ECLI:NL:GHLEE:2009:BI7041

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002868-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens dronken rijden met hoog alcoholgehalte en ongeval

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1970, was eerder veroordeeld voor soortgelijke feiten en had op 3 februari 2008 een bedrijfsauto bestuurd met een alcoholgehalte van 2,36 milligram per milliliter bloed, wat aanzienlijk hoger is dan de toegestane 0,5 milligram. Dit leidde tot een eenzijdig ongeval, waarbij de verkeersveiligheid ernstig in gevaar werd gebracht.

De politierechter had de verdachte eerder veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een werkstraf van 36 uur, subsidiair 18 dagen hechtenis, en een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor 15 maanden. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en opnieuw recht gedaan. Het hof achtte het ten laste gelegde bewezen en verklaarde de verdachte strafbaar, zonder dat er strafuitsluitingsgronden aanwezig waren.

Bij de straftoemeting heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan, en de persoon van de verdachte. Gezien de eerdere veroordelingen van de verdachte en het hoge alcoholgehalte, oordeelde het hof dat een onvoorwaardelijke rijontzegging van 15 maanden noodzakelijk was. De verdachte werd veroordeeld tot een werkstraf van 36 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien deze niet naar behoren werd verricht. Tevens werd een gedeelte van de bijkomende straf voorwaardelijk opgelegd, afhankelijk van het gedrag van de verdachte in de komende twee jaren.

Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlasteleggingen die niet bewezen zijn verklaard. Deze uitspraak benadrukt de strikte handhaving van verkeersveiligheid en de gevolgen van rijden onder invloed van alcohol.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002868-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-401195-08
Arrest van 9 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 19 november 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1970] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en een bijkomende straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van zesendertig uren, subsidiair achttien dagen hechtenis, en tot een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van vijftien maanden.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd, dat:
hij op of omstreeks 03 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,36 milligram, in elk geval hoger dan 0,5 milligram, alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Bewezenverklaring
Het hof acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij op 03 februari 2008 te [plaats], gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig (bedrijfsauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van verdachtes bloed bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994, 2,36 milligram alcohol per milliliter bloed bleek te zijn.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
overtreding van artikel 8, tweede lid, aanhef en onder b van de Wegenverkeerswet 1994.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de aard en de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon van verdachte.
Verdachte heeft op 3 februari 2008 op de openbare weg te [plaats] een bedrijfsauto bestuurd na het gebruik van alcoholhoudende drank. Het alcoholgehalte van verdachtes adem was op dat moment aanmerkelijk hoger dan de toegestane 0,5 milligram alcohol per milliliter bloed, te weten 2,36 milligram alcohol per milliliter bloed. Verdachte heeft hiermee de verkeersveiligheid ernstig in gevaar gebracht, welk gevaar zich ook daadwerkelijk openbaarde doordat verdachte met de door hem betsuurde auto van de weg is geraakt.
Het hof heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 24 februari 2009 - eerder is veroordeeld ter zake van soortgelijke strafbare feiten. In 1992 werd aan verdachte onder meer een onvoorwaardelijke rijontzegging opgelegd en in 2005 werd hij veroordeeld tot een geldboete.
Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat naast een werkstraf van na te melden duur tevens een - in beginsel - geheel onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid van vijftien maanden aan verdachte dient te worden opgelegd.
Gelet op het hoge alcoholgehalte in verdachtes bloed, de omstandigheid dat hij recentelijk ter zake van een soortgelijk feit is veroordeeld, en de omstandigheid dat hij een ongeval heeft veroorzaakt, acht het hof de oplegging van een rijontzegging van na te melden duur noodzakelijk. In aanmerking genomen dat verdachte in verband met zijn werkzaamheden het niet goed zonder rijbewijs kan stellen, maar dat verdachte ook van verdere recidive dient te worden weerhouden, zal het hof een deel van de rijontzegging voorwaardelijk opleggen. Bovenstaande staat er voorts aan in de weg om - als door verdachte verzocht - verdachte een geheel voorwaardelijke rijontzegging, dan wel een geclausuleerde rijontzegging op te leggen.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 8, 176 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van zesendertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van achttien dagen zal worden toegepast;
ontzegt aan de veroordeelde de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van vijftien maanden;
beveelt, dat van de bijkomende straf een gedeelte van vijf maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. S.H. Wachter, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier.