ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ4238

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
13 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000175-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994 met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 13 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte is beschuldigd van meerdere overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, waaronder rijden onder invloed van alcohol en het besturen van een voertuig terwijl de bevoegdheid daartoe was ontzegd. De feiten vonden plaats op 6 november 2007 en 30 november 2007. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed, waarbij het alcoholgehalte in zijn adem meer dan 220 microgram per liter bleek te zijn. Tevens heeft hij een auto bestuurd terwijl hem de bevoegdheid daartoe was ontzegd en zijn rijbewijs ongeldig was verklaard. Het hof heeft de verdachte, rekening houdend met zijn positieve ontwikkeling na de feiten, veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden en een werkstraf van 180 uren, met een vervangende hechtenis van 90 dagen. De inbeslaggenomen auto, een Opel Corsa, is verbeurd verklaard. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal om een werkstraf van 120 uren op te leggen, afgewezen en in plaats daarvan een zwaardere straf opgelegd, gezien de ernst van de feiten en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. Het hof heeft de verdachte een laatste kans gegeven om aan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te ontkomen, maar heeft ook benadrukt dat hij zich bewust moet zijn van de ernst van zijn daden.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000175-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-621949-07 en 19-622087-07
Arrest van 13 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 21 januari 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 19-621949-07 en 19-622087-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1965] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. S.M. Klomp, advocaat te Assen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, vrijgesproken van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde en hem ter zake van de in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde misdrijven veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 120 uur, waarvan 40 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
Voorts heeft de advocaat-generaal de verbeurdverklaring van de auto, merk Opel Corsa, gevorderd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Verdachte wordt (na verbetering van in de tenlastelegging voorkomende spelfouten) ten laste gelegd dat:
zaak A:
1.
verdachte op of omstreeks 6 november 2007, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig (een motorrijtuig), dit heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 975 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn, in ieder geval hoger bleek te zijn dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht;
2.
verdachte op of omstreeks 6 november 2007, in de gemeente [gemeente], terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat verdachte bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat verdachte die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat 1], een motorrijtuig heeft bestuurd;
3.
verdachte op of omstreeks 6 november 2007, in de gemeente [gemeente], terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat een op verdachtes naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, als bedoeld in artikel 15 lid 1 van het Reglement rijbewijzen, te weten de daarin onder de letter(s) a, b, c, d en/of e vermelde categorie(ën), ongeldig was verklaard en aan verdachte daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat 1], als bestuurder een motorrijtuig van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
zaak B:
1.
verdachte op of omstreeks 30 november 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig, betrokken bij een verkeersongeval op de [straat 2], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden, aan een ander (te weten de gemeente [gemeente]) schade was toegebracht;
3.
Verdachte op of omstreeks 30 november 2007, te [plaats], gemeente [gemeente], terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat verdachte bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat verdachte die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat 2], een motorrijtuig heeft bestuurd;
4.
verdachte op of omstreeks 30 november 2007, te [plaats], gemeente [gemeente], terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat een op verdachtes naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, als bedoeld in artikel 15 lid 1 van het Reglement rijbewijzen, te weten de daarin onder de letter(s) a, b, c, d en/of e vermelde categorie(ën), ongeldig was verklaard en aan verdachte daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat 2], als bestuurder een motorrijtuig van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
zaak A:
1.
verdachte op 6 november 2007, in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig (een motorrijtuig), dit heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, hoger bleek te zijn dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht;
2.
verdachte op 6 november 2007, in de gemeente [gemeente], terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat verdachte bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat verdachte die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat 1], een motorrijtuig heeft bestuurd;
3.
verdachte op 6 november 2007, in de gemeente [gemeente], terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat een op verdachtes naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, als bedoeld in artikel 15 lid 1 van het Reglement rijbewijzen, te weten de daarin onder de letter(s) a, b, c, d en/of e vermelde categorie(ën), ongeldig was verklaard en aan verdachte daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat 1], als bestuurder een motorrijtuig van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
zaak B:
1.
verdachte op 30 november 2007 te [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een motorrijtuig, betrokken bij een verkeersongeval op de [straat 2], de plaats van het ongeval heeft verlaten, terwijl bij dat ongeval, naar verdachte wist, aan een ander (te weten de gemeente [gemeente]) schade was toegebracht;
3.
