ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ3830

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
27 juli 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000667-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van ontuchtige handelingen met minderjarigen en veroordeling tot gevangenisstraf en TBS

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 27 juli 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Assen. De verdachte is veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met twee minderjarigen, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het seksueel binnendringen van het lichaam van een van de slachtoffers, [benadeelde 1], die op het moment van de feiten twaalf jaar oud was. Daarnaast heeft de verdachte ontuchtige handelingen gepleegd met [benadeelde 2], die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren en heeft de maatregel van terbeschikkingstelling (TBS) met verpleging van overheidswege opgelegd. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn toegewezen, waarbij [benadeelde 1] een schadevergoeding van vijfduizend euro en [benadeelde 2] een schadevergoeding van vijftienhonderd euro is toegewezen. Het hof heeft de ernst van de feiten en de kwetsbaarheid van de slachtoffers in aanmerking genomen bij de straftoemeting. De verdachte heeft blijk gegeven van een persoonlijkheidsstoornis en pedofilie, wat heeft geleid tot een vermindering van zijn toerekeningsvatbaarheid. Het hof heeft geconcludeerd dat de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen dat de verdachte van overheidswege wordt verpleegd.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000667-08
Parketnummer eerste aanleg: 19-810177-07
Arrest van 27 juli 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Assen van 29 februari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1945] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans verblijvende in de penitentiaire inrichting Zwolle PPC te Zwolle,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.C. Huisman, advocaat te Deventer.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens misdrijven veroordeeld tot een straf, heeft maatregelen opgelegd en heeft beslist ten aanzien van de vorderingen van de benadeelde partijen en de in beslag genomen goederen, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 6 februari 2009 en 13 juli 2009, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder 3 ten laste gelegde, kan verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof bewezen zal verklaren hetgeen is ten laste gelegd onder 1, 2, 4A tot en met H en 5 en verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, met aftrek van voorarrest en de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege zal opleggen. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de in beslag genomen videoband zal worden onttrokken aan het verkeer, dat de in beslag genomen bestelauto zal worden teruggegeven aan verdachte, dat de vorderingen van de benadeelde partijen zullen worden toegewezen en dat schadevergoedingsmaatregelen zullen worden opgelegd.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Na wijziging van de tenlastelegging - conform de vordering van de advocaat-generaal - en voor zover in hoger beroep aan de orde, is aan verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 maart 2007 te [plaats 1], althans in Nederland, (telkens) met [benadeelde 1], geboren op [1991], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die (telkens) bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1], hebbende verdachte (telkens)
- zijn penis in de mond van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of
- zijn penis in de anus van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en/of
- de penis van die [benadeelde 1] in de mond genomen en/of
- die [benadeelde 1] afgetrokken en/of
- de penis van die [benadeelde 1] betast;
2.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 september 1998 tot en met 17 juli 2001 te [plaats 1], althans in Nederland, (telkens) met [benadeelde 2], geboren op [1985], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, (telkens) buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, (telkens) bestaande in het ontuchtig
- betasten van de penis van die [benadeelde 2] en/of
- aftrekken van die [benadeelde 2] en/of
- in de mond nemen van de penis van die [benadeelde 2];
4.
hij in of omstreeks de periode van 1 augustus 2007 tot en met 30 augustus 2007 te [plaats 1], in elk geval in Nederland,
- een aantal afbeeldingen of een afbeelding en/of
- (een) gegevensdrager(s), bevattende een aantal afbeeldingen of een afbeelding
van seksuele gedragingen, welke de hiervoor bedoelde afbeeldingen in totaal 10 waren, en bij welke seksuele gedragingen (telkens) personen/een persoon die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, waren/was betrokken of schijnbaar waren/was betrokken, (telkens) in bezit heeft gehad, hebbende verdachte (telkens) (ondermeer) navolgende afbeelding(en) in bezit gehad:
A. drie jongens komen een kamer binnen en ontkleden zich geheel naakt. De jongens zijn ca. 12 tot 14 jaar oud. Ze plegen vervolgens seksuele handelingen bij zichzelf door te masturberen. Ook trekken de jongens elkaar af, nemen elkaars penis in de mond (orale bevrediging) en vingeren vervolgens elkaar anaal, gevolgd door anale gemeenschap. Nadrukkelijk wordt in beeld gebracht hoe een stijve penis de anus van een andere jongen binnendringt.
