ECLI:NL:GHLEE:2009:BI8112

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
000393-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding voor schade door onterecht ondergane inverzekeringstelling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beschikking van de rechtbank Groningen. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding door een verzoeker die ten onrechte drie dagen in verzekering is gesteld. De verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. C. Maat, had schadevergoeding gevraagd voor verschillende kosten, waaronder immateriële schade, opvangkosten voor zijn hond, schade door het niet doorgaan van de aankoop van een pand, en kosten voor psychische behandeling na een gewelddadige aanhouding. De rechtbank had de kosten voor de ten onrechte ondergane inverzekeringstelling toegewezen tot een bedrag van € 285,-, maar had de overige verzoeken afgewezen.

Het hof oordeelde dat de verzoeker niet voldoende had aangetoond dat de gestelde schade van € 15.000,- daadwerkelijk was geleden als gevolg van de inverzekeringstelling. Het hof concludeerde dat de schade niet het gevolg was van de inverzekeringstelling, maar van wanprestatie van de verkoper van het pand. Ook de kosten voor psychische behandeling en de opvangkosten voor de hond werden niet vergoed, omdat deze niet waren aangetoond of niet door de verzoeker waren gemaakt. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de verzoeker een vergoeding van € 285,- toegekend voor de onterecht ondergane inverzekeringstelling, conform het standaardtarief van € 95,- per dag. De beslissing werd ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Raadkamernummer: 0393-08
GERECHTSHOF LEEUWARDEN
Beschikking d.d. 12 juni 2009 van het gerechtshof, meervoudige raadkamer, op het hoger beroep tegen een beschikking ex artikel 89 van het Wetboek van Strafvordering d.d. 21 april 2008 van de rechtbank Groningen op een verzoek van:
[verzoeker],
geboren op [1969] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres]-1,
in persoon verschenen en bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. C. Maat, advocaat te Amsterdam.
De beschikking waarvan beroep
De rechtbank heeft de kosten voor de ten onrechte ondergane inverzekeringstelling conform het daarvoor vastgestelde tarief van € 95,- per dag toegewezen tot een bedrag van € 285,-. Voor het overige is het verzoek bij gebreke van een wettelijke grondslag afgewezen.
Het verzoek
Verzoeker vraagt vergoeding uit 's Rijks kas voor schade welke hij tengevolge van ondergane inverzekeringstelling in een strafzaak heeft geleden:
-immateriële schade wegens verblijf van 3 dagen op het politiebureau € 285,-
-opvangkosten voor de hond van verzoeker € 28,63
- schade als gevolg van het niet doorgaan van de aankoop van een
pand onder voor verzoeker gunstige voorwaarden € 15.000,-
- kosten voor psychische behandeling vanwege de
geweldadige aanhouding van verzoeker € 468,-
Aanwending van het rechtsmiddel
Verzoeker is blijkens akte d.d. 13 mei 2008 op de voorgeschreven wijze en tijdig van voormelde beschikking in hoger beroep gekomen.
De behandeling in raadkamer
Het hof heeft gezien de stukken, waaronder het verzoekschrift. De zaak is behandeld in openbare raadkamer van 29 mei 2009.
Het hof heeft gehoord de advocaat-generaal, de verdachte en zijn raadsvrouw.
De beoordeling van het hoger beroep
Ingevolge artikel 89 Wetboek van Strafvordering kan de rechter op verzoek van de gewezen verdachte hem een vergoeding toekennen voor de schade welke hij ten gevolge van de ondergane verzekering of voorlopige hechtenis heeft geleden indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel.
De strafzaak is geëindigd op 21 november 2007 met een kennisgeving van sepot door de officier van justitie.
Door en namens verzoeker is aangevoerd dat hij overeenstemming had bereikt over de aankoop van een pand, onder de voorwaarde dat de levering een jaar later zou plaatsvinden. In dat jaar zou hij het pand verbouwen om zo het pand na een jaar met winst te kunnen doorverkopen. Door zijn inverzekeringstelling kon verzoeker niet verschijnen op de afspraak bij de notaris voor het passeren van de koopakte. De hele gang van zaken heeft de verkoper zodanig afgeschrikt dat hij heeft afgezien van de genoemde voorwaarde. Uiteindelijk is de koop doorgegaan zonder die voorwaarde. Omdat verzoeker door fysieke klachten als gevolg van de geweldadige aanhouding niet in staat bleek werkzaamheden aan het pand te verrichten, heeft hij het voor dezelfde prijs als het aankoopbedrag weer doorverkocht. Dit betekende voor verzoeker een inkomstenderving van ongeveer € 15.000,-.
Naar het oordeel van het hof is de door verzoeker gestelde schade van € 15.000 niet aannemelijk geworden. Het hof acht met name de noodzaak om het pand direct weer door te verkopen onvoldoende onderbouwd. Maar ook al zou de schade als gevolg van het vervallen van de afgesproken voorwaarde wel kunnen worden vastgesteld, dan geldt dat die schade niet is geleden ten gevolge van de ondergane verzekering, maar ten gevolge van wanprestatie van de verkoper. Dat verzoeker vanwege fysieke klachten niet heeft kunnen werken, is evenmin het gevolg van de inverzekeringstelling. Voor vergoeding van de gestelde schade is dan ook geen plaats.
De kosten voor psychische behandeling als gevolg van de geweldadige aanhouding van verzoeker komen niet voor vergoeding in aanmerking, aangezien ook dit geen schade is die verzoeker ten gevolge van de ondergane verzekering heeft geleden.
De opvangkosten voor de hond van verzoeker komen niet voor vergoeding in aanmerking, aangezien deze kosten niet door verzoeker zijn gemaakt. Verzoeker heeft immers in raadkamer verklaard dat hij de nota niet heeft betaald.
De kosten voor drie dagen ten onrechte ondergane inverzekeringstelling kunnen conform het daarvoor vastgestelde tarief van € 95,- per dag toegewezen tot een bedrag van € 285,-.
Beslissing op het hoger beroep
Het hof:
vernietigt de beschikking waarvan beroep;
kent aan verzoeker [verzoeker] toe een vergoeding ten laste van de Staat ten bedrage van € 285,-..
Aldus gegeven door mrs. H.M. Poelman, als voorzitter, S.H. Wachter en A.J. Rietveld, bijgestaan door mr. H. de Ruijter als griffier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
Beveelt de tenuitvoerlegging ten aanzien van dit bedrag door overmaking van dat bedrag aan verzoeker.
Voorzitter