ECLI:NL:GHLEE:2009:BI9385

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
23 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002946-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verduistering van 25 fietsen door werknemer van transportbedrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 23 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1979 en werkzaam als vrachtwagenlader bij een transportbedrijf, is beschuldigd van verduistering van 25 fietsen. De feiten vonden plaats tussen 6 november 2006 en 6 november 2007, waarbij de verdachte de fietsen, die toebehoorden aan een benadeelde partij, wederrechtelijk heeft toegeëigend. De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot straffen, waaronder een gevangenisstraf en een schadevergoedingsmaatregel. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het hof de verdachte opnieuw zou veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie weken en een werkstraf van 240 uren, alsook een schadevergoeding van € 4.900 aan het slachtoffer.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het ten laste gelegde bewezen verklaard. De verdachte is strafbaar geacht en er zijn geen strafuitsluitingsgronden aanwezig. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd. De verdachte heeft het vertrouwen van zijn werkgever en de fietsenfabrikanten ernstig beschaamd door de fietsen te verduisteren en te verkopen voor financieel gewin. Het hof heeft besloten om een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, gezien het feit dat de verdachte niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot een werkstraf en is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd voor het volledige bedrag van € 4.900. Het hof heeft ook bepaald dat vervangende hechtenis kan worden toegepast indien de schadevergoeding niet wordt betaald.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002946-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-756285-07
Arrest van 23 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 5 december 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. E.M. Bakx, advocaat te Heerenveen.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot straffen, heeft beslist op de vordering van de benadeelde partij en heeft de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het verdachte ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken, met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf voor de duur van 240 uren subsidiair 120 dagen vervangende hechtenis.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen tot een bedrag van
€ 4.900,- (hoofdelijk).
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 6 november 2006 tot en met 6 november 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], meermalen, althans eenmaal, opzettelijk 25, althans een aantal, fietsen, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan [benadeelde] en/of aan [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als (vrachtwagen)lader bij transportbedrijf [naam], in elk geval anders dan door misdrijf onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat:
hij in de periode van 6 november 2006 tot en met 6 november 2007, te [plaats], in de gemeente [gemeente], opzettelijk 25 fietsen, die toebehoren aan [benadeelde] en/of aan [benadeelde], en welke goederen verdachte uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als vrachtwagenlader bij transportbedrijf [naam] onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
verduistering, gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder de feiten zijn gepleegd en de persoon van verdachte. Het hof heeft in het bijzonder gelet op het navolgende.
Verdachte heeft in een periode van een jaar 25 fietsen verduisterd bij het transportbedrijf waar hij als vrachtwagenlader werkzaam was. Verdachte laadde de van fietsenfabrikanten afkomstige gloednieuwe fietsen, nadat deze bij het transportbedrijf waren opgeslagen in afwachting van verder vervoer naar de groot- en detailhandel of importeurs, in zijn auto en bracht die fietsen naar zijn woning. Vervolgens werden de fietsen op internet te koop aangeboden. Verdachte heeft daarbij zich laten leiden door het oogmerk van financieel gewin. Door aldus te handelen heeft verdachte zowel het vertrouwen van zijn werkgever in hem alsook het vertrouwen van de fietsenfabrikanten in het transportbedrijf, waarvan verdachte werknemer was, op grove wijze beschaamd.
De ernst van de feiten rechtvaardigt in beginsel oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Rekening houdend met de omstandigheid dat verdachte, zoals blijkt uit een hem betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van 16 maart 2009, niet eerder is veroordeeld voor strafbare feiten, zal het hof een voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van na te melden duur opleggen.
Beslag
Uit de dossierstukken is gebleken dat een geldbedrag van € 256,57 onder verdachte inbeslaggenomen is. Ter zitting van het hof heeft de advocaat-generaal verklaard dat op genoemd bedrag in het kader van een verdachte betreffende ontnemingsprocedure (die tezamen met de onderhavige strafzaak in eerste aanleg is behandeld) conservatoir beslag is gelegd. De ontnemingsprocedure is geëindigd in een (inmiddels) onherroepelijke ontnemingsbeslissing die in hoger beroep niet aan de orde is. Het hof zal, nu het beslag betrekking heeft op de ontnemingsprocedure, geen beslissing nemen ten aanzien van het geldbedrag.
Schadevergoedingsmaatregel
Het hof is met betrekking tot de bewezenverklaarde feiten van oordeel dat verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht. De schade wordt door het hof vastgesteld op een bedrag van
€ 4.900. Het hof acht het in het belang van het slachtoffer ambtshalve aan verdachte de schadevergoedingsmaatregel voor het volledige bedrag van € 4.900 op te leggen op de wijze zoals hierna te melden.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22d, 22c (oud), 36f (oud), 57 (oud), 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot gevangenisstraf voor de duur van drie weken;
beveelt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt verdachte tevens tot een taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van tweehonderdveertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van honderdtwintig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de voormelde werkstraf geheel in mindering wordt gebracht, berekend naar de maatstaf van twee uren werkstraf per dag;
legt aan verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierduizend negenhonderd euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van negenenvijftig dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
met dien verstande, dat indien één of meer van de mededaders van veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. E. Pennink, in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers als griffier, zijnde mr. Pennink voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.