Parketnummer: 24-002767-08
Parketnummers eerste aanleg: 18-670108-08 en 18-670370-08
Arrest van 14 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Groningen van 6 november 2008 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 18-670108-08 en 18-670370-08 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:
[verdachte],
geboren op [1983] te [geboorteplaats],
zonder bekende woon- of verblijfplaats hier te lande,
niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van verdachte mr. R.J.E. van Haarst, advocaat te Winschoten.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft op de vordering van de benadeelde partij beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte ter zake van het in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is in zaak A ten laste gelegd dat:
1.
hij, in of omstreeks de periode van 30 november 2007 tot en met 3 december 2007, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan de [straat 1] gevestigde huisartsenpraktijk heeft weggenomen een of meer TFT-scherm(en) en/of een geldkistje (inhoudende een geldbedrag van ongeveer 130 euro en/of een aantal klikkertjes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1],in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
2.
hij, in of omstreeks de periode van 28 december 2007 tot en met 31 december 2007, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan de [straat 2] gelegen woning, heeft weggenomen een computerkast, een LCD-scherm, een DVD-speler en/of een geldkistje (inhoudende een geldbedrag van ongeveer zestig euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
3.
hij in of omstreeks de periode van 11 december 2006 tot en met 15 december 2006, in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning/kamer gelegen aan de [straat 3] heeft weggenomen een dvd-speler, een dvd-brander, een hoeveelheid kleding, een aantal parfumflesjes, een aansteker, een rijbewijs en/of een paspoort, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming.
Aan de verdachte is in zaak B ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 12 september 2008 te [plaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een etalagepop en/of een spijkerbroek, merk G-star, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
Bewijsoverweging met betrekking tot zaak B
De raadsman van verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het in zaak B ten laste gelegde, nu verdachte niet het oogmerk had om zich de etalagepop met spijkerbroek wederrechtelijk toe te eigenen. Het enige oogmerk dat verdachte had - aldus de raadsman - was om weer in hechtenis te geraken.
Uit de stukken van het dossier blijkt dat verdachte op 12 september 2008 een paspop met daarop een spijkerbroek - die voor de winkel [bedrijf] in [plaats 2] stond opgesteld - heeft opgepakt en daarmee is weggerend. Het hof is van oordeel dat deze feitelijke gang van zaken geen andere conclusie toelaat dan dat verdachte het oogmerk had om zich de betreffende goederen wederrechtelijk toe te eigenen. Het door de raads-man genoemde motief van verdachte om deze diefstal te plegen - namelijk om in de gevangenis terecht te komen - staat niet aan het aannemen van dit oogmerk in de weg. Het verweer van de raadsman wordt dan ook verworpen.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de in zaak A onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 30 november 2007 tot en met 3 december 2007, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een aan de [straat 1] gevestigde huisartsenpraktijk heeft weggenomen TFT-schermen en een geldkistje (inhoudende een geldbedrag van ongeveer 130 euro en een aantal klikkertjes), toebehorende aan [slachtoffer 1], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
2.
hij, in de periode van 28 december 2007 tot en met 31 december 2007, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een aan de [straat 2] gelegen woning, heeft weggenomen een computerkast, een LCD-scherm, een DVD-speler en/of een geldkistje (inhoudende een geldbedrag van ongeveer zestig euro), toebehorende aan [slachtoffer 2], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak;
3.
hij in de periode van 11 december 2006 tot en met 15 december 2006, in de gemeente [gemeente 2], met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in een woning/kamer gelegen aan de [straat 3] heeft weggenomen een dvd-speler, een dvd-brander, een hoeveelheid kleding, parfumflesjes, een aansteker, een rijbewijs en/of een paspoort, toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft door middel van braak.
Het hof acht voorts wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het in zaak B ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 12 september 2008 te [plaats 2] met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een etalagepop en een spijkerbroek, merk G-star, toebehorende aan winkelbedrijf [bedrijf].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
zaak A onder 1, 2 en 3, telkens:
diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak;
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich in de maanden december 2006 en november/december 2007 meermalen schuldig gemaakt aan diefstal door middel van braak. Verdachte pleegde deze diefstallen om de aldus verkregen goederen door te verkopen en zo zijn drugsverslaving te kunnen bekostigen. Voorts heeft verdachte in september 2008 een etalagepop met daarop een spijkerbroek gestolen. Door aldus te handelen heeft verdachte een ernstige inbreuk gemaakt op de eigendomsrechten van de aangevers en heeft hij diegenen die hun goederen niet terug hebben gekregen financieel nadeel berokkend.
Het hof houdt bij de strafoplegging rekening met een verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 19 maart 2009, waaruit blijkt dat verdachte reeds vele malen is veroordeeld ter zake van (onder meer) vermogensdelicten. Voorts houdt het hof rekening met een omtrent verdachte opgemaakt adviesrapport van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) d.d. 2 april 2008.
Gelet op de ernst van de feiten, in samenhang bezien met verdachtes justitiële verleden, kan niet worden volstaan met oplegging van een andere straf dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur. Het hof zal een deel van deze straf in voor-waardelijke vorm opleggen, met daaraan verbonden de bijzondere voorwaarden dat verdachte zich onder toezicht van VNN zal stellen en dat hij zich zal laten opnemen bij Stichting De Hoop te Dordrecht voor een periode van maximaal 12 maanden. Het hof acht deze voorwaarden - anders dan de advocaat-generaal - noodzakelijk gelet op verdachtes drugsverslaving en het onaanvaardbaar hoge recidiverisico dat dit met zich brengt indien verdachte niet behandeld wordt. Het voorwaardelijke deel van de straf dient tevens als stok achter de deur, teneinde te voorkomen dat verdachte zich nogmaals schuldig maakt aan (soortgelijke) strafbare feiten.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering in eerste aanleg
niet-ontvankelijk is verklaard. De benadeelde partij heeft zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep niet voort en kan het hof niet op die vordering beslissen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57, 57 (oud), 63 (oud), 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als hiervoor vermeld in zaak A onder 1, 2 en 3 en in zaak B meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van vijftien maanden;
beveelt, dat van de gevangenisstraf een gedeelte van zes maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of de hierna te noemen bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden:
dat de veroordeelde zich zal stellen onder toezicht van de Verslavingszorg Noord Nederland en zich zal gedragen naar de aanwijzingen van die instelling;
dat de veroordeelde zich zal laten opnemen bij Stichting De Hoop te Dordrecht, dan wel een door VNN aan te wijzen soortgelijke instelling, voor een periode van maximaal 12 maanden;
draagt genoemde instelling op de veroordeelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van het onvoor-waardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. K. Lahuis en mr. G. Dam, in tegenwoordigheid van mr. E. Hoekstra als griffier, zijnde mrs. Rietveld en Hoekstra voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.