ECLI:NL:GHLEE:2009:BI4870

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
26 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002859-08
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor autokraken en drugshandel met vormverzuim bij doorzoeking in Polen

In deze zaak heeft het gerechtshof Leeuwarden op 26 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1982 en zonder vaste woon- of verblijfplaats, was eerder vrijgesproken van enkele feiten, maar werd in hoger beroep veroordeeld voor het plegen van autokraken en het buiten het grondgebied van Nederland brengen van hennep. De rechtbank had de verdachte vrijgesproken van bepaalde feiten, maar het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan meerdere diefstallen uit voertuigen in de periode van juni 2008 en april 2008, waarbij hij samen met anderen handelde. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk buiten Nederland brengen van ongeveer 470 gram hennep op 24 juni 2008.

Het hof heeft vastgesteld dat er sprake was van een vormverzuim met betrekking tot de doorzoeking in Polen, maar oordeelde dat dit niet leidde tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. De advocaat-generaal had een gevangenisstraf van 30 maanden geëist, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, maar het hof legde uiteindelijk een gevangenisstraf van 24 maanden op, met 6 maanden voorwaardelijk. De verdachte werd ook veroordeeld tot het betalen van schadevergoedingen aan verschillende benadeelde partijen, die schade hadden geleden door de diefstallen. Het hof heeft de vorderingen van de benadeelde partijen grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele vorderingen die niet-ontvankelijk werden verklaard. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van een eerlijke procesgang, ondanks de geconstateerde vormverzuimen.

Uitspraak

parketnummer: 24-002859-08
parketnummer eerste aanleg: 17-880261-08
Arrest van 26 mei 2009 van het gerechtshof Leeuwarden, meervoudige strafkamer,
op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Leeuwarden van 18 november 2008 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1982] te [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
thans verblijvende in de penitentiaire inrichtingen Noord, gevangenis De Marwei te Leeuwarden,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam.
Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis vrijgesproken ter zake van feit 2, onderdeel 6 en feit 3 en heeft de verdachte voor het overige wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis is omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 12 mei 2009, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
Voor zover het hoger beroep is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het onder feit 2 primair, onderdeel 6 en onder feit 3 ten laste gelegde, kan de verdachte daarin niet worden ontvangen.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het onder
1 primair, 2 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, met aftrek van de periode die door de verdachte in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat:
de vorderingen van de benadeelde partijen [benadeelde 1], [benadeelde 2] en [benadeelde 3] geheel zullen worden toegewezen en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd;
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 4] gedeeltelijk zal worden toegewezen, tot een bedrag van € 202,55 en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd en dat deze benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering;
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 5] gedeeltelijk zal worden toegewezen, tot een bedrag van € 237,98 en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd en dat deze benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering;
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 6] gedeeltelijk zal worden toegewezen, tot een bedrag van € 686,- en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd en dat deze benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering;
de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 7] gedeeltelijk zal worden toegewezen, tot een bedrag van € 225,50 en dat daarbij de schadevergoedingsmaatregel zal worden opgelegd en dat deze benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk zal worden verklaard in de vordering.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd, voor zover vatbaar voor hoger beroep, dat:
1.
(aangiftes blz. 86 t/m 124)
hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008 te of bij [plaats 1] en/of te of bij [plaats 2] en/of te of bij [plaats 3] en/of te of bij [plaats 4], in de gemeente [gemeente 1], (in elk geval) in het arrondissement Leeuwarden, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer auto('s) heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten
(aangifte blz. 86)
1. in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur zwart), een autoradio-CDspeler (merk Kenwood), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] en/of
(aangifte blz. 90)
2. in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Passat, kleur zwart), een autoradio-CDspeler/navigatie-systeem (merk Pioneer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2] en/of
(aangifte blz. 94)
3. in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 2], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur grijs), een autoradio-CDspeler (merk JVC), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3] en/of
(aangifte blz. 98)
4. in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur zwart), een autoradio-CDspeler (merk JVC), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] en/of
(aangifte blz. 102)
5. in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 4], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een bestelauto (merk Mercedes, type Vito, kleur geel), een navigatiesysteem (merk TOM TOM), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [slachtoffer 9] en/of
(aangifte blz. 111)
6. in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 4], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een bedrijfsauto (merk Ford, type Transit, kleur geel), een navigatiesysteem (merk TOM TOM), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [slachtoffer 10]en/of
[slachtoffer 11] en/of
(aangifte blz. 117)
7. in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 3], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (Hatchback, kleur geel), een autoradio-CDspeler (merk Pioneer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 12] en/of
(aangifte blz. 121)
8. in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 3], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur groen), een autoradio-CDspeler (merk Pioneer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4];
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 22 juni 2008 tot en met 24 juni 2008, te of bij [plaats 5], (althans) in de gemeente [gemeente 1] en/of te of bij [plaats 6], (althans) in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, zes, althans een aantal, autoradio/cd speler(s) (merk Kenwood en/of JVC en/of Pioneer) en/of twee navigatiesyste(e)m(en) (merk TomTom) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die autoradio/cd speler(s) en/of navigatiesyte(e)m(en) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
2.
(aangiftes blz. 149 t/m 179)
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 25 april 2008, te of bij [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer auto('s) heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten
(aangifte blz. 149)
1. in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Passat, kleur groen) een autoradiocassettespeler (merk Sony), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 5] en/of
(aangifte blz. 153)
2. in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf 3, kleur blauw) een autoradio/CD speler (merk Pioneer) en/of een of meer CD('s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 6] en/of
(aangifte blz. 158)
3. in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Ford, type Focus, kleur zwart) een of meer kentekenbewij(s)(zen) en/of een of meer USB-stick(s) (merk AWB en/of Kingstone), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 7] en/of [slachtoffer 13] en/of
(aangifte blz. 165)
4. in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur geel) een autoradio/CD speler (merk JVC), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 8] en/of
(aangifte blz. 170)
5. in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een bedrijfsauto (merk Mercedes, kleur wit) een (digitale) fotocamera, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het bedrijf [benadeelde 5];
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 23 april 2008 tot en met 24 juni 2008, te of bij [plaats 5], (althans) in de gemeente [gemeente 1] en/of te of bij [plaats 6], (althans) in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een USB-stick (merk AWB) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die USB-stick wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4.
(aangiftes blz. 128 t/m 141)
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2007 tot en met 11 december 2007 te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een of meer auto('s) heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende(n), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, te weten
(aangifte blz. 128)
1. in of omstreeks de periode van 10 december 2007 tot en met 11 december 2007, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Opel, type Omega, kleur grijs) een autoradio-CDspeler (merk JVC) en/of een navigatiesysteem (merk Navman) en/of een laadsnoer, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 6] en/of
(aangifte blz. 133)
2. in of omstreeks de periode van 10 december 2007 tot en met 11 december 2007, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Opel, type Astra Station, kleur wit) een autoradio-CDspeler (merk Pioneer), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] en/of
(aangifte blz. 137)
3. in of omstreeks de periode van 10 december 2007 tot en met 11 december 2007, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een personenauto (merk Volkswagen, type Polo, kleur blauw) een autoradio-CDspeler (merk JVC) en/of een herenjas (merk Helly Hansen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] en/of
(aangifte blz. 141)
4. in of omstreeks de periode van 10 december 2007 tot en met 11 december 2007, te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], in/uit een brommobiel (merk Aixam K2, kleur zilver), een autoradio-CDspeler (merk JVC) en/of een CD, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3];
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij in of omstreeks de periode van 10 december 2007 tot en met 24 juni 2008, te of bij [plaats 5], (althans) in de gemeente [gemeente 1] en/of te of bij [plaats 6], (althans) in de gemeente [gemeente 2], in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een autoradio/cd speler (merk JVC, Kd-Shx751)heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die autoradio/cd speler wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat het (een) door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op of omstreeks 24 juni 2008 te of bij [plaats 6] (op de [straat]), (althans) in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 470 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a van die wet, immers heeft/hebben verdachte en/of verdachtes mededader voornoemde hoeveelheid hennep in een personenauto (merk Audi, type A3 en voorzien van het kenteken [nummer]) gelegd/gestopt met als doel dit te vervoeren naar het buitenland, te weten Duitsland of Polen;
subsidiair zo het vorenstaande niet mocht leiden tot schuldigverklaring van en strafoplegging aan verdachte
hij op of omstreeks 24 juni 2008 te [plaats 6], in de gemeente [gemeente 2], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 470 gram hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
Verweren van de raadsman
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting van het hof aangevoerd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging op grond van onherstelbare vormverzuimen in het voorbereidend onderzoek.
Hiertoe is - onder verwijzing naar het vonnis van de rechtbank Leeuwarden in deze zaak - aangevoerd dat de doorzoeking in Polen onrechtmatig is geweest.
Tevens is aangevoerd dat het bevel stelselmatige observatie eveneens onrechtmatig is, nu niet is voldaan aan de ingevolge artikel 126g, lid 5 van het Wetboek van Strafvordering aan dat bevel te stellen vormen. Ten slotte is aangevoerd dat het bevel tot aanhouding onrechtmatig is, op grond van strijd met de op opsporingsambtenaren rustende verbaliseringsplicht, nu in dit bevel geen melding is gemaakt van de verdenking waarop dat bevel is gebaseerd, waardoor controle op de toepassing van dit dwangmiddel onmogelijk is.
Voorts is het in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde om achteraf een verdenking te herleiden uit het BOB-dossier, hetgeen eveneens een onrechtmatigheid in het voorbereidend onderzoek oplevert, aldus de raadsman.
Met betrekking tot het verweer, strekkende tot onrechtmatigheid van de doorzoeking in Polen, overweegt het hof het volgende.
Naar het oordeel van het hof is sprake geweest van een doorzoeking die niet voldoet aan de daaraan te stellen vereisten. In beginsel is ingevolge het bepaalde in artikel 3 van het Europees Verdrag aangaande de wederzijdse rechtshulp in strafzaken op de in deze zaak uitgevoerde doorzoeking in Polen van toepassing de daarvoor in Polen geldende procedure. Echter, ingevolge het arrest van de Hoge Raad van 29 september 1987, LJN AC9986, brengt een redelijke wetsuitleg mee dat artikel 97, eerste en tweede lid van het Wetboek van Strafvordering ook van toepassing is in het geval dat een doorzoeking ter inbeslagneming niet door de officier van justitie, maar door middel van een verzoek om internationale rechtshulp plaatsvindt. Gelet daarop diende de rechter-commissaris in de rechtbank Leeuwarden machtiging voor de doorzoeking te Polen te verlenen. Dat deze machtiging is verleend, is niet gebleken.
Naar het oordeel van het hof is hier echter geen sprake van een zodanig ernstig vormverzuim dat dit moet leiden tot de vergaande sanctie van niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie. Immers, niet is gebleken of aannemelijk geworden dat sprake is van een ernstige inbreuk op de beginselen van een behoorlijke procesorde, in die zin dat doelbewust of met grove veronachtzaming van de belangen van de verdachte aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak is tekortgedaan. Omstandigheden die op dit punt tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn het hof niet gebleken.
Mede gelet op de omstandigheid dat de doorzoeking geen bruikbaar bewijs heeft opgeleverd en de resultaten van de doorzoeking door het hof derhalve niet voor het bewijs gebezigd zullen worden, ziet het hof in een en ander evenmin aanleiding om in het geval van een bewezenverklaring en strafoplegging in de strafmaat rekening te houden met deze onjuiste handelwijze. Naar het oordeel van het hof is het geconstateerde vormverzuim voldoende gecompenseerd met de enkele vaststelling dat sprake is van een vormverzuim.
Met betrekking tot het verweer, strekkende tot onrechtmatigheid van het bevel stelselmatige observatie, overweegt het hof het volgende.
In het BOB-dossier dat betrekking heeft op de onderhavige strafzaak bevindt zich een proces-verbaal van politie met het nummer [nummer] van 23 juni 2008. In dat proces-verbaal staan de feiten en omstandigheden vermeld, waaruit een redelijk vermoeden van schuld aan het plegen van auto-inbraken jegens de verdachte voortvloeit. Het betreft onder meer waarnemingen van diverse getuigen, welke waarnemingen qua duur een beperkt tijdvak beslaan, betreffende het op dezelfde plaats opduiken van de auto van de verdachte. Met de verwijzing naar dat proces-verbaal, zoals opgenomen in het bevel tot observatie, is voldaan aan de door de raadsman bedoelde eisen van artikel 126g van het Wetboek van Strafvordering.
De aankruising in het observatieverslag van het vakje 'niet stelselmatige observatie' en vermelding in de tekst 'niet stelselmatige observatie' betreft een kennelijke misslag waaraan het hof - mede gelet op de omstandigheid dat de observatie in de praktijk slechts ongeveer twee uren in beslag heeft genomen - verder geen gevolgen zal verbinden.
Op grond van het bovenstaande stelt het hof vast dat niet is gebleken van onrechtmatigheid van het bevel stelselmatige observatie op de door de raadsman opgevoerde gronden. Omstandigheden die op dit punt tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn het hof niet gebleken.
Met betrekking tot het verweer, strekkende tot onrechtmatigheid van de aanhouding van de verdachte, overweegt het hof het volgende.
In het stam proces-verbaal, voor zover opgenomen in de pagina's 42 t/m 44 van het strafdossier, is aangegeven op basis van welke feiten en omstandigheden de politie op 23 juni 2008 tot een redelijk vermoeden van schuld van de verdachte aan een strafbaar feit is gekomen. In het proces-verbaal van aanhouding van de verdachte (pagina's 63 en 64 van het strafdossier) is ter zake van de grond voor de aanhouding van de verdachte op 24 juni 2008 verwezen naar artikel 311, lid 5 van het Wetboek van Strafrecht en is ter zake van de reden van de aanhouding verwezen naar het bevel tot aanhouding buiten heterdaad van de officier van justitie A.J. Rietveld.
Op grond van het stam proces-verbaal en het bevel tot aanhouding, in onderlinge samenhang bezien, stelt het hof vast dat niet is gebleken van onrechtmatigheid van de aanhouding van de verdachte op de door de raadsman aangevoerde grond. Omstandigheden die op dit punt tot een ander oordeel zouden moeten leiden zijn het hof niet gebleken.
Het laatste verweer ten slotte dat er is gehandeld in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde, omdat de politie achteraf een verdenking uit het BOB-dossier heeft herleid, dient eveneens te worden verworpen.
Uit het hiervoor genoemde proces-verbaal van politie met het nummer [nummer] van 23 juni 2008 blijkt immers op welk moment en welke feiten en omstandigheden ter kennis zijn gekomen van de politie. Op grond van die feiten en omstandigheden mist de stelling van de raadsman van het herleiden van een verdenking achteraf feitelijk grondslag. Daarom verwerpt het hof ook dit verweer.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1 primair -
hij in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008 te [plaats 1] en/of te [plaats 2] en/of te [plaats 3] en/of te [plaats 4], in de gemeente [gemeente 1], meermalen tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit auto's heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak, te weten
1. in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur zwart) een autoradio-CDspeler (merk Kenwood), toebehorende aan [slachtoffer 1] en
2. in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Volkswagen, type Passat, kleur zwart) een autoradio-CDspeler/navigatie-systeem (merk Pioneer), toebehorende aan [slachtoffer 2] en
3. in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 2], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur grijs) een autoradio-CDspeler (merk JVC), toebehorende aan [slachtoffer 3] en
4. in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 1], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur zwart) een autoradio-CDspeler (merk JVC), toebehorende aan [benadeelde 1] en
5. in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 4], in de gemeente [gemeente 1], uit een bestelauto (merk Mercedes, type Vito, kleur geel) een navigatiesysteem (merk TOM TOM), toebehorende aan het bedrijf [slachtoffer 9] en
6. in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 4], in de gemeente [gemeente 1], uit een bedrijfsauto (merk Ford, type Transit, kleur geel) een navigatiesysteem (merk TOM TOM), toebehorende aan [slachtoffer 11] en
7. in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 3], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (Hatchback, kleur geel) een autoradio-CDspeler (merk Pioneer), toebehorende aan [slachtoffer 12] en
8. in de periode van 22 juni 2008 tot en met 23 juni 2008, te [plaats 3], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur groen) een autoradio-CDspeler (merk Pioneer), toebehorende aan [slachtoffer 4];
2 primair -
hij in de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008 te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], meermalen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit auto's heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbenden, waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten
1. in de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008 te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Volkswagen, type Passat, kleur groen) een autoradiocassettespeler (merk Sony), toebehorende aan [slachtoffer 5] en
2. in de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008 te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf 3, kleur blauw) een autoradio/CD speler (merk Pioneer) en CD's, toebehorende aan [slachtoffer 6] en
3. in de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008 te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Ford, type Focus, kleur zwart) kentekenbewijzen en USB-sticks (merk AWB en Kingstone), toebehorende aan [slachtoffer 7] of [slachtoffer 13] en
4. in de periode van 23 april 2008 tot en met 24 april 2008 te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], uit een personenauto (merk Volkswagen, type Golf, kleur geel) een autoradio/CD speler (merk JVC), toebehorende aan [slachtoffer 8];
4 primair -
hij in de periode van 10 december 2007 tot en met 11 december 2007 te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de hierna te noemen goederen, toebehorende aan de hierna te noemen rechthebbende, waarbij verdachte de weg te nemen goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, te weten
in de periode van 10 december 2007 tot en met 11 december 2007 te [plaats 5], in de gemeente [gemeente 1], uit een brommobiel (merk Aixam K2, kleur zilver) een autoradio-CDspeler (merk JVC) en een CD, toebehorende aan [benadeelde 3];
5 primair -
hij op 24 juni 2008 bij [plaats 6] (op de [straat]) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, 470 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst II, immers heeft verdachte voornoemde hoeveelheid hennep in een personenauto (merk Audi, type A3 en voorzien van het kenteken [nummer]) gelegd/gestopt met als doel dit te vervoeren naar het buitenland, te weten Polen.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld onder 1 primair, 2 primair, 4 primair en 5 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
feit 1 primair -
diefstal, gepleegd door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
feit 2 primair -
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak, meermalen gepleegd;
feit 4 primair -
diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
feit 5 primair -
handelen in strijd met een in artikel 3 onder A van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid
Het hof acht de verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft bij het bepalen van de in hoger beroep op te leggen straf gelet op de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder die feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte. Het hof heeft in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich, al dan niet samen met zijn vrouw als mededader, schuldig gemaakt aan diverse op geraffineerde en professionele wijze uitgevoerde inbraken in auto's. Dergelijke vermogenscriminaliteit is een ergerlijk delict, dat hinder, schade en ergernis veroorzaakt voor de slachtoffers. De verdachte heeft kennelijk enkel en alleen gehandeld vanuit het oogpunt van financieel gewin en heeft er blijk van gegeven weinig respect te hebben voor de eigendomsrechten van een ander.
De verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan het buiten het grondgebied van Nederland brengen van 470 gram hennep. Hij heeft - kennelijk puur voor het geldelijk gewin - een stof richting Polen vervoerd die schadelijk is voor de gebruikers van die stof. Het gebruik van de op lijst II van de Opiumwet voorkomende middelen - de hennepproducten - brengt risico's mee voor de gezondheid van met name jonge gebruikers en veroorzaakt mede daardoor schade van velerlei aard in de samenleving. De verdachte heeft bijgedragen aan het in stand houden van de schadelijke effecten van drugsgebruik voor de volksgezondheid. Door de uitvoer van verdovende middelen naar het buitenland wordt de handel in verdovende middelen in het buitenland in stand gehouden. De verdachte heeft aldus een bijdrage geleverd aan de internationale drugshandel en kan mede verantwoordelijk worden gehouden voor de nadelige effecten die door de handel in verdovende middelen worden veroorzaakt.
Uit het de verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie van
16 februari 2009 blijkt dat de verdachte in Nederland niet eerder is veroordeeld ter zake van enig strafbaar feit. Op basis van via rechtshulp verkregen informatie is gebleken dat de verdachte in Polen en in Duitsland wel eerder is veroordeeld voor vermogensdelicten.
Voorts heeft het hof rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals die naar voren komen in het over de verdachte uitgebrachte vroeghulp interventierapport van het Leger des Heils van 3 juli 2008 en het voorlichtingsrapport van het Leger des Heils van 7 juli 2008, en zoals die ter terechtzitting zijn gebleken.
Gelet op het bovenstaande acht het hof een gevangenisstraf van 24 maanden op haar plaats en geboden. Het hof zal een gedeelte van de straf (6 maanden) voorwaardelijk opleggen, mede om de verdachte ervan te weerhouden zich in de toekomst opnieuw aan soortgelijke feiten schuldig te maken.
De door het hof ter zake van feit 1 primair, feit 2 primair en feit 4 primair gehanteerde strafmodaliteit strookt met het oriëntatiepunt voor straftoemeting dat het hof hanteert in zaken van diefstal door middel van braak.
In beslag genomen voorwerp
In het dossier bevindt zich een kennisgeving van inbeslagneming waarop staat vermeld dat onder de verdachte een personenauto (merk Audi, kenteken [nummer]) in beslag genomen is. Door en namens de verdachte is verzocht om teruggave van deze personenauto aan de beweerdelijke rechthebbende, zijnde de moeder van de verdachte.
Het beslag dat op dit voorwerp rustte is met het oog op een te ontnemen wederrechtelijk verkregen voordeel na machtiging van de rechter-commissaris op 18 juli 2008 omgezet in een conservatoir beslag ex artikel 94a Wetboek van Strafvordering. Door deze omzetting is een beslissing over dit beslag in deze strafzaak niet aan de orde. Het hof zal een beslissing daaromtrent achterwege laten.
Vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde 9] en [benadeelde 10] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partijen
[benadeelde 9] en [benadeelde 10] zich in het geding in eerste aanleg hebben gevoegd, dat deze benadeelde partijen niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun vorderingen en dat zij zich in het geding in hoger beroep niet opnieuw hebben gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van de in eerste aanleg gedane vorderingen tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep niet voort en kan het hof niet op die vorderingen beslissen.
[benadeelde 1] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is voorts gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 1] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze benadeelde partij heeft door het onder 1 primair, onderdeel 4, bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte (en zijn medeverdachte) kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering toewijzen nu deze niet is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt. De vordering van € 202,36 zal derhalve worden toegewezen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Hoofdelijkheid
De verdachte is jegens deze benadeelde partij niet tot vergoeding van dit bedrag gehouden, voor zover zijn mededader het bedrag reeds heeft voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 202,36 die door het onder 1 primair, onderdeel 4, bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer.
[benadeelde 4] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 4] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van deze benadeelde partij in eerste aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat deze benadeelde partij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze benadeelde partij heeft door het onder 1 primair, onderdeel 6, bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte (en zijn medeverdachte) kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering toewijzen nu deze niet is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt. De vordering van € 482,03 zal derhalve worden toegewezen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Hoofdelijkheid
De verdachte is jegens deze benadeelde partij niet tot vergoeding van dit bedrag gehouden, voor zover zijn mededader het bedrag reeds heeft voldaan.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 482,03 die door het onder 1 primair, onderdeel 6, bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer.
[benadeelde 5] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 5] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van deze benadeelde partij in eerste aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat deze benadeelde partij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze benadeelde partij dient in verband met de vrijspraak van de verdachte ter zake van feit 2 primair, onderdeel 5, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
[benadeelde 6] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 6] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van deze benadeelde partij in eerste aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat deze benadeelde partij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze benadeelde partij dient in verband met de vrijspraak van de verdachte ter zake van feit 4 primair, onderdeel 1, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
[benadeelde 2] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting van het hof is gebleken dat de benadeelde partij
[benadeelde 2] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd en dat de vordering geheel is toegewezen. Derhalve duurt de voeging ter zake van de gehele vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze benadeelde partij dient in verband met de vrijspraak van de verdachte ter zake van feit 4 primair, onderdeel 2, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
[benadeelde 7] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 7] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van deze benadeelde partij in eerste aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat deze benadeelde partij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze benadeelde partij dient in verband met de vrijspraak van de verdachte ter zake van feit 4 primair, onderdeel 3, niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het vorenstaande dient de benadeelde partij, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil.
[benadeelde 3] -
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de benadeelde partij [benadeelde 3] zich in het geding in eerste aanleg heeft gevoegd, dat de vordering van deze benadeelde partij in eerste aanleg deels is toegewezen en voor het overige niet-ontvankelijk is verklaard en dat deze benadeelde partij zich binnen de grenzen van haar eerste vordering in het geding in hoger beroep opnieuw heeft gevoegd. Derhalve duurt de voeging ter zake van haar in eerste aanleg gedane vordering tot schadevergoeding in het geding in hoger beroep voort.
Deze benadeelde partij heeft door het onder 4 primair, onderdeel 4, bewezen verklaarde feit rechtstreekse schade geleden, welke schade aan de verdachte kan worden toegerekend. Het hof zal de vordering toewijzen nu deze niet is bestreden en deze het hof niet onredelijk of ongegrond voorkomt. De vordering van € 342,72 zal derhalve worden toegewezen.
Gelet hierop dient de verdachte, als de in het ongelijk gestelde partij, te worden veroordeeld in de kosten van het geding door de hierboven genoemde benadeelde partij gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
Schadevergoedingsmaatregel
Aangezien de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade van € 342,72 die door het onder 4 primair, onderdeel 4, bewezen verklaarde strafbaar feit is toegebracht en het belang van het slachtoffer ermee is gediend, zal aan de verdachte de verplichting worden opgelegd tot betaling aan de Staat van dit schadebedrag ten behoeve van het slachtoffer.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 14a, 14b, 14c, 36f (oud), 36f, 57 (oud), 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
verklaart de verdachte niet ontvankelijk in het door hem ingestelde hoger beroep, voor zover dit is gericht tegen de vrijspraak ter zake van het in feit 2 primair, onder 6 en het in feit 3 ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, waartegen het beroep is gericht, voor zover dat voor hoger beroep vatbaar is, en in zoverre opnieuw recht doende:
verklaart het aan de verdachte onder 1 primair, 2 primair, 4 primair en 5 primair ten laste gelegde bewezen, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en de verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte als voormeld onder 1 primair,
2 primair, 4 primair en 5 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte [verdachte] tot een gevangenisstraf voor de duur van vierentwintig maanden;
beveelt dat van de gevangenisstraf een gedeelte van zes maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op de grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
beveelt dat de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht bij de uitvoering van het onvoorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering wordt gebracht;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 1], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van tweehonderdtwee euro en zesendertig cent euro, met dien verstande, dat indien de mededader van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van tweehonderdtwee euro en zesendertig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 1], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van vier dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande, dat indien de mededader van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 8], gevestigd te [vestigingsplaats], tot een bedrag van vierhonderdtweeëntachtig euro en drie cent, met dien verstande, dat indien de mededader van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van vierhonderdtweeëntachtig euro en drie cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 8], gevestigd te [vestigingsplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van negen dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, met dien verstande, dat indien de mededader van de veroordeelde dit bedrag of een gedeelte daarvan heeft betaald, de veroordeelde in zoverre is of zal zijn bevrijd;
bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 5], gevestigd te [vestigingsplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt deze benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 6], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt deze benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 2], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt deze benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
verklaart de benadeelde partij [benadeelde 7], wonende te [woonplaats], niet-ontvankelijk in de vordering;
veroordeelt deze benadeelde partij in de kosten van het geding door de verdachte gemaakt, tot aan deze uitspraak begroot op nihil;
wijst toe de vordering van de benadeelde partij [benadeelde 3], wonende te [woonplaats], tot een bedrag van driehonderdtweeënveertig euro en tweeënzeventig cent euro;
veroordeelt de verdachte in de kosten van het geding door deze benadeelde partij gemaakt - tot aan deze uitspraak begroot op nihil - en in de kosten ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken;
legt aan de verdachte tevens de verplichting op tot betaling aan de Staat van driehonderdtweeënveertig euro en tweeënzeventig cent ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 3], wonende te [woonplaats];
beveelt dat vervangende hechtenis voor de duur van zes dagen zal worden toegepast, indien noch volledige betaling, noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt;
bepaalt dat indien de veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat van bovenvermeld bedrag, de verplichting om te voldoen aan de vordering van deze benadeelde partij komt te vervallen, alsmede dat, indien de veroordeelde aan de vordering van deze benadeelde partij heeft voldaan, de verplichting tot betaling aan de Staat komt te vervallen.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. H.J. Deuring, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. H.K. Elzinga, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier. Mr. Elzinga is buiten staat dit arrest te ondertekenen.