en/of
B. twee jongens van ca. 14/15 jaar oud lopen in de buitenlucht door de sneeuw. Ze zijn gekleed. Ze kunnen niet van elkaar afblijven en ze beginnen te tongzoenen. Hierna haalt een van de jongens de penis van de andere jongen uit de broek en begint deze oraal te bevredigen. Dit gebeurt ook andersom en in beide gevallen wordt de orale bevrediging van elkaar nadrukkelijk in beeld gebracht.
en/of
C. drie jongens hiervoor genoemd onder A komen de keuken van een woning binnen. Ze schuiven aan een tafel aan. Ze beginnen elkaar te betasten en de kleren gaan helemaal uit. Vervolgens hebben ze in wisselende samenstelling orale en anale seks met elkaar in diverse houdingen en poses. Ook komen ze klaar en spuiten sperma in het gezicht van een van de jongens.
en/of
D. de twee jongens hiervoor genoemd onder B gaan een horecagelegenheid binnen. Hier komen ook twee jongens bij die hiervoor genoemd zijn onder A en C. Ze gaan twee aan twee met elkaar mee en je ziet hoe twee jongens elkaar oraal bevredigen in een toilet, gevolgd door anaal vingeren en anale gemeenschap. Hetzelfde gebeurt met de twee jongens die in de lokaliteit achterblijven en deze hebben orale en anale gemeenschap op de tafel. Alle handelingen nadrukkelijk in beeld gebracht. Al de vier jongens komen klaar en duidelijk wordt het klaarkomen op de tafel, op de rug van de jongens e.d. in beeld gebracht. Vervolgens gaan de jongens met hun vieren verder in de lokaliteit en plegen ze gelijktijdig met hun vieren diverse seksuele handelingen.
en/of
E. een jongen van ca. 14 jaar ligt in bed. Wanneer hij opstaat komen twee andere jongens van ca. 15 jaar het huis binnen en deze ontkleden zich en hebben seks. Ze doen het oraal, anaal en om de beurt bij elkaar. De andere jongen kijkt toe, kleedt zich uit en trekt zichzelf af. De anale gemeenschap vindt in diverse standen plaats. Alle jongens komen klaar en het klaarkomen komt ook nadrukkelijk in beeld.
en/of
F. twee jongens van ca. 15/16 jaar oud liggen op bed. De ene jongen heeft anale gemeenschap met de andere. Hierna bevredigt de andere jongen de ander oraal en vervolgens hebben ze anale gemeenschap. Vreemd genoeg liggen bij de opnames naast de jongens een paar klompen.
en/of
G. twee getinte jongens van ca. 14 jaar liggen op bed. Ze zijn naakt. Ze bevredigen elkaar met de hand en even later hebben ze om de beurt anale gemeenschap met elkaar en trekken ze zich aan het einde af boven de rug van de onder hen liggende jongen. Ook het klaarkomen komt nadrukkelijk in beeld. Vervolgens trekken ze zichzelf opnieuw af en bevredigen elkaar oraal.
en/of
H. een aan een kruis vastgebonden naakte jongen van ca. 16 jaar wordt oraal bevredigd door een op de knieën voor hem zittende jongen van dezelfde leeftijd. Nadat het kruis is gezakt steekt de jongen zijn penis in de mond van de nog steeds vastgebonden jongen aan het kruis. Verderop in de film is de jongen losgemaakt en trekken beiden zich af tot ze klaarkomen.
en/of
I. twee jongens van ca. 16 jaar ontkleden zich in de buitenlucht en verrichten seksuele handelingen bij elkaar, zoals aftrekken, zoenen en elkaar oraal bevredigen.
en/of
J. twee naakte jongens van ca. 16 jaar en de andere iets ouder liggen op een bed en hebben anale gemeenschap met elkaar. Ze komen klaar buiten het lichaam en op elkaars buik.
5.
hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 maart 2007 te [plaats 1], althans in Nederland, (telkens) (een) afbeelding(en) en/of (een) gegevensdrager(s), bevattende (een) afbeelding(en), welke afbeelding(en) (telkens) bestond(en) uit pornografie, althans seksuele handelingen tussen verschillende mensen, te weten vaginale en/of anale penetratie, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, (telkens) heeft vertoond aan [benadeelde 1], geboren op [1991], van wie hij (telkens) wist of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze jonger was dan zestien jaar.
Vrijspraak van het ten laste gelegde onder 4
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde onder 4.
Het hof overweegt dat de tekst van de tenlastelegging onder 4 is gebaseerd op de bevindingen van verbalisant [verbalisant], werkzaam bij de regiopolitie Drenthe, zoals is weergegeven in zijn proces-verbaal van 15 oktober 2007 (dossierpagina 527 tot en met 531). In dit proces-verbaal heeft de voornoemde verbalisant de door hem geschatte leeftijden genoemd van de jongens op de door hem bekeken pornografische filmfragmenten die onder verdachte in beslag zijn genomen. Bij rapport van 13 mei 2009 heeft [verbalisant] zijn bevindingen toegelicht.
Door de getuige-deskundigen prof. dr. G.J.R. Maat, arts-forensisch antropoloog, arts-anatoom en drs. M.C. de Boer, arts, forensisch antropoloog i.o., beiden werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), is eveneens onderzoek verricht naar de leeftijden van de personen op deze filmfragmenten. Hun bevindingen zijn weergegeven in een rapport d.d. 12 januari 2009, welke rapport door hen nader is toegelicht en aangevuld op 2 april 2009. Deze deskundigen noemen in hun rapport geen exacte leeftijden zoals [verbalisant], maar zij geven aan dat enkele jongens nog geen 18 jaar oud zijn en enkele jongens als volwassen dienen te worden beschouwd.
Nu de bevindingen van [verbalisant] enerzijds en Maat en De Boer anderzijds (grotendeels) niet overeenkomen, zal door het hof een keuze dienen te worden gemaakt tussen voornoemde bewijsmiddelen.
Gelet op de toelichting die door deze deskundigen is gegeven over de door hen toegepaste onderzoeksmethode, is het hof van oordeel dat het proces-verbaal van [verbalisant] niet voldoet aan de criteria voor het deskundigenbericht, nu [verbalisant] in zijn proces-verbaal onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt welke onderzoeksmethode door hem is gehanteerd en of deze onderzoeksmethode in overeenstemming is met de heersende leer op dit vakgebied. Het rapport van Maat en De Boer voldoet naar het oordeel van het hof wel aan de aan een deskundigenbericht te stellen eisen, nu in de toelichting hierop is vermeld welke onderzoekmethode is gebruikt en in welke mate de resultaten daarvan betrouwbaar kunnen worden geacht en dat de onderzoeksmethode de heersende leer is op dit vakgebied. Alleen de conclusies van laatstgenoemde deskundigen zal het hof derhalve als bewijsmiddel gebruiken om te beoordelen of hetgeen in de tenlastelegging is opgenomen ten aanzien van de leeftijden van de in de film voorkomende jongens kan worden bewezen.
In het filmfragment genoemd onder 4A is door Maat en De Boer slechts één persoon beoordeelbaar geacht. Deze persoon wordt door hen aangemerkt als zijnde volwassen. De personen in de filmfragmenten onder 4B en 4G zijn niet beoordeelbaar geacht en de personen in de filmfragmenten 4I en 4J worden als zijnde volwassen beoordeeld. Gelet hierop kan niet bewezen worden dat de filmfragmenten 4A, 4B, 4G, 4I en 4J kinderporno betreffen.
Ten aanzien van filmfragment 4C zijn drie personen beoordeeld. Eén persoon is volwassen en twee personen zijn jonger dan 18 jaar, aldus de deskundigen. Nu echter ten laste is gelegd dat de jongens circa 12 tot 14 jaar oud zijn (er wordt immers verwezen naar filmfragment A), kan dit onderdeel niet wettig en overtuigend bewezen worden.
Datzelfde geldt voor filmfragment 4D. De ten laste gelegde leeftijd van 14/15 jaar kan niet bewezen worden, nu Maat en De Boer de leeftijd van de beoordeelbare persoon slechts hebben bepaald op jonger dan 18 jaar. Ten aanzien van filmfragment 4E is ten laste gelegd dat dit één jongen van circa 14 jaar en twee jongens van circa 15 jaar betreft. Door de deskundigen is de leeftijd van één van deze jongens (welke jongen uit de tenlastelegging dat betreft is niet duidelijk) bepaald op jonger is dan 18 jaar, hetgeen onvoldoende is om tot het bewijs te komen van dit onderdeel.
