ECLI:NL:GHLEE:2009:BI7423

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002877-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens openlijk geweld tegen personen met werkstraf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 11 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1987, was eerder veroordeeld voor het medeplegen van openlijk geweld tegen twee personen op 6 november 2007. De politierechter had hem een werkstraf van zestig uren opgelegd. De verdachte heeft tijdig hoger beroep aangetekend. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal een zwaardere straf geëist, namelijk een werkstraf van 120 uren of, subsidiair, 60 dagen hechtenis. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander openlijk geweld heeft gepleegd tegen de slachtoffers, waarbij onder andere is geslagen en aan de haren is getrokken. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is en dat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn. Bij de strafmotivering heeft het hof rekening gehouden met de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft uiteindelijk besloten om de verdachte te veroordelen tot een werkstraf van zestig uren, met de waarschuwing dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van dertig dagen kan worden opgelegd. De slachtoffers hebben geen letsel overgehouden aan het incident, en de verdachte had geen eerdere veroordelingen voor vergelijkbare misdrijven.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002877-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-753353-08
Arrest van 11 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 13 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1987] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. B.P.M. Canoy, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 6 november 2007 te [plaats], (althans) in de gemeente [gemeente], met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de [straat], in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit:
- het slaan en/of stompen in/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] en/of
-het (met kracht) duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en/of
- het slaan en/of stompen tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en/of
- het trekken aan de haren van die [slachtoffer 2].
Horen van getuigen
De raadsman van verdachte heeft ter zitting verzocht de beide aangevers en getuige [getuige] bij een volgende zitting te horen als getuigen. Het hof is van oordeel dat de raadsman onvoldoende argumenten heeft aangevoerd waaruit de noodzaak tot het horen van deze getuigen blijkt zodat het hof het verzoek van de raadsman afwijst.
Bewezenverklaring
hij op 6 november 2007 te [plaats], met een ander, op de openbare weg, de [straat], openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit:
- het stompen in het gezicht van die [slachtoffer 1] en
- het met kracht duwen tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] en
- het slaan tegen het lichaam van die [slachtoffer 2] en
- het trekken aan de haren van die [slachtoffer 2].
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich op 6 november 2007 te [plaats] samen met zijn toenmalige vriendin schuldig gemaakt aan het plegen van openlijk geweld tegen twee personen, waarbij onder andere tegen het hoofd is geslagen en aan de haren is getrokken.
Verdachte en zijn toenmalige vriendin hebben door hun manier van handelen de lichamelijke integriteit van de slachtoffers aangetast. Dergelijk openlijk gewelddadig optreden is in het algemeen zeer bedreigend en versterkt de gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
Uit het Uittreksel uit het Justitiële Documentatieregister, d.d. 12 maart 2009, blijkt dat verdachte niet eerder voor een dergelijk misdrijf is veroordeeld. De slachtoffers hebben geen letsel aan het incident overgehouden. Het hof acht een werkstraf van zestig uur een passende straf.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22d, 22c (oud) en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zestig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van dertig dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door , mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. G. Dam en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Foppen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
-