ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ9961

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002193-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onttrekking aan conservatoir beslag op een auto door verdachte na overname leasecontract

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 oktober 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte had een auto, een Volkswagen Caddy, waarvan conservatoir beslag was gelegd door een deurwaarder, onttrokken aan dat beslag. De deurwaarder had beslag gelegd op de auto nadat de verdachte kort daarvoor het leasecontract van de auto had overgenomen van een besloten vennootschap. De verdachte voerde aan dat het beslag onterecht was gelegd, omdat het verlof tot beslaglegging betrekking had op de vennootschap en niet op hem persoonlijk. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het onttrekken van een goed aan het beslag. Het hof achtte de verdachte strafbaar en legde een geldboete op van negenhonderdvijftig euro, met een voorwaardelijke straf van tien dagen hechtenis voor een deel van de boete, en een proeftijd van twee jaren. Het hof overwoog dat de persoonlijke belangen van de verdachte niet opwogen tegen de ernst van het feit en het algemeen belang van een adequate bestraffing.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002193-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-605213-08
Arrest van 12 oktober 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 20 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1954] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van negenhonderdvijftig euro, subsidiair negentien dagen hechtenis, waarvan vijfhonderd euro, subsidiair tien dagen hechtenis voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
hij op of omstreeks 6 december 2007, te [plaats], althans in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk een auto (merk: VW, type Caddy), waarop door [naam] en/of [bedrijf], op grond van de beschikking van de Voorzieningenrechter in de Rechtbank te Assen van 20 november 2007, in elk geval krachtens de wet, beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
hij op 6 december 2007, te [plaats], opzettelijk een auto (merk: VW, type Caddy), waarop door [naam] en/of [bedrijf], op grond van de beschikking van de voorzieningenrechter in de rechtbank Assen van 20 november 2007 beslag was gelegd, aan dat beslag heeft onttrokken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Verwerping van gevoerd verweer
Verdachte heeft ter terechtzitting van het hof - zakelijk weergegeven - aangevoerd dat de deurwaarder ten onrechte beslag heeft gelegd op de auto, omdat het verlof tot het leggen van conservatoir beslag betrekking had op beslaglegging onder de besloten vennootschap [bedrijf] (hierna: [bedrijf] en niet onder verdachte. Omdat verdachte de betreffende auto én de bijbehorende financiering inmiddels van [bedrijf]had overgenomen kon daarop, volgens verdachte, geen beslag meer worden gelegd. Verdachte stelt zich daarom op het standpunt dat het hem vrij stond om, ook nadat de deurwaarder hem had gemeld dat hij beslag had gelegd op de auto, zijn zoon op te dragen met de auto weg te rijden.
Het hof overweegt ten aanzien van dit verweer als volgt.
Bij beslissing van 20 november 2007 verleende de voorzieningenrechter in de rechtbank Assen verlof aan [naam], handelend onder de naam [bedrijf], om conservatoir beslag te leggen op de auto, merk Volkswagen, type Caddy SDI, met kenteken [kenteken].
Verdachte heeft op 27 november 2007, door middel van een 'in de plaatsstellingsakte', de leaseovereenkomst ten aanzien van deze auto van [bedrijf] overgenomen zonder vergoeding van de inmiddels door [bedrijf] betaalde aflossingen.
Op 6 december 2007 heeft de deurwaarder onder verdachte beslag gelegd op de auto. Hij heeft aan verdachte te kennen gegeven bewaargeving te willen toepassen op de auto, waartoe de auto door de deurwaarder zou worden meegenomen.
Nadat verdachte aan de deurwaarder had gemeld dat hij de leaseovereenkomst van de auto inmiddels had overgenomen van [bedrijf] heeft de deurwaarder deze overeenkomst aangemerkt als paulianeuze rechtshandeling, op grond waarvan de deurwaarder deze overeenkomst heeft vernietigd.
Het door de deurwaarder op de auto gelegde beslag was rechtsgeldig en verdachte had zich, op dat moment, daarbij neer te leggen. Door te bewerkstelligen dat zijn zoon met de auto wegreed heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het hem ten laste gelegde feit. Dat de deurwaarder niet wilde wachten op de 'in de plaatsstellingsakte' waarmee verdachte wilde aantonen dat hij de leaseovereenkomst van [bedrijf] had overgenomen maakt dit niet anders. Het hof verwerpt daarom het verweer van verdachte.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
opzettelijk enig goed aan het krachtens de wet daarop gelegd beslag onttrekken.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij de bepaling van de op te leggen straffen gelet op de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 6 december 2007 een auto onttrokken aan het door de deurwaarder daarop gelegde conservatoir beslag. Door aldus in een zakelijk conflict een hem onwelgevallige beslissing van de deurwaarder te saboteren, heeft verdachte niet alleen het recht in eigen hand genomen en heeft hij het gezag van een deurwaarder als openbare gezagsdrager aangetast, maar ook heeft hij een schuldeiser benadeeld. Dat kan niet worden aanvaard.
Het hof heeft gelet op het verdachte betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 12 juni 2009 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder is veroordeeld.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde geldboete passend en geboden is. De door verdachte aangevoerde persoonlijke belangen om niet tot straf oplegging te komen, wegen niet op tegen de ernst van het feit en het algemeen belang dat dit feit op een adequate wijze wordt bestraft.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 198 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van negenhonderdvijftig euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van negentien dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat van de geldboete een gedeelte van vijfhonderd euro, subsidiair tien dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier.