ECLI:NL:GHLEE:2009:BJ0735

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
29 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003015-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor rijden onder invloed van amfetamine met geldboete en ontzegging rijbevoegdheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 29 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1978, werd beschuldigd van het rijden onder invloed van amfetamine op 30 juli 2007. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf en een ontzegging van de rijbevoegdheid. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het bewijs en de omstandigheden van de zaak opnieuw beoordeeld. De advocaat-generaal vorderde een geldboete van € 1000,- en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 10 maanden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft geoordeeld dat hij strafbaar is. Het hof heeft daarbij geen strafuitsluitingsgronden aanwezig geacht.

De strafmotivering van het hof was gebaseerd op de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Gezien de financiële situatie van de verdachte, heeft het hof besloten om een deel van de geldboete voorwaardelijk op te leggen. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1000,-, waarvan € 500,- voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Daarnaast is de verdachte voor 10 maanden de bevoegdheid ontzegd om motorrijtuigen te besturen. Het hof heeft ook bepaald dat het onvoorwaardelijke deel van de boete in termijnen mag worden voldaan.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan, waarbij het de verdachte heeft vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard. De uitspraak is gedaan door een meervoudige strafkamer, met mr. J. Hielkema als voorzitter, en is in aanwezigheid van de griffier A.L.H. Wilkens.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003015-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-755262-08
Arrest van 29 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 12 december 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1978] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en hem een ontzegging van de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een geldboete van € 1000,-, subsidiair 20 dagen hechtenis en daarnaast tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 10 maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 30 juli 2007, te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine, waarvan hij wist of redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 30 juli 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een personenauto, dit voertuig heeft bestuurd, terwijl hij verkeerde onder zodanige invloed van een stof, te weten amfetamine, waarvan hij redelijkerwijs moest weten, dat het gebruik daarvan - al dan niet in combinatie met het gebruik van een andere stof - de rijvaardigheid kon verminderen, dat hij niet tot behoorlijk besturen in staat moest worden geacht.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en gelet op de persoon van verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich op 30 juli 2007 schuldig gemaakt aan een overtreding van artikel 8 van de Wegenverkeerswet, door een personenauto te besturen, terwijl hij verkeerde onder invloed van amfetamine. Door zijn handelwijze heeft verdachte de verkeersveiligheid, daaronder begrepen de veiligheid van zijn medeweggebruikers, in gevaar gebracht.
Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 15 april 2009 blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld voor strafbare feiten.
Gelet op de ernst van het feit, alsmede gelet op de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten in dit soort zaken, acht het hof een geldboete en een ontzegging van de rijbevoegdheid in beginsel geboden. Gelet echter op de financiële en persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan is gebleken ter zitting van het hof, zal het hof een deel van de geldboete voorwaardelijk opleggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23 (oud), 24 (oud), 24a (oud) en 24c (oud) van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot een geldboete van duizend euro;
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
beveelt, dat van de geldboete een gedeelte van vijfhonderd euro, subsidiair tien dagen hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
bepaalt dat het onvoorwaardelijke deel van de geldboete mag worden voldaan in tien opeenvolgende éénmaandelijkse termijnen elk groot vijftig euro;
ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van tien maanden;
beveelt dat de tijd, gedurende welke het rijbewijs ingevorderd en ingehouden is geweest, op de duur van de ontzegging geheel in mindering wordt gebracht.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. G. Dam en mr. P.J.M. van den Bergh, in tegenwoordigheid van A.L.H. Wilkens als griffier.