ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ7110

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
8 september 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000423-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in hoger beroep wegens onvoldoende bewijs van diefstal en openlijk geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 8 september 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was vervolgd voor diefstal in vereniging van goederen uit een auto en openlijk geweld, dan wel medeplegen van vernieling van andere auto's. De tenlastelegging betrof onder andere het wegnemen van een lifehammer uit een geparkeerde auto en het openlijk plegen van geweld tegen meerdere auto's. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf en een maatregel, maar de verdachte ging in hoger beroep.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof vastgesteld dat de verdachte enkel aanwezig was bij de feiten die door zijn medeverdachten werden gepleegd. Het hof oordeelde dat deze enkele aanwezigheid onvoldoende was voor een veroordeling ter zake van medeplegen van diefstal en vernieling, alsook deelname aan openlijk geweld. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof de verdachte zou vrijspreken van de ten laste gelegde feiten en de benadeelde partij niet-ontvankelijk zou verklaren in haar vordering.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de hem ten laste gelegde feiten. Tevens werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte van de ten laste gelegde feiten werd vrijgesproken. Dit arrest benadrukt het belang van voldoende bewijs voor een veroordeling en de rol van de aanwezigheid van de verdachte in relatie tot de gepleegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000423-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-622056-07
Arrest van 8 september 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 11 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1989] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. W.M. Bierens, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en een maatregel en heeft voorts op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het hem ten laste gelegde en de benadeelde partij niet-ontvankelijk zal verklaren in de vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
1:
hij op of omstreeks 22 november 2007 te [plaats] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, in/uit een auto (merk Daihatsu Aplause) geparkeerd staande aan/nabij de [straat], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een lifehammer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2:
hij op of omstreeks 22 november 2007 te en in de gemeente [gemeente], op of aan, althans zichtbaar vanaf de openbare weg, de [straat], althans op of aan, althans zichtbaar vanaf een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een of meer auto's, welk geweld bestond uit het slaan met een hard voorwerp op/tegen deze auto's, waarbij hij, verdachte, opzettelijk een of meer van die auto's heeft vernield;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, terzake dat
hij op of omstreeks 22 november 2007 te en in de gemeente [gemeente] tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een of meer auto's, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Vrijspraak
Het hof acht niet bewezen hetgeen onder 1 en 2 aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Uit de stukken in het dossier blijkt naar het oordeel van het hof niet, althans onvoldoende, van enige mate van samenwerking tussen verdachte en zijn vrienden die de ten laste gelegde feiten daadwerkelijk pleegden. Op grond van de verklaring van verdachte en de stukken in het dossier kan slechts worden vastgesteld dat verdachte zich ten tijde van het plegen van die feiten daar (dicht) in de buurt bevond. Voor een veroordeling wegens het (mede)plegen van diefstal of openlijk geweld, dan wel vernieling is dit onvoldoende.
Benadeelde partij [slachtoffer 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij [slachtoffer 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering ad € 68,-- in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Gelet op artikel 361, tweede lid, aanhef en onder a van het Wetboek van Strafvordering dient de benadeelde partij, nu verdachte van het hem ten laste gelegde wordt vrijgesproken, in haar vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 en 2 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart de benadeelde partij niet-ontvankelijk in haar vordering.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. W. Foppen, voorzitter, mr. W.P.M. ter Berg en mr. G.J. Niezink, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier, zijnde mr. Niezink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.