Verdachte op 30 november 2007, te [plaats], gemeente [gemeente], terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat verdachte bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat verdachte die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat 2], een motorrijtuig heeft bestuurd;
4.
verdachte op 30 november 2007, te [plaats], gemeente [gemeente], terwijl verdachte wist of redelijkerwijs moest weten dat een op verdachtes naam gesteld rijbewijs voor een of meer categorieën van motorrijtuigen, als bedoeld in artikel 15 lid 1 van het Reglement rijbewijzen, te weten de daarin onder de letter(s) a, b, c, d en/of e vermelde categorie(ën), ongeldig was verklaard en aan verdachte daarna geen ander rijbewijs voor het besturen van een motorrijtuig van de betrokken categorie of categorieën was afgegeven, op de weg, de [straat 2], als bestuurder een motorrijtuig van die categorie of categorieën heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 1, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
zaak A:
onder 1: overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994;
onder 2: overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
onder 3: overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
zaak B:
onder 1: overtreding van artikel 7, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994;
onder 3: overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
onder 4: overtreding van artikel 9, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte heeft zich in korte tijd schuldig gemaakt aan een reeks overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994.
Verdachte heeft zich op 6 november 2007 schuldig gemaakt aan het rijden onder invloed van alcoholhoudende drank. Het alcoholgehalte van zijn adem bedroeg aanzienlijk meer dan 220 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht. Door in die toestand aan het verkeer deel te nemen heeft hij niet alleen zichzelf, maar ook de veiligheid van andere weggebruikers in gevaar gebracht.
Voorts heeft hij op 6 november 2007 een auto bestuurd terwijl hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd en zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Op 30 november 2007 was verdachte als bestuurder van een auto betrokken bij een ongeval. Hij heeft de plaats van het ongeval verlaten, terwijl hij wist dat hij schade had veroorzaakt. Ook toen heeft hij de auto bestuurd terwijl hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd en zijn rijbewijs ongeldig was verklaard.
Verdachte heeft door zo te handelen de verkeersveiligheid in gevaar gebracht. Bovendien heeft hij zich niets gelegen laten liggen aan de rechterlijke uitspraak noch aan het (administratieve) besluit, dat hij geen motorrijtuig mocht besturen.
Uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 13 maart 2009 is gebleken dat verdachte eerder is veroordeeld ter zake van (soortgelijke) strafbare feiten. Die eerdere veroordelingen hebben verdachte er blijkbaar niet van weerhouden opnieuw soortgelijke strafbare feiten te plegen.
Het adviesrapport van de Verslavingszorg Noord Nederland van 31 december 2007 schetst geen positief beeld van verdachte. De rapporteur ervoer verdachte toen als een manipulatieve, dominante en hardleerse man, die niet keek naar de eventuele gevolgen van zijn gedrag en geen inzicht had in zijn delictgedrag en zijn middelengebruik. Zolang verdachte blijft drinken en gelet op zijn justitieverleden, werd de kans op recidive zeker aanwezig geacht.
Ter zitting heeft verdachte aangevoerd dat zijn leven, ten opzichte van de periode waarin de ten laste gelegde feiten zijn gepleegd, een positieve wending heeft genomen. Hij heeft zijn drankgebruik fors geminderd, een AA-cursus succesvol afgerond, diploma's behaald, een baan gekregen (met behoud van uitkering) en hij heeft zicht op een vast contract. Voorts is hij na het plegen van de feiten niet opnieuw in aanraking gekomen met justitie. Hij heeft een dringend beroep op het hof gedaan hem geen gevangenisstraf op te leggen.
Gelet op deze ontwikkelingen in het leven van verdachte en de omstandigheid dat verdachte na het plegen van de feiten geen justitiële contacten meer heeft gehad, zal het hof verdachte nog een laatste kans geven om aan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf te ontkomen. In plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal hem een werkstraf van na te melden duur worden opgelegd.
Daarnaast acht het hof, met name gelet op verdachtes strafrechtelijke verleden, oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur passend en geboden. Deze voorwaardelijke gevangenisstraf dient verdachte bewust te maken van de ernst van de door hem gepleegde feiten en dient hem er tevens van te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan strafbare feiten.
Het hof straft hiermee zwaarder dan de advocaat-generaal heeft gevorderd. Die vordering doet echter - mede gezien verdachtes justitiële documentatie - onvoldoende recht aan de ernst van de feiten.
Verbeurdverklaring
Het door het hof verbeurd te verklaren voorwerp, een auto, merk Opel Corsa, kenteken [kenteken], is daarvoor vatbaar. Immers, met betrekking tot die auto zijn de hiervoor in zaak B onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde feiten begaan, terwijl uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken, dat de auto toebehoort aan verdachte. Het hof heeft daarbij gelet op de draagkracht van verdachte, voor zover daarvan uit het onderzoek ter zitting van het hof is gebleken.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c (oud), 22d, 33, 33a, 57 (oud) en 63 (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 7, 8, 9 (oud) en 176 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het in zaak B onder 2 ten laste gelegde;
verklaart het verdachte in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 1, 3 en 4 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B onder 1, 3 en 4 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van twee maanden;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast;
verklaart verbeurd:
een auto, merk Opel Corsa, kenteken [kenteken].
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. P. Koolschijn en mr. S.J. van der Woude, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Van der Woude voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.