ECLI:NL:GHLEE:2009:BI8133

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000143-09
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing van lijfsdwang voor de duur van 180 dagen wegens niet-nakoming van betalingsverplichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 juni 2009 een beschikking gegeven in het kader van een vordering tot lijfsdwang. De veroordeelde, die niet verschenen was, had een betalingsverplichting van € 34.362,80 aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel. Ondanks herhaalde aanschrijvingen van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) had de veroordeelde geen enkele betaling verricht en was hij onvindbaar voor justitie. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die op basis van artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering verlof vroeg voor de tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 180 dagen.

De advocaat-generaal stelde dat de veroordeelde in staat geacht moet worden om aan zijn betalingsverplichting te voldoen, en dat het aan de veroordeelde is om aannemelijk te maken dat hij niet in staat is om te betalen. Aangezien de veroordeelde niet had gereageerd op de aanschrijvingen en er geen verhaalsmogelijkheden meer bekend waren, concludeerde het hof dat de vordering van de advocaat-generaal diende te worden toegewezen. Het hof oordeelde dat de omstandigheden, waaronder het feit dat de veroordeelde niet had verzocht om vermindering of kwijtschelding van het verschuldigde bedrag, de toewijzing van de vordering rechtvaardigden.

Uiteindelijk heeft het hof de vordering tot lijfsdwang voor de duur van 180 dagen toegewezen, waarmee de veroordeelde gedwongen kan worden om aan zijn betalingsverplichting te voldoen. Deze beslissing is genomen in het belang van de rechtsorde en de uitvoering van de opgelegde straf.

Uitspraak

GERECHTSHOF TE LEEUWARDEN
Beschikking d.d. 12 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, openbare raadkamer, op de vordering van de advocaat-generaal ex artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering betreffende de veroordeelde:
[veroordeelde],
geboren op [1945] te [geboorteplaats],
ingeschreven te [woonplaats], [adres],
niet verschenen.
De inhoud van de vordering
Aan de veroordeelde is bij uitspraak van dit hof d.d. 24 april 2006 een maatregel ex artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht opgelegd, te weten de verplichting tot betaling aan de Staat van een geldbedrag van € 34.362,80 ter ontneming van het door hem wederrechtelijk verkregen voordeel. De openstaande vordering bedraagt € 34.362,80.
De veroordeelde heeft in het geheel geen betalingen gedaan en evenmin gereageerd op aanschrijvingen van het CJIB. Voorts is gebleken dat op het huidige inschrijvingsadres van de veroordeelde een crisisopvangcentrum is gevestigd, waar de veroordeelde niet verblijft. Conform artikel 573 tweede lid van het Wetboek van Strafvordering is afgezien van het nemen van verhaal op grond van de artikelen 575 en 576 van het Wetboek van Strafvordering, aangezien veroordeelde onvindbaar is.
Naar het oordeel van de advocaat-generaal moet de veroordeelde in staat worden geacht de opgelegde ontnemingsmaatregel te kunnen voldoen en ligt het op zijn weg om aannemelijk te maken dat hij niet in staat is om aan de betalingsverplichting te voldoen. Bij de vordering d.d. 12 maart 2009 vraagt de advocaat-generaal daarom verlof om een lijfsdwang voor de duur van 180 dagen ten uitvoer te leggen.
De behandeling in raadkamer
Het hof heeft in de openbare raadkamer van 29 mei 2009 gehoord de advocaat-generaal.
Het hof heeft voorts kennis genomen van de stukken, waaronder de vordering.
Beoordeling van de vordering
Artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering houdt in dat, indien de veroordeelde niet voldoet aan het vonnis of arrest waarbij de verplichting is opgelegd tot betaling van een geldbedrag aan de Staat ter ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, en volledig verhaal op grond van de artikelen 574 tot en met 576 van het Wetboek van Strafvordering op diens vermogen niet mogelijk is gebleken, de rechter op vordering van de officier van justitie verlof kan verlenen tot de tenuitvoerlegging van lijfsdwang van ten hoogste drie jaar. Ingevolge het vierde lid van artikel 577c van het Wetboek van Strafvordering wordt de vordering niet toegewezen, indien de veroordeelde aannemelijk maakt dat hij buiten staat is aan de betalingsverplichting te voldoen.
Vaststaat dat veroordeelde niet heeft gereageerd op aanschrijvingen van het CJIB en in het geheel geen betalingen heeft gedaan. Voorts is niet gebleken van verdere verhaalsmogelijkheden. Van de veroordeelde is geen verblijfadres meer bekend, zodat hij onvindbaar is voor justitie.
Onder deze omstandigheden, alsmede in aanmerking genomen dat de veroordeelde niet op grond van artikel 577b van het Wetboek van Strafvordering om vermindering dan wel kwijtschelding van het door hem verschuldigde bedrag heeft verzocht, is het hof van oordeel dat de vordering van de advocaat-generaal om verlof tot tenuitvoerlegging van lijfsdwang te verlenen dient te worden toegewezen. Het hof zal de vordering toewijzen voor de duur van 180 dagen
HET HOF,
BESCHIKKENDE:
verleent de advocaat-generaal verlof tot de tenuitvoerlegging van lijfsdwang voor de duur van 180 dagen.
Aldus gegeven door mr. H.M. Poelman als voorzitter, mrs. S.H. Wachter en A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van mr. H. de Ruijter als griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier voornoemd.