ECLI:NL:GHLEE:2009:BI7035

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
9 juni 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002618-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens bedreiging met een levensdelict na weigering toegang tot uitgaansgelegenheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 9 juni 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1988, werd beschuldigd van bedreiging met een levensdelict. De bedreiging vond plaats op 1 januari 2008, toen de verdachte de portier van een uitgaansgelegenheid bedreigde nadat deze hem de toegang had geweigerd. De verdachte had eerder soortgelijke veroordelingen op zijn naam staan.

De advocaat-generaal vorderde een werkstraf van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, en de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete van honderdvijftig euro. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en het feit bewezen verklaard. De verdachte werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke werkstraf van veertig uren, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis indien de werkstraf niet naar behoren wordt verricht.

Daarnaast gelastte het hof de tenuitvoerlegging van de eerder opgelegde geldboete, met vervangende hechtenis van drie dagen indien de boete niet betaald zou worden. Het hof overwoog dat de verdachte bijdroeg aan een gevoel van onveiligheid in de maatschappij en dat de opgelegde straf passend en noodzakelijk was, gezien de ernst van het feit en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof heeft de verdachte vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002618-08
Parketnummer eerste aanleg: 17-820530-08 en 17-712047-07 (TUL)
Arrest van 9 juni 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 24 oktober 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1988] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. B.M.J.C. van Lee, advocaat te Leeuwarden.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf en heeft op een vordering tot tenuitvoerlegging beslist, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal veroordelen tot een werkstraf voor de duur van veertig uren, subsidiair twintig dagen hechtenis, en dat het hof de tenuitvoerlegging zal gelasten van de bij vonnis d.d. 20 maart 2007 van de politierechter te Leeuwarden aan verdachte opgelegde voorwaardelijke geldboete van honderdvijftig euro, subsidiair drie dagen hechtenis.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover aan hoger beroep onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd, dat:
1:
hij op of omstreeks 1 januari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Je bent een kogel waard" en/of "Je gaat eraan, ik weet waar je woont. Je bent om zes uur klaar, ik wacht op je.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking.
Bewezenverklaring
Het hof acht het onder 1 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1:
hij op 1 januari 2008, te [plaats], in de gemeente [gemeente], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd :"Je bent een kogel waard" en "Je gaat eraan, ik weet waar je woont. Je bent om zes uur klaar, ik wacht op je.".
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert op het misdrijf:
feit 1: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit feit is begaan en de persoon van de verdachte. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zijn slachtoffer met de dood bedreigd nadat deze hem de toegang tot een uitgaansgelegenheid, waar het slachtoffer als portier in dienst was, weigerde. Verdachte, die deze weigering niet wenste te accepteren, heeft ter terechtzitting van het hof aangegeven het de normaalste zaak van de wereld te vinden dat door zijn toedoen om die reden een handgemeen ontstond. Verdachte heeft daarmee bijgedragen aan een maatschappelijk gevoel van onveiligheid.
Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft het hof voorts gelet op het de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 24 februari 2009, waaruit blijkt dat de verdachte onder meer wegens soortgelijke delicten eerder is veroordeeld.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die ter terechtzitting zijn gebleken.
Het hof is op grond van het bovenstaande, uit een oogpunt van normhandhaving en ter vergelding van het door verdachte begane strafbare feit van oordeel dat een werkstraf van na te melden duur passend en noodzakelijk is.
Tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden d.d. 20 maart 2007, is verdachte veroordeeld tot (onder meer) een voorwaardelijke geldboete van honderdvijftig euro, met een proeftijd van twee jaren. Blijkens het onderzoek ter 's hofs terechtzitting is voormeld vonnis onherroepelijk geworden op 4 april 2007. De proeftijd is eveneens ingegaan op 4 april 2007. De officier van justitie vordert d.d. 5 september 2008 dat last zal worden gegeven tot tenuitvoerlegging van voormelde geldboete, ten aanzien waarvan bij voormeld vonnis bevel was gegeven, dat deze voorwaardelijk niet zou worden tenuitvoergelegd, om reden, dat veroordeelde zich voor het einde van voormelde proeftijd heeft schuldig gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde feit.
Nu gebleken is dat veroordeelde het hiervoor bewezenverklaarde feit heeft begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd, is het hof op grond van het vorenstaande van oordeel, dat de tenuitvoerlegging kan worden gelast van voormelde geldboete.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14g, 22c(oud), 22d, 23, 24, 24c en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, voor zover aan hoger beroep onderworpen, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart dit feit en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt verdachte [verdachte] tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van veertig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van twintig dagen zal worden toegepast;
gelast de tenuitvoerlegging van de aan veroordeelde bij vonnis van de politierechter te Leeuwarden van 20 maart 2007 voorwaardelijk opgelegde straf, te weten:
een geldboete van honderdvijftig euro, met bevel voor het geval dat noch volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van drie dagen zal worden toegepast.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. S.H. Wachter, in tegenwoordigheid van mr. A. Meester als griffier.