Parketnummer: 24-000392-09
Parketnummers eerste aanleg: 18-655783-07, 18-652091-08 en 18-670309-07 (tul)
Arrest van 28 augustus 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 4 februari 2009 in de oorspronkelijk onder de parketnummers
18-655783-07 en 18-652091-08 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1951] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
niet ter terechtzitting verschenen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Het hof heeft verstek verleend tegen de niet verschenen verdachte.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het in zaak A en B ten laste gelegde zal veroordelen tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vier maanden. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering tot tenuitvoerlegging, van de verdachte door de politierechter in de rechtbank Groningen d.d. 27 augustus 2007 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van drie maanden, zal toewijzen.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
Zaak A
1.
hij op of omstreeks 27 oktober 2007, uit het winkelbedrijf [bedrijf], gelegen aan het [straat 1], in de gemeente [gemeente], meerdere malen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen pakken kipfilet (in totaal 10 stuks), in elk geval (telkens) enig goed, (telkens) geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval (telkens) aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij op of omstreeks 27 oktober 2007, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan het [straat 2] en in gebruik bij het winkelbedrijf [bedrijf], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
3.
hij op of omstreeks 27 oktober 2007, uit het winkelbedrijf [bedrijf], gelegen aan het [straat 2], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen een of meerdere verpakkingen kipfilet, geheel of ten dele toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, met voormeld oogmerk die verpakkingen kipfilet onder zich heeft genomen, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid;
4.
hij op of omstreeks 22 februari 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij
[slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Zaak B
1.
hij op of omstreeks 7 mei 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
2.
hij op of omstreeks 4 mei 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
3.
hij op of omstreeks 21 april 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte;
4.
hij op of omstreeks 16 mei 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer], althans bij een ander of anderen dan bij verdachte.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
Zaak A
1.
hij op 27 oktober 2007, uit het winkelbedrijf [bedrijf], gelegen aan het [straat 1], in de gemeente [gemeente], meerdere malen, telkens met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen pakken kipfilet (in totaal 10 stuks) toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf];
2.
hij op 27 oktober 2007, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan het [straat 2] en in gebruik bij het winkelbedrijf [bedrijf];
3.
hij op 27 oktober 2007, uit het winkelbedrijf [bedrijf], gelegen aan het [straat 2], in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening weg te nemen meerdere verpakkingen kipfilet, toebehorende aan het winkelbedrijf [bedrijf], met voormeld oogmerk die verpakkingen kipfilet onder zich heeft genomen, terwijl de uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
4.
hij op 22 februari 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer];
Zaak B
1.
hij op 7 mei 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer];
2.
hij op 4 mei 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer];
3.
hij op 21 april 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer];
4.
hij op 16 mei 2008, in de gemeente [gemeente], wederrechtelijk is binnengedrongen in een woning gelegen aan de [straat 3] en in gebruik bij [slachtoffer].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak B onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
Zaak A
Feit 1: diefstal, meermalen gepleegd;
Feit 2: in een besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Feit 3: poging tot diefstal;
Feit 4: in een woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
Zaak B:
Feit 1, 2, 3 en 4 telkens: in een woning bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich vele malen in een woning bevonden terwijl hij wist dat hem de toegang tot de woning was ontzegd en heeft zich in een supermarkt bevonden terwijl hij wist dat hij een winkelverbod had.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan de diefstal van een aantal pakken kipfilet. Verdachte is hier voor aangehouden en heeft direct nadat hij weer op vrije voeten was gesteld in een andere supermarkt nogmaals geprobeerd om een aantal pakken kipfilet te stelen.
Winkeldiefstal is een ergerlijke vorm van criminaliteit die voor winkeliers veel hinder en schade oplevert. Verdachte heeft door aldus te handelen inbreuk gemaakt op het eigendomsrecht van de winkeliers.
Verdachte heeft bovendien bij de politie erkend zich schuldig te hebben gemaakt aan een vijftiental huisvredebreuken en een drietal winkeldiefstallen, welke ad-informandum gevoegd feiten (met parketnummers 18-650159-08, 18-651055-08, 18-651410-08, 18-651411-08, 18-651409-08, 18-651542-08, 18-651553-08, 18-651733-08, 18-651803-08, 18-651805-08, 18-651811-08, 18-651817-08, 18-651730-08, 18-652388-08, 18-652340-08 en 18-652576-08) thans, als meegewogen in de op te leggen straf, als afgedaan dienen te worden beschouwd.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 10 juli 2009 in het verleden veelvuldig is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten, doch dat verdachte de laatste twee jaar nauwelijks met justitie in aanraking is geweest.
Het hof zal, anders dan door de advocaat-generaal gevorderd, volstaan met oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te noemen duur. Het hof zal hierbij verplicht reclasseringscontact opleggen om te waarborgen dat verdachte begeleiding krijgt. Deze voorwaardelijke straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 27 augustus 2007, is verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 11 september 2007. De proeftijd is ingegaan op 6 oktober 2007.
De officier van justitie heeft op 27 november 2007 gevorderd dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van het voormelde voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf, aangezien verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd schuldig heeft gemaakt aan de ten laste gelegde feiten.
Nu is gebleken dat verdachte de hiervoor bewezenverklaarde feiten heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, zal het hof op grond van het vorenstaande in plaats van een last tot tenuitvoerlegging van voormelde straf te geven, een werkstraf voor de duur van 180 uren, subsidiair 90 dagen vervangende hechtenis gelasten.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14g, 45, 57, 63, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP bij verstek:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak B onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1, 2, 3 en 4 en in zaak B onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarde:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Stichting Reclassering Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
gelast (in plaats van het geven van een last tot tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf de veroordeelde voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter te Groningen van 27 augustus 2007) een taakstraf bestaande uit een werkstraf voor de duur van honderdtachtig uren met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. M.F.H.M. van Haastert en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. Van Haastert voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.