ECLI:NL:GHLEE:2009:BK0056

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000887-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg
  • G.M. Meijer-Campfens
  • A.J. Rietveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor mishandeling en vernieling met werkstraf en niet-ontvankelijkheid benadeelde partij

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor mishandeling en vernieling, en had een werkstraf opgelegd gekregen. De verdachte heeft hoger beroep aangetekend tegen deze veroordeling. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het bewijs tegen de verdachte beoordeeld. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar veroordeeld tot een werkstraf van zestig uren, met een subsidiaire hechtenis van dertig dagen. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van het primair en subsidiair onder A ten laste gelegde, maar heeft bewezen verklaard dat de verdachte op 10 september 2008 een kopstoot heeft gegeven aan een persoon, wat resulteerde in pijn voor het slachtoffer. Daarnaast heeft de verdachte op 6 september 2008 opzettelijk een deur en een ruit vernield, wat schade heeft veroorzaakt aan het eigendom van een ander. Het hof heeft de verdachte strafbaar geacht en een werkstraf van zestig uren opgelegd, waarvan dertig uren voorwaardelijk zijn met een proeftijd van twee jaar. De benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard in zijn vordering tot schadevergoeding, wat betekent dat hij deze alleen bij de burgerlijke rechter kan indienen. Het hof heeft de kosten van het geding tussen de partijen verdeeld, waarbij ieder zijn eigen kosten draagt.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000887-09
Parketnummer eerste aanleg: 18-670363-08
Arrest van 13 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 25 maart 2009 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft beslist op de vordering van een benadeelde partij en een maatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het onder 1 primair ten laste gelegde en ter zake van het onder 1 subsidiair onder A en B en onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 60 uren, subsidiair te vervangen door 30 dagen hechtenis, en de vordering van de benadeelde partij zal toewijzen tot een bedrag van € 215,- met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel ter hoogte van eenzelfde bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 4 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1.
hij op of omstreeks 10 september 2008 in de gemeente [gemeente] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet - tegen die [benadeelde] heeft gezegd: "Ik loop naar het einde van de straat en als ik terug kom en jou daar nog zie zitten dan ga ik je vermoorden" en/of "Jij met je grote bek, ik sla jou gelijk", althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of (vervolgens) - die [benadeelde] een kopstoot heeft gegeven, en/of - met een (wijn)fles op/tegen de schouder en/of nek heeft geslagen, althans een of meer slaande bewegingen naar, althans in de richting van, die [benadeelde] heeft gemaakt en/of - die [benadeelde] met een stuk glas (in de knie en/of hand(en)) heeft gestoken/geprikt/gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
A)
hij op of omstreeks 10 september 2008 te [plaats] [benadeelde] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een (wijn)fles omhoog gehouden en/of (vervolgens) daarmee een of meer slaande bewegingen naar, althans in de richting van, die [benadeelde] gemaakt en/of (daarbij) deze dreigend de woorden toegevoegd : "Ik loop naar het einde van de straat en als ik terug kom en jou daar nog zie zitten dan ga ik je vermoorden" en/of "Jij met je grote bek, ik sla jou gelijk", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
en/of
B)
hij op of omstreeks 10 september 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]),
- met een fles op/tegen de schouder en/of nek heeft geslagen, en/of
- een kopstoot heeft gegeven, en/of
- met een stuk glas (in de knie en/of hand(en)) heeft gestoken/geprikt/gesneden,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
2.
hij op of omstreeks 06 september 2008 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een deur en/of een (deur)ruit (van perceel [adres], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 primair en onder 1 subsidiair onder A aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
1.
B)
hij op 10 september 2008 in de gemeente [gemeente] opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [benadeelde]) een kopstoot heeft gegeven, waardoor deze pijn heeft ondervonden;
2.
hij op 06 september 2008 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een deur (van perceel [adres], toebehorende aan [slachtoffer], heeft beschadigd
en
hij op 06 september 2008 te [plaats] opzettelijk en wederrechtelijk een (deur)ruit (van perceel [adres], toebehorende aan [slachtoffer], heeft vernield.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair onder B en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
onder 1 subsidiair onder B: mishandeling;
onder 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen
en
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft een voor hem onbekende man op straat een kopstoot gegeven, waardoor deze pijn heeft ondervonden. Verdachte heeft hiermee de lichamelijke integriteit van het slachtoffer geschonden. Daarnaast heeft verdachte de voordeur van de woning waar hij tot voor kort een kamer huurde beschadigd en de ruit van de deur vernield toen hij de woning niet meer in kon. Aldus heeft verdachte inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van zijn huurbaas.
Verdachte heeft bovendien bij de politie en in eerste aanleg erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan verzet bij een aanhouding en opzetheling, welke ad-informandum gevoegde feiten (met parketnummers 18-653690-08 en 18-654424-08) thans, als meegewogen in de op te leggen straf, als afgedaan dienen te worden beschouwd.
Het hof heeft kennis genomen van een verdachte betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 15 juni 2009, waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld ter zake van een strafbaar feit.
Nu het hof tot een beperktere bewezenverklaring komt dan de advocaat-generaal zal het hof verdachte een deels voorwaardelijke werkstraf van na te melden duur opleggen. Het opleggen van het voorwaardelijke deel van de werkstraf heeft mede ten doel verdachte ervan te weerhouden nieuwe strafbare feiten te plegen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg als benadeelde partij heeft gevoegd, dat zijn vordering in eerste aanleg is toegewezen tot een bedrag van € 215,- en dat hij zich niet opnieuw in hoger beroep heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van zijn in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort, voor zover die vordering in eerste aanleg is toegewezen.
Het hof acht de hoogte van de door de benadeelde partij geleden schade niet eenvoudig vast te stellen. Het hof zal de benadeelde partij derhalve niet-ontvankelijk verklaren in de vordering, met bepaling dat de benadeelde partij de vordering in zoverre slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Gelet op het vorenstaande dienen de benadeelde partij en verdachte, als over en weer deels in het ongelijk gestelde partijen, ieder de eigen kosten te dragen van het geding.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 57, 300 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 primair en onder 1 subsidiair onder A ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1 subsidiair onder B en onder 2 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 subsidiair onder B en onder 2 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot dertig uren, subsidiair vijftien dagen vervangende hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in de vordering;
bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
bepaalt dat de benadeelde partij en verdachte ieder de eigen kosten dragen van het geding.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.M.E. Laméris-Tebbenhoff Rijnenberg, voorzitter, mr. G.M. Meijer-Campfens en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier.