ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ5131

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
200.014.652
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursstrafrecht
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen beslissing kantonrechter inzake administratieve sanctie verkeersvoorschriften

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Middelburg, die op 2 september 2008 een beroep van de betrokkene tegen een beslissing van de officier van justitie gegrond verklaarde. De kantonrechter vond de beslissing van de officier van justitie onbegrijpelijk en heeft de zaak terugverwezen naar de officier van justitie voor een inhoudelijke behandeling. Dit leidde tot een proceskostenveroordeling. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. C.M.J.E.P. Meerts, heeft hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof Leeuwarden, dat op 23 juni 2009 uitspraak deed. Het hof oordeelde dat de kantonrechter buiten het toepassingsgebied van artikel 13 van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (WAHV) is getreden door de zaak terug te wijzen naar de officier van justitie. Het hof vernietigde de beslissing van de kantonrechter en wees de zaak terug naar de rechtbank voor hernieuwde beoordeling. Tevens werd de advocaat-generaal veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, vastgesteld op € 120,75. Het hof benadrukte dat de kantonrechter geen inhoudelijk oordeel had gegeven, waardoor de terugverwijzing naar de rechtbank noodzakelijk was. De uitspraak van het hof is openbaar gedaan en de proceskostenvergoeding is vastgesteld op basis van de geldende regelgeving.

Uitspraak

WAHV 200.014.652
23 juni 2009
CJIB 79108593437
Gerechtshof te Leeuwarden
Arrest
op het hoger beroep tegen de beslissing
van de kantonrechter van de rechtbank Middelburg
van 2 september 2008
betreffende
[betrokkene] (hierna te noemen: betrokkene), wonende te [woonplaats],
voor wie als gemachtigde optreedt mr. C.M.J.E.P. Meerts, kantoorhoudende te Beegden.
De beslissing van de kantonrechter
De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de door de Centrale Verwerking Openbaar Ministerie namens de officier van justitie in het arrondissement Middelburg genomen beslissing gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie vernietigd en de zaak voor een inhoudelijke behandeling terugverwezen naar de officier van justitie. De beslissing van de kantonrechter is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
Het procesverloop
De officier van justitie heeft tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep ingesteld.
De gemachtigde van de betrokkene heeft een verweerschrift ingediend.
De advocaat-generaal heeft schriftelijk een nadere toelichting gegeven op het beroep.
De gemachtigde van de betrokkene heeft een reactie gegeven op de nadere toelichting op het beroep.
Beoordeling
1. Ingevolge het bepaalde in artikel 14 WAHV kan tegen de beslissing van de kantonrechter hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden worden ingesteld, indien de opgelegde administratieve sanctie bij die beslissing meer bedraagt dan € 70,-. De aan de betrokkene opgelegde sanctie bedraagt € 53,-.
2. De advocaat-generaal - die nadat hoger beroep is ingesteld als partij in de plaats treedt van de officier van justitie - heeft gesteld dat het beroep niettegenstaande het bepaalde in artikel 14 WAHV dient te worden ontvangen aangezien de kantonrechter een beslissing heeft gegeven die de wet niet kent en derhalve buiten het toepassingsgebied van de wet is getreden.
3. Door de zaak terug te wijzen naar de officier van justitie heeft de kantonrechter een beslissing gegeven die niet is gegrond op de WAHV (zie ook HR 8 juni 1993, LJN ZC9385, Verkeersrecht 1995/1). Nu de kantonrechter door die beslissing buiten het toepassingsgebied van artikel 13 WAHV is getreden, kan het door de officier van justitie ingestelde hoger beroep - ondanks het feit dat de administratieve sanctie bij die beslissing onder de in artikel 14, eerste lid, WAHV gestelde appelgrens is gebleven - worden ontvangen.
4. Nu de kantonrechter de zaak ten onrechte heeft teruggewezen naar de officier van justitie zal het hof de beslissing van de kantonrechter vernietigen. Aangezien door de kantonrechter geen inhoudelijk oordeel is gegeven, zal het hof - in afwijking van het bepaalde in artikel 20d, eerste lid WAHV - de zaak terugwijzen naar de rechtbank teneinde hernieuwd de zaak te beoordelen en daarover te beslissen.
5. Het hof ziet in de vernietiging van de beslissing van de kantonrechter aanleiding om de door de betrokkene gemaakte kosten voor het hoger beroep te vergoeden. De vergoeding van kosten van de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn in het Besluit proceskosten bestuursrecht forfaitair bepaald per proceshandeling.
6. De gemachtigde van de betrokkene heeft de volgende proceshandelingen verricht: het indienen van een verweerschrift bij het hof en het indienen van een reactie op de nadere toelichting op het beroep. Aan het indienen van het beroepschrift dient één punt te worden toegekend en aan het indienen van een reactie op de nadere toelichting op het beroep een half punt. Blijkens de Bijlage bij het Besluit is de waarde per punt € 322,-. Gelet op de aard van de zaak past het hof wegingsfactor 0,25 (gewicht van de zaak = zeer licht) toe. Aldus zal het hof de advocaat-generaal veroordelen in de kosten tot een bedrag van
€ 120,75 (= 1½ punten x € 322,- x 0,25).
Beslissing
Het gerechtshof:
vernietigt de bestreden beslissing en wijst de zaak terug naar de rechtbank Middelburg ter behandeling en beslissing met inachtneming van dit arrest;
veroordeelt de advocaat-generaal tot het vergoeden van de proceskosten van de betrokkene, ter hoogte van € 120,75 te betalen door de advocaat-generaal aan de gemachtigde door overboeking op bankrekeningnummer [nummer] ten name van Meerts te Beegden.
Dit arrest is gewezen door mrs. Dijkstra, Poelman en Sekeris, in tegenwoordigheid van mr. De Ruijter als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting.