ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ4264

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002091-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs voor opzet bij hennepkweek

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 7 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was vervolgd voor medeplegen en medeplichtigheid aan de hennepkweek. De tenlastelegging betrof het opzettelijk aanwezig hebben van hennepplanten en het helpen bij de hennepkweek door werkzaamheden aan de cv-installatie in een pand waar de hennepkwekerij was gevestigd. De verdachte had op 16 december 2007 een cv-ketel vervangen en gecontroleerd in een schuur waar ook de hennepkwekerij was. De advocaat-generaal had gevorderd tot een werkstraf van vijftig uren, subsidiair vijfentwintig dagen hechtenis.

Het hof heeft geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor het opzet van de verdachte bij de tenlastegelegde feiten. De werkzaamheden die de verdachte verrichtte, zoals het vervangen van de cv-ketel, konden niet worden aangemerkt als opzettelijke hulp bij het kweken van hennepplanten. Het hof concludeerde dat er geen zodanig verband bestond tussen de werkzaamheden van de verdachte en de hennepkweek, waardoor het opzet niet kon worden afgeleid. Aangezien het hof van oordeel was dat het bewijs voor de medeplichtigheid ontbrak, heeft het de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde.

De uitspraak van het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van alle beschuldigingen. Dit arrest benadrukt het belang van bewijsvoering in strafzaken, vooral bij beschuldigingen van medeplichtigheid aan strafbare feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002091-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-651044-08
Arrest van 7 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 15 augustus 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1975] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S. Koster, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte wegens het primair ten laste gelegde feit zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van vijftig uren, subsidiair vijfentwintig dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, dat:
[medeverdachte], in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 16 december 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in het pand [adres]) (in totaal) ongeveer 2340, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 december 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, opzettelijk behulpzaam is geweest door in de ruimte voor de hennepkwekerij in voornoemd pand de cv-installatie te vervangen en/of de cv-aansluiting te controleren en/of de cv-ketel aan te leggen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte], in of omstreeks de periode van 1 november 2007 tot en met 16 december 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in het pand [adres]) (in totaal) ongeveer 2340, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 16 december 2007 te [plaats], gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk behulpzaam te zijn, is gereden naar de provincie Groningen en/of achter die[medeverdachte] aangereden en/of genoemd pand binnengegaan en/of begonnen met klussen om in de ruimte voor de hennepkwekerij in voornoemd pand de cv-installatie te vervangen en/of de cv-aansluiting te controleren en/of de cv-ketel aan te leggen, terwijlde uitvoering van dat misdrijf niet is voltooid;
Vrijspraak
Het hof is met de verdachte van oordeel dat de werkzaamheden die hij op 16 december 2007 in het pand aan de [adres] te [plaats] verrichtte niet kunnen worden aangemerkt als (een poging tot) het opzettelijk behulpzaam zijn bij het opzettelijk - kort gezegd - kweken van hennepplanten. Verdachte heeft een CV-ketel in het woonhuis vervangen en hij heeft voorts gecontroleerd of een tweede CV-ketel, die zich in een van de ruimten in de schuur bij dat woonhuis bevond, veilig en correct functioneerde. Tussen deze werkzaamheden en het kweken van de hennepplanten (in andere ruimten) in de schuur bij het woonhuis bestaat naar het oordeel van het hof niet een zodanig verband, dat het opzet van verdachte op het kweken van hennep uit deze door hem verrichtte werkzaamheden voortvloeit. Ook kan het opzet van verdachte op het kweken van hennep niet anderszins uit de bewijsmiddelen worden afgeleid, hetgeen een vereiste is voor het bewezen verklaren van medeplichtigheid. Van dit bestanddeel moet derhalve worden vrijgesproken.
Het hof acht, nu dit bestanddeel essentieel is, niet bewezen hetgeen primair en subsidiair aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. K. Lahuis, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier.