzitting verschenen.
Uit het GBA-overzicht blijkt dat verdachte ten tijde van de uitreiking van de inleidende dagvaarding niet beschikte over een vaste woon- of verblijfplaats. De dagvaarding is daarom op 13 mei 2008 conform het bepaalde in artikel 588, eerste lid onder b onder 3, van het Wetboek van Strafvordering uitgereikt aan de griffier. Uit het proces-verbaal van politie blijkt evenwel dat verdachte bij gelegenheid van haar verhoor op
19 september 2007 aan verbalisanten als feitelijk woonadres heeft opgegeven: [adres] te [plaats]. Uit de stukken blijkt niet dat - ingevolge artikel 588a, eerste lid onder a, van het Wetboek van Strafvordering - een afschrift van de inleidende dagvaarding per gewone post aan dat adres is gezonden. Uit de stukken blijkt evenmin dat één van de gevallen als bedoeld in het derde lid van laatstgenoemd artikel aan de orde is geweest. Daaruit volgt dat de betekening van de inleidende dagvaarding weliswaar geldig, doch incompleet is geweest. De politierechter heeft in deze omstandigheid evenwel geen aanleiding gezien het onderzoek ter terechtzitting te schorsen.
Het hof is van oordeel dat - nu verdachte niet ter terechtzitting in hoger beroep is verschenen, de dagvaarding in hoger beroep niet aan haar in persoon is betekend en zich geen andere omstandigheid heeft voorgedaan waaruit voortvloeit dat de dag van de terechtzitting de verdachte tevoren bekend was - toepassing dient te worden gegeven aan het bepaalde in artikel 422a, eerste en tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit brengt mee dat de zaak moet worden teruggewezen naar de rechtbank om opnieuw te worden berecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
wijst de zaak terug naar de rechtbank Leeuwarden.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. L.T. Wemes, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Deuring voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.