ECLI:NL:GHLEE:2009:BI7430

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
12 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-001472-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen veroordeling voor poging tot diefstal met braak en inklimming

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 12 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een veroordeling van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte was eerder veroordeeld voor poging tot diefstal door middel van braak, inklimming en verbreking. De politierechter had de verdachte een werkstraf van 70 uren opgelegd, subsidiair 35 dagen hechtenis, en had een schadevergoedingsmaatregel opgelegd aan de benadeelde partij. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof het bewijs tegen de verdachte beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 27 oktober 2007 heeft geprobeerd goederen te stelen uit een fabriekshal, maar door de politie werd betrapt voordat hij de goederen kon meenemen. Het hof heeft de vordering van de advocaat-generaal gevolgd, die een werkstraf van 70 uren en een schadevergoeding van €396,- voor de benadeelde partij had geëist.

Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 70 uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien hij deze niet naar behoren verricht. Daarnaast is de vordering van de benadeelde partij toegewezen en is de schadevergoedingsmaatregel opgelegd. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn motivatie om aan zijn verslaving te werken, en heeft besloten geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen.

De uitspraak van het hof benadrukt de ernst van de poging tot diefstal en de gevolgen voor de benadeelde partij, terwijl het ook de rehabilitatie van de verdachte in overweging neemt.

Uitspraak

Parketnummer: 24-001472-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-656095-07
Arrest van 12 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 30 mei 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1977] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. F. Gosselaar, advocaat te Winschoten.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft voorts beslist op de vordering van een benadeelde partij en de schadevergoedingsmaatregel opgelegd, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 70 uren, subsidiair te vervangen door 35 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de vordering van de benadeelde partij toewijst tot een bedrag van € 396,- en de schadevergoedingsmaatregel zal opleggen ter hoogte van eenzelfde bedrag, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte wordt ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 27 oktober 2007, in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een perceel aan of nabij de [straat] te nemen een of meer goederen van zijn, verdachtes, gading, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [benadeelde], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot genoemd perceel te verschaffen en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk een ruit van een roldeur heeft vernield en/of (vervolgens) door de aldus ontstane opening genoemd perceel is binnengegaan en/of (vervolgens) een computerkast heeft losgeknipt en/of klaargezet en/of een LCD-scherm heeft klaargezet (om later mee te nemen) en/of een computermuis onder zich heeft genomen en/of een LCD-scherm en/of een toetsenbord in een krat gedaan en/of (vervolgens) onder zich heeft genomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewezenverklaring
Het hof acht ten aanzien van verdachte bewezen dat:
hij op 27 oktober 2007, in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening uit een perceel aan de [straat] te nemen goederen van zijn, verdachtes, gading, toebehorende aan het bedrijf [benadeelde] en zich daarbij de toegang tot genoemd perceel te verschaffen en/of die weg te nemen goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met voormeld oogmerk een ruit van een roldeur heeft vernield en vervolgens door de aldus ontstane opening genoemd perceel is binnengegaan en vervolgens een computerkast heeft losgeknipt en klaargezet en een LCD-scherm heeft klaargezet (om later mee te nemen) en een computermuis onder zich heeft genomen en een LCD-scherm en een toetsenbord in een krat gedaan en vervolgens onder zich heeft genomen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
poging tot diefstal terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 27 oktober 2007 geprobeerd om een aantal goederen te stelen uit een fabriekshal. Vanwege de omstandigheid dat verdachte door de politie werd betrapt, is het hem niet gelukt om de goederen weg te nemen. Verdachte heeft door zijn handelen getracht inbreuk te maken op het eigendomsrecht van het slachtoffer.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister d.d. 6 mei 2009 veelvuldig eerder is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
Op grond van het vorenstaande is het hof van oordeel, dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gerechtvaardigd is. Het hof houdt echter rekening met de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals deze ter terechtzitting van het hof zijn geschetst door verdachte en zijn raadsman. Verdachte heeft ter terechtzitting aangegeven dat hij zeer gemotiveerd is om aan zijn verslaving te werken.
Hij heeft hiertoe vrijwillig contact opgenomen met de Verslavingszorg Noord Nederland en kan per 29 mei 2009 worden opgenomen in de kliniek van de Verslavingszorg Noord Nederland aan de Vondellaan te Groningen. Na een opname van 4 weken kan hij vervolgens worden opgenomen in een andere kliniek van de Verslavingszorg Noord Nederland te Eelde.
Het hof constateert dat verdachte gemotiveerd is om zijn verslaving aan verdovende middelen grondig aan te pakken. Op grond daarvan verdient verdachte vooralsnog het voordeel van de twijfel. Het hof wil de mogelijkheden tot opname bij een kliniek van de Verslavingszorg Noord Nederland niet doorkruisen en zal verdachte daarom geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Het hof zal verdachte, conform de vordering van de advocaat-generaal, een werkstraf van na te melden duur opleggen.
Benadeelde partij
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken, dat de benadeelde partij zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat haar vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Het hof is van oordeel dat de in het geding zijnde schade voldoende aannemelijk is geworden en zal daarom de vordering toewijzen. Deze schade is niet door verdachte betwist.
Gelet op het vorenstaande dient verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Het hof zal tevens na te noemen bedrag toewijzen in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 22c (oud), 22d, 36f (oud), 45, 63 (oud), 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zeventig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van vijfendertig dagen zal worden toegepast;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij, [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van driehonderdzesennegentig euro;
veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt
- tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van driehonderdzesennegentig euro ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zeven dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van de benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien veroordeelde aan de vordering van de benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. O. Anjewierden, voorzitter, mr. A. Dijkstra en mr. J.A. Wiarda, in tegenwoordigheid van mr. M. Koster als griffier, zijnde mr. Wiarda voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.