ECLI:NL:GHLEE:2009:BI7420

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
11 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-000859-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van helen en witwassen van grote geldbedragen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 11 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen. De verdachte, geboren in 1979 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder vrijgesproken van het primair ten laste gelegde en veroordeeld voor een subsidiair feit. De advocaat-generaal had gevorderd dat het hof het subsidiair ten laste gelegde zou bewezen verklaren en een gevangenisstraf van vier maanden zou opleggen, waarvan twee maanden voorwaardelijk.

Het hof heeft de tenlastelegging beoordeeld, waarbij de verdachte werd verweten dat hij tussen 9 oktober 2000 en 11 januari 2006 een gewoonte had gemaakt van opzetheling en witwassen van grote geldbedragen, in totaal ongeveer € 53.907,56. De advocaat-generaal stelde dat het geld door drugshandel verkregen moest zijn, maar het hof oordeelde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was dat de geldbedragen door misdrijf waren verkregen of van misdrijf afkomstig waren.

Het hof concludeerde dat de verklaringen van de verdachte over de herkomst van het geld niet voldoende waren onderzocht op betrouwbaarheid. Hierdoor kon niet met zekerheid worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst had. Gezien het gebrek aan bewijs heeft het hof het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten.

Uitspraak

Parketnummer: 24-000859-08
Parketnummer eerste aanleg: 18-630613-06
Arrest van 11 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 25 januari 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1979] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
volgens eigen opgave feitelijk verblijvende te [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. L.G. Mellens-Schrage, advocaat te Hoogezand.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het vonnis vrijgesproken van het hem primair ten laste gelegde en hem ter zake van het subsidiair ten laste gelegde misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het aan verdachte subsidiair ten laste gelegde bewezen zal verklaren en hem ter zake zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de pleegperiode van 9 oktober 2000 tot en met 11 januari 2006, in het arrondissement Groningen en/of in het arrondissement Haarlem, in elk geval in Nederland, een gewoonte heeft gemaakt van het plegen van opzetheling, immers heeft verdachte toen en daar een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 53.907,56 euro, althans een of meer geldbedragen) verworven, voorhanden gehad
en/of overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die geldbedragen wist dat het door misdrijf verkregen goederen betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 11 januari 2006, in het arrondissement Groningen en/of in het arrondissement Haarlem, in elk geval in Nederland, van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers heeft hij, verdachte een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 49.122 euro, althans een of meer geldbedragen), verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van een voorwerp of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 49.122 euro, althans een of meer geldbedragen), gebruik gemaakt, terwijl hij wist dat bovenomschreven voorwerp(en)- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de pleegperiode van 9 oktober 2000 tot en met 11 januari 2006, in het arrondissement Groningen en/of in het arrondissement Haarlem, in elk geval in Nederland, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 53.907,56 euro, althans een of meer geldbedragen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat geldbedrag(en) (telkens) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 11 januari 2006, in het arrondissement Groningen en/of in het arrondissement Haarlem, in elk geval in Nederland, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 49.122 euro, althans een of meer geldbedragen), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 49.122 euro, althans een of meer geldbedragen), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij (telkens) wist dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de pleegperiode van 14 december 2001 tot en met 11 januari 2006, in het arrondissement Groningen en/of in het arrondissement Haarlem, in elk geval in Nederland, op verschillende tijdstippen, in elk geval eenmaal, (telkens) een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 49.122 euro, althans een of meer geldbedragen) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die/dat geldbedrag(en) (telkens) redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 14 december 2001 tot en met 11 januari 2006, in het arrondissement Groningen en/of in het arrondissement Haarlem, in elk geval in Nederland, op verschillende tijdstippen, althans eenmaal, (telkens) een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 49.122 euro, althans een of meer geldbedragen), heeft verworven, voorhanden heeft gehad, heeft overgedragen en/of omgezet, althans van een of meer voorwerpen, te weten een of meer geldbedragen (tot een totaal van ongeveer 49.122 euro, althans een of meer geldbedragen), gebruik heeft gemaakt, terwijl hij (telkens) redelijkerwijs moest vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf.
Vrijspraak
Verdachte wordt in verschillende varianten verweten dat hij - kort gezegd - gedurende de periode van 9 oktober 2000 tot en met 11 januari 2006 grote geldbedragen heeft geheeld althans heeft witgewassen.
Vast staat dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periode meermalen grote geldbedragen, in totaal een bedrag van € 53.907,56, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen. De advocaat-generaal heeft aangevoerd dat het niet anders kan zijn dan dat verdachte, die leefde van een uitkering, dit geld door middel van drugshandel in handen heeft gekregen, zodat verdachte voor het subsidiair ten laste gelegde dient te worden veroordeeld.
De vraag die het hof als eerste dient te beantwoorden is de vraag of wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de betreffende geldbedragen door misdrijf waren verkregen of van of uit misdrijf afkomstig waren.
Uit het dossier blijkt dat onderzoek in deze zaak geen direct bewijs heeft opgeleverd van het door misdrijf verkregen zijn, of het van of uit enig misdrijf afkomstig zijn van het geld. Verdachte heeft ten aanzien van een groot deel van deze geldbedragen een verklaring gegeven voor de herkomst. Nu uit het dossier niet blijkt dat er enig onderzoek is gedaan naar de betrouwbaarheid van deze verklaring van verdachte kan niet met voldoende zekerheid worden uitgesloten dat het geld een legale herkomst heeft.
Het hof is derhalve van oordeel, dat nu onvoldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig is dat de geldbedragen van enig misdrijf afkomstig zijn of door of uit enig misdrijf zijn verkregen, verdachte dient te worden vrijgesproken van de aan hem ten laste gelegde feiten.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. J. Hielkema, voorzitter, mr. G. Dam en mr. W. Foppen, in tegenwoordigheid van H. Pool als griffier, zijnde mr. Foppen voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.