Filmfragment F betreft volgens de tenlastelegging twee jongens van circa. 15/16 jaar. Nu de deskundigen één van deze jongens hebben beoordeeld als zijnde volwassen en de andere jongen als jonger dan 18 jaar, is geen wettig en overtuigend bewijs voor dit onderdeel aanwezig. De jongens afgebeeld op filmfragment 4H zijn volgens de tenlastelegging beiden circa 16 jaar oud, terwijl de deskundigen één van de jongens als volwassen beoordelen en de andere jongen slechts als zijnde jonger dan 18 jaar.
Met de advocaat-generaal en de raadsman is het hof van oordeel dat voor de filmfragmenten 4I en 4J het wettig en overtuigend bewijs ontbreekt.
Gelet op het voorgaande acht het hof niet bewezen hetgeen onder 4 A tot en met 4J aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
Bewijsoverwegingen
feit 1
Verdachte heeft verklaard ontuchtige handelingen te hebben gepleegd met [benadeelde 1] (hierna: [benadeelde 1]), maar hij heeft ontkend dat sprake is geweest van binnendringen in het lichaam van [benadeelde 1]. De raadsman heeft vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde misdrijf van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht, nu niet bewezen kan worden dat sprake is geweest van binnendringen in het lichaam van [benadeelde 1].
Naast de verklaring van verdachte dat hij [benadeelde 1] heeft betast, is er alleen de verklaring van [benadeelde 1] dat sprake is geweest van binnendringen op de wijze zoals in de tenlastelegging is verwoord. Er kan getwijfeld worden aan de betrouwbaarheid van de verklaring van [benadeelde 1], gelet op de wijze waarop hij is verhoord tijdens het studioverhoor. Het ten laste gelegde binnendringen kan op grond van dit verhoor niet overtuigend bewezen worden.
Het hof overweegt dat [benadeelde 1] tijdens het studioverhoor d.d. 26 april 2007 verklaringen heeft afgelegd (schriftelijke weergave van deze verklaringen: dossierpagina's 79 tot en met 101). Op pagina 82 tot en met 87 en pagina 93 verklaart [benadeelde 1] over het anaal binnendringen in zijn lichaam door verdachte. Uit de tot het dossier behorende beeldmateriaal dat is gemaakt van dit studioverhoor, blijkt dat [benadeelde 1] de door hem beschreven handelingen heeft nagespeeld met poppen. Het hof is van oordeel dat uit het verslag van het verhoor, noch uit het beeldmateriaal van dat verhoor blijkt dat [benadeelde 1] op ontoelaatbare wijze is gestuurd in zijn verklaring, zoals de raadsman heeft betoogd. De verklaring van [benadeelde 1] in combinatie met de door hem door middel van de poppen nagespeelde seksuele handelingen van verdachte zijn op dit punt consistent en bevatten zodanige details (bijvoorbeeld met betrekking tot de pijn die [benadeelde 1] voelde), dat het hof deze verklaring betrouwbaar acht en derhalve bruikbaar is voor het bewijs.
Gelet op het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte ontuchtige handelingen bij [benadeelde 1] heeft gepleegd, welke handelingen mede bestonden uit het anaal binnendringen van het lichaam van [benadeelde 1].
Ten aanzien van het ten laste gelegde binnendringen in de mond van [benadeelde 1], overweegt het hof dat dit onderdeel van de tenlastelegging niet wettig en overtuigend bewezen wordt geacht, nu de verklaring van [benadeelde 1] op dit punt niet overeenkomt met de door hem door middel van poppen nagespeelde seksuele handelingen van verdachte.
feit 2
De raadsman heeft bepleit verdachte vrij te spreken van het ten laste gelegde onder 2, nu naast de verklaring van [benadeelde 2] (hierna: [benadeelde 2]), die inconsistent heeft verklaard, geen steunbewijs aanwezig is.
Het hof overweegt dat [benadeelde 2] tijdens het studioverhoor en bij de rechter-commissaris heeft verklaard dat hij door verdachte aan zijn penis is betast, door verdachte is afgetrokken en voorts dat zijn penis door verdachte in de mond is genomen.
Het hof acht de verklaring van [benadeelde 2] betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. De door de raadsman aangehaalde wisselende verklaringen van [benadeelde 2] met betrekking tot het betasten van zijn penis terwijl hij in bad zat (p. 232 en p. 243), doen geen afbreuk aan de geloofwaardigheid van de verklaring van [benadeelde 2], nu [benadeelde 2] als reden voor het afleggen van deze wisselende verklaringen heeft opgegeven dat hij niet nogmaals over dit voorval wil spreken (p 245), omdat dat emotioneel te moeilijk voor hem is, hetgeen wordt ondersteund door de opmerking van de verbalisant dat [benadeelde 2] daarbij begint te huilen en de verhoorkamer uitloopt.
Naast deze verklaring van [benadeelde 2] is er de verklaring van verdachte dat hij met [benadeelde 2] omging, dat [benadeelde 2] regelmatig bij hem in bed sliep en dat hij zich ook douchte in aanwezigheid van [benadeelde 2]. Gelet op deze bewijsmiddelen acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het ten laste gelegde onder 2.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder 1, 2 en 5 heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 maart 2007 te [plaats 1], telkens met [benadeelde 1], geboren op [1991], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [benadeelde 1], hebbende verdachte
- zijn penis in de anus van die [benadeelde 1] geduwd/gebracht en
- die [benadeelde 1] afgetrokken en
- de penis van die [benadeelde 1] betast;
2.
hij op verschillende tijdstippen, in de periode van 1 september 1998 tot en met 17 juli 2001 te [plaats 1], telkens met [benadeelde 2], geboren op [1985], die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, bestaande in het ontuchtig
- betasten van de penis van die [benadeelde 2] en
- aftrekken van die [benadeelde 2] en
- in de mond nemen van de penis van die [benadeelde 2];
5.
hij op tijdstippen, in de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 maart 2007 te [plaats 1], telkens een gegevensdrager, bevattende afbeeldingen, welke afbeeldingen telkens bestonden uit pornografie, te weten vaginale en/of anale penetratie, waarvan de vertoning schadelijk was te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaar, telkens heeft vertoond aan [benadeelde 1], geboren op [1991], van wie hij telkens wist dat deze jonger was dan zestien jaar.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op de misdrijven:
feit 1: met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
feit 2: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen;
feit 5: een gegevensdrager, bevattende een afbeelding, waarvan de vertoning schadelijk is te achten voor personen beneden de leeftijd van zestien jaren, vertonen aan een minderjarige van wie hij weet dat deze jonger is dan zestien jaren.
Strafbaarheid
Ten aanzien van de strafbaarheid van verdachte heeft het hof gelet op de psychiatrische onderzoeksrapportage d.d. 24 december 2008 van C.J.F. Kemperman, zenuwarts en de psychologische onderzoeksrapportage d.d. 24 december 2008 van drs. H. Scharft, psycholoog.
Kemperman concludeert - samengevat - dat verdachte lijdt aan een persoonlijkheids-stoornis met passief-agressieve, paranoïde, narcistische en antisociale trekken en pedofilie. Deze stoornissen beïnvloeden de keuzevrijheid van verdachte in die zin dat hij afwijkende manieren hanteert om seksualiteit te beleven en met anderen om te gaan en zich minder goed in anderen in kan leven. De zelfcontrole kan men hierom als verminderd zien, zodat een verminderde toerekeningsvatbaarheid in de rede ligt.
Psycholoog Scharft concludeert dat verdachte vriendschapsbanden aangaat met minderjarigen, voor wie hij wil zorgen. In deze vriendschapsbanden vervaagt het onderscheid tussen kind en volwassene. Bij het aangaan van de contacten met zijn slachtoffers is verdachte onvoldoende in staat geweest het grensoverschrijdende van zijn gedrag in te zien. Op grond daarvan kan het hem ten laste gelegde verminderd worden toegerekend.
Het hof kan zich met de conclusies van bovengenoemde deskundigen verenigen en neemt deze over. Het hof is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Het hof acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van hem geen strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich te [plaats 1] op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 16 maart 2007 schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de destijds vijftienjarige [benadeelde 1], welke handelingen mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [benadeelde 1]. Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het misdrijf van artikel 240a van het Wetboek van Strafrecht, door samen met [benadeelde 1] vaker naar een pornofilm te kijken. Voorts heeft verdachte zich in de periode van september 1998 tot 17 juli 2001 schuldig gemaakt aan het plegen van ontuchtige handelingen met de destijds nog geen zestienjarige [benadeelde 2].
Verdachte heeft twee (zeer) kwetsbare minderjarige jongens aan zijn ontuchtige handelingen blootgesteld. Zowel [benadeelde 1] als [benadeelde 2] hebben verstandelijke beperkingen, waarvan verdachte op de hoogte was. Verdachte heeft van die kwetsbaarheid van zijn slachtoffers misbruik gemaakt en heeft hen onder andere door middel van het geven van cadeautjes en het winnen van hun vertrouwen overgehaald om zijn seksuele verlangens te bevredigen.
Door zijn handelen heeft verdachte ernstig misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene op zijn slachtoffers had. Verdachte heeft de belangen van [benadeelde 1] en [benadeelde 2] volledig veronachtzaamd en heeft door zo te handelen een ernstige inbreuk gemaakt op hun lichamelijke integriteit, hetgeen in het algemeen als zeer ingrijpend wordt ervaren en nadelige psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich kan brengen, hetgeen zich ook heeft verwezenlijkt blijkens de verklaringen van deze jongens en hetgeen door de gemachtigde van [benadeelde 1] ter zitting van het hof naar voren is gebracht.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 12 maart 2009 - niet eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten.
Voorts houdt het hof rekening met de omstandigheid dat de ten laste gelegde feiten verminderd aan verdachte kunnen worden toegerekend.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
Voor de bepaling van de duur van de gevangenisstraf heeft het hof aansluiting gezocht bij de voor dit hof gebruikelijke strafoplegging ter zake van zedendelicten met minderjarigen. Gelet op al het voorgaande acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren passend en geboden zoals ook door de advocaat-generaal gevorderd.
Motivering van de maatregel
De raadsman heeft bepleit dat aan verdachte niet de maatregel van TBS met verpleging van overheidswege dient te worden opgelegd. Gelet op de leeftijd van verdachte en zijn depressiviteit, zal nauwelijks te verwachten zijn dat hij - in het geval van oplegging van TBS met verpleging van overheidswege - nog zal kunnen resocialiseren, tengevolge waarvan te verwachten is dat hij op de longstay-afdeling zal terechtkomen. Nu bij het beoordelen van de mogelijkheid tot het opleggen van een TBS met voorwaarden ten onrechte is uitgegaan van de omstandigheid dat verdachte niet wil meewerken aan een TBS met voorwaarden en verdachte het ten laste gelegde heeft ontkend, dient de mogelijkheid van TBS met voorwaarden opnieuw te worden onderzocht. Subsidiair heeft de raadsman verzocht de beoordelaars van het Nederlands Instituut Forensische Psychiatrie (NIFP) en de Forensisch Psychiatrische Kliniek (FPK) te Assen als getuigen te horen omtrent de vraag of zij er van op de hoogte waren dat verdachte een deels bekennende verdachte is. Voorts heeft verdachte ter zitting van het hof verzocht zijn maatschappelijk werkster, mevrouw Rozema, te horen, omdat zij hem goed kent.
Het hof overweegt dat in de eerder genoemde rapporten van zenuwarts Kemperman en psycholoog Scharft is geconcludeerd dat verdachte ten tijde van het plegen van de ten laste gelegde feiten verminderd toerekeningsvatbaar was te achten.
In zijn rapport heeft Kemperman geconcludeerd - zakelijk weergegeven - dat bij verdachte ten tijde van het ten laste gelegde sprake is geweest van een persoonlijkheidsstoornis met passief-agressieve, paranoïde narcistische en antisociale trekken en voorts dat - indien het ten laste gelegde wordt bewezenverklaard - tevens pedofilie aan de orde is.
Bij een bewezenverklaring kan de toerekeningsvatbaarheid ten gevolge van de persoonlijkheidsstoornis en pedofilie als verminderd worden ingeschat, nu de stoornissen de keuzevrijheid van verdachte beïnvloedden, in die zin dat hij afwijkende manieren hanteert om seksualiteit te beleven en met anderen om te gaan en zich minder goed in anderen in kan leven. De zelfcontrole is hierdoor verminderd.
De recidive kan matig tot hoog worden ingeschat. Bij het wederom leggen van contacten met kwetsbare minderjarigen, zou verdachte via grensvervaging wederom tot soortgelijk gedrag kunnen komen. In het kader van het beoordelen van de kans op recidive, merkt Kemperman op dat bij verdachte ook enigszins sprake is van harde psychopathische trekken, zoals een gebrek aan empathisch vermogen, het onvermogen een emotionele band met anderen aan te gaan, manipulerend gedrag bedoeld om de ander te overheersen en te misbruiken, gebrek aan schaamte en schuldgevoel en onbetrouwbaarheid.
Ten aanzien van de behandelmogelijkheden, heeft Kemperman geconcludeerd dat er nauwelijks behandelmogelijkheden zijn voor pedofilie. De persoonlijkheidsstoornis is op de leeftijd van verdachte weinig beïnvloedbaar. Verdachte is bereid mee te werken aan een TBS met voorwaarden. Het opleggen van TBS met verpleging van overheidswege zal primair dienen ter beveiliging van de maatschappij, aangezien een meerwaarde van een klinische behandeling in dat kader nauwelijks aanwezig is, tenzij daarmee een verbetering van de resocialisatiemogelijkheden wordt beoogd, zodat hij heel geleidelijk in de maatschappij kan terugkeren.
Psycholoog Scharf heeft in zijn rapport samengevat geconcludeerd dat verdachte
ten tijde van het ten laste gelegde leed aan een persoonlijkheidsstoornis met passief-agressieve, paranoïde narcistische en antisociale trekken en voorts dat pedofilie wordt vermoed. Verdachte is vriendschapsbanden aangegaan met minderjarigen voor wie hij wil zorgen. In deze vriendschapsbanden vervaagt het onderscheid tussen kind en volwassene. Bij het aangaan van de contacten met zijn slachtoffers is verdachte onvoldoende in staat geweest het grensoverschrijdende van zijn gedrag in te zien, op grond waarvan het hem ten laste gelegde verminderd kan worden toegerekend, aldus Scharft. Bij het beoordelen van de kans op recidive is van belang dat verdachte de neiging heeft te willen zorgen voor kwetsbare minderjarigen en vriendschapsbanden met hen aan te gaan. Het vinden van een zinvolle dagbesteding kan het makkelijker maken voor hem om niet opnieuw minderjarigen in zijn huis uit te nodigen. Geadviseerd wordt de mogelijkheden van een TBS met voorwaarden te onderzoeken. Verdachte is bereid zich aan de te stellen voorwaarden te houden.
De mogelijkheid van TBS met voorwaarden is door de reclassering onderzocht. In het maatregelrapport d.d. 1 juli 2009 heeft D. Kok, reclasseringswerker, geconcludeerd dat de uitvoering van een op te leggen maatregel TBS met voorwaarden niet te realiseren is. Ter terechtzitting van het hof hebben Kok en zijn collega Schut als getuige-deskundigen een toelichting gegeven op de achtergronden van deze conclusie.
Samengevat komt deze toelichting op het volgende neer. Het NIFP is in het kader van het onderzoek naar de mogelijkheden van TBS met voorwaarden door de reclassering benaderd. Het NIFP heeft naar aanleiding daarvan een indicatiestelling afgegeven voor opname van verdachte op de gesloten afdeling voor zedendelinquenten van de FPK te Assen. De FPK te Assen heeft de opname van verdachte echter afgewezen, omdat hij een ontkennende verdachte is. Derhalve is deze mogelijkheid afgevallen. Nu het NIFP de indicatie heeft afgegeven voor opname bij de FPK te Assen, behoort opname in een andere kliniek daarmee niet meer tot de mogelijkheden.
Voorts is de mogelijkheid onderzocht om verdachte ambulant te laten behandelen bij de Ambulante Forensische Psychiatrie Noord-Nederland (AFPN) te Assen. Hiervoor is geen indicatiestelling van het NIFP vereist. De AFPN heeft meegedeeld dat hiervoor alleen een mogelijkheid bestaat indien verdachte daarnaast zal worden opgenomen op de resocialisatieafdeling 'Het Diep' van de FPK te Assen. Daarvoor is echter wel een indicatiestelling van het NIFP vereist. Nu het NIFP hiervoor geen indicatiestelling wil afgeven, omdat verdachte volgens het NIFP in een gesloten kliniek dient te verblijven, behoort ook deze variant niet tot de mogelijkheden. Gelet hierop en mede gelet op de omstandigheid dat verdachte zich enerzijds zegt controleerbaar op te stellen, maar anderzijds zijn eigen voorwaarden stelt, is er onvoldoende basis voor samenwerking en begeleiding om een toezicht vanuit een TBS met voorwaarden met vertrouwen tegemoet te zien, aldus de reclassering.
Het hof neemt de conclusies van de deskundigen over en maakt deze tot de zijne. Gelet hierop is het hof van oordeel dat de behandeling van verdachte slechts plaats kan vinden in het kader van een TBS met bevel tot verpleging van overheidswege.
Het verweer van de raadsman dat de mogelijkheden van een TBS met voorwaarden opnieuw moeten worden onderzocht, nu door het NIFP ten onrechte is uitgegaan van een ontkennende en non-coöperatieve verdachte, wordt verworpen. Het NIFP heeft bij de beoordeling kennis kunnen nemen van de pro justitia rapportages van Kemperman en Scharft. In die rapportages staat vermeld dat verdachte een deel van de hem ten laste gelegde feiten heeft bekend en dat zijn houding ten opzichte van eerdere rapportages is veranderd, in die zin dat hij nu wel wil meewerken aan het naleven van de te stellen voorwaarden in het kader van TBS. Gelet hierop wordt het verzoek van de raadsman tot het horen van de beoordelaars afgewezen. Voorts wordt het verzoek van verdachte tot het horen van zijn maatschappelijk werkster afgewezen, nu daarvoor geen noodzaak bestaat, omdat het hof zich op basis van de uitgebrachte rapportages voldoende voorgelicht acht ter zake verdachte zijn persoonlijke omstandigheden.
De door verdachte begane strafbare feiten onder 1 en 2 betreffen misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld. Er is sprake van een matig tot hoog recidivegevaar. De veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen eisen het opleggen van terbeschikkingstelling en het daarbij te geven bevel dat verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
In beslaggenomen voorwerpen
onttrekking aan het verkeer
De in beslaggenomen videoband met daarop seksuele afbeeldingen van personen onder de achttien jaar die verdachte in zijn bezit heeft gehad is voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, nu dat voorwerp van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
teruggave
Het hof zal de teruggave aan verdachte gelasten van de in beslaggenomen bestelauto, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Benadeelde partijen
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering tot schadevergoeding in eerste aanleg geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voorts gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat zijn vordering in eerste aanleg deels (tot een bedrag van € 1500,-) is toegewezen.
Nu de benadeelde partij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw heeft gevoegd, duurt de voeging ter zake van het in eerste aanleg toegewezen bedrag aan schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
De vorderingen tot schadevergoeding zijn van de zijde van verdachte niet weersproken. Derhalve kunnen deze worden toegewezen, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partijen gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
Het hof zal tevens schadevergoedingmaatregelen opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 36b , 36d, 36f , 37a, 37b, 57 , 240a, 245 en 247 van het Wetboek van Strafrecht zoals deze golden ten tijde van de bewezen verklaarde feiten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de vrijspraak van het ten laste gelegde onder 3;
vernietigt het vonnis, waarvan beroep en voor zover aan hoger beroep onderworpen, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij;
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 5 ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 5 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie jaren;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd;
verklaart aan het verkeer onttrokken:
een videoband;
gelast de teruggave aan verdachte van:
een bestelauto, merk Fiat Scudo 1.9 kleur blauw, [kenteken];
wijst toe de vordering van de benadeelde partij,[benadeelde 1] p/a Slachtofferhulp Assen te Assen, tot een bedrag van vijfduizend euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijfduizend euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1] p/a Slachtofferhulp Assen te Assen;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zestig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van vijftienhonderd euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vijftienhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 2], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfentwintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. K. Lahuis, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. F.W.J. den Ottolander, in tegenwoordigheid van mr. E.M. Mulder als griffier, zijnde mr. Lahuis voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.