ECLI:NL:GHLEE:2009:BI3145

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-003245-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor overtredingen van de Wegenverkeerswet en de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen met werkstraf en ontzegging rijbevoegdheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden. De verdachte, geboren in 1966 en thans gedetineerd in P.I. Ter Apel, was eerder veroordeeld voor een tweetal misdrijven en een overtreding. De politierechter had hem een werkstraf van 118 uren opgelegd, waarvan 45 uren voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. De verdachte was in hoger beroep gegaan tegen deze veroordeling.

Tijdens de zitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal gevorderd dat het hof de verdachte zou veroordelen tot een gevangenisstraf van drie maanden en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor twaalf maanden. Het hof heeft echter besloten het vonnis van de politierechter te vernietigen en opnieuw recht te doen. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op 12 oktober 2007 onder invloed van alcohol een voertuig bestuurde, terwijl hem de rijbevoegdheid was ontzegd. Tevens bleek dat hij geen verzekering had afgesloten voor het voertuig.

Het hof heeft de bewezenverklaring van de tenlastelegging bevestigd en de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 180 uren, waarvan 90 uren voorwaardelijk, en een ontzegging van de rijbevoegdheid voor 12 maanden. Daarnaast is de verbeurdverklaring van de personenauto van de verdachte, een Peugeot 205, uitgesproken. Het hof heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn verslavingsproblematiek en eerdere veroordelingen voor soortgelijke overtredingen. Het hof heeft geoordeeld dat een nieuwe detentie niet zal bijdragen aan de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte en heeft daarom gekozen voor een werkstraf in plaats van een gevangenisstraf.

Uitspraak

Parketnummer: 24-003245-07
Parketnummer eerste aanleg: 17-712460-07
Arrest van 4 mei 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Leeuwarden van 10 december 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1966] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in P.I. Ter Apel, Gevangenis te Ter Apel,
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman, mr. H.C.L. Crozier, advocaat te Sneek.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Leeuwarden heeft de verdachte bij het vonnis wegens een tweetal misdrijven en een overtreding veroordeeld tot straffen en een beslissing genomen over de onder verdachte in beslag genomen personenauto, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte voor de onder 1 en 2 ten laste gelegde misdrijven zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden en - daarnaast voor feit 2 - tot een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van twaalf maanden. De advocaat-generaal heeft voorts gevorderd dat het hof verdachte voor de onder 3 ten laste gelegde overtreding zal veroordelen tot hechtenis voor de duur van twee weken. Tenslotte heeft de advocaat-generaal de verbeurdverklaring gevorderd van de onder verdachte in beslag genomen personenauto.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 oktober 2007 te of bij [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 255 microgram, in elk geval hoger dan 220 microgram, alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op of omstreeks 12 oktober 2007 te of bij [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], terwijl hij wist of redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
3.
hij op of omstreeks 12 oktober 2007, te [plaats], althans in Nederland, als degene aan wie voor een motorrijtuig (personenauto) het kenteken [kenteken] was opgegeven, en waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven, niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen had gesloten en in stand gehouden.
Bewezenverklaring
Het hof acht bewezen dat:
1.
hij op 12 oktober 2007 te [plaats], als bestuurder van een voertuig, (personenauto), dit voertuig heeft bestuurd, na zodanig gebruik van alcoholhoudende drank, dat het alcoholgehalte van zijn adem bij een onderzoek, als bedoeld in artikel 8, tweede lid, aanhef en onder a van de Wegenverkeerswet 1994, 255 microgram alcohol per liter uitgeademde lucht bleek te zijn;
2.
hij op 12 oktober 2007 te [plaats], terwijl hij redelijkerwijs moest weten dat hem bij rechterlijke uitspraak de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen was ontzegd, gedurende de tijd dat hem die bevoegdheid was ontzegd, op de weg, de [straat], een motorrijtuig, (personenauto), heeft bestuurd;
3.
hij op 12 oktober 2007, te [plaats], als degene aan wie voor een motorrijtuig (personenauto) het kenteken [kenteken] was opgegeven, en waarvoor een kentekenbewijs was afgegeven, niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen had gesloten en in stand gehouden.
Het hof acht niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen.
Kwalificatie
Het bewezen verklaarde levert respectievelijk op de misdrijven:
1.
overtreding van artikel 8, tweede lid, onderdeel a, van de Wegenverkeerswet 1994;
2.
overtreding van artikel 9, eerste lid, van de Wegenverkeerswet 1994;
en de overtreding:
3.
als degene aan wie het kenteken is opgegeven voor een motorrijtuig waarvoor een kentekenbewijs is afgegeven niet een verzekering overeenkomstig de Wet aansprakelijkheid motorrijtuigen sluiten en in stand houden.
Strafbaarheid
Het hof acht verdachte strafbaar. Strafuitsluitingsgronden worden niet aanwezig geacht.
Strafmotivering
Het hof heeft de in hoger beroep op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Verdachte werd op 12 oktober 2007 aangehouden terwijl hij een personenauto bestuurde en onder invloed van alcohol verkeerde. Voorts bleek dat hem de bevoegdheid tot het besturen van motorrijtuigen bij rechterlijke beslissing was ontzegd en dat hij niet over een motorrijtuigen- verzekering beschikte.
Bij de in eerste aanleg opgelegde en door de advocaat-generaal gevorderde strafafdoening is in hoge mate gelet op de inhoud van het de verdachte betreffend uittreksel uit het justitieel documentatieregister van, thans, 9 februari 2009. Dit 28 pagina's tellende uittreksel bevat - naast onder meer enkele vermogens- en geweldsdelicten - talloze veroordelingen voor soortgelijke overtredingen van de Wegenverkeerswet. Afgezien van formele redenen, kan verdachtes verklaring dat hij ervan uitging dat hij op de pleegdatum over rijbevoegdheid beschikte reeds daarom terzijde worden geschoven. Bezien in het licht van voornoemde documentatie heeft verdachte blijk gegeven van een zodanige veronachtzaming van de belangen van de verkeersveiligheid en van de consequenties van rechterlijke vonnissen, dat de regulier geldende richtlijnen voor strafoplegging in dit geval ook naar het oordeel van het hof niet volstaan. Overigens kan uit de documentatie ook worden afgeleid dat er geen sprake is van nieuwe justitiecontacten na de thans ter beoordeling staande feiten.
Bij tussenarrest van 5 september 2008 heeft het hof bevolen dat omtrent verdachte een voorlichtingsrapport zou worden uitgebracht. Het hof beschikt thans over een rapportage van Verslavingszorg Noord-Nederland d.d. 9 december 2008. Hoewel de inhoud daarvan niet onverdeeld positief is te noemen, is er wel een voorzichtige kentering waar te nemen in de manier waarop verdachte in het leven staat. Hoewel verdachte verslavingsgevoelig wordt genoemd en een lange geschiedenis van overmatig alcoholgebruik heeft, lijkt hij dit gebruik sinds januari 2008 te hebben teruggebracht tot aanvaardbare proporties. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard dat hij sinds december 2008 een relatie heeft, hetgeen veel bij hem losmaakt en hem ook een nieuw doel in het leven geeft. Na zijn huidige detentie kan verdachte terugkeren bij zijn laatste werkgever. Verdachte heeft voorts verklaard in te zien dat hij het zonder professionele begeleiding niet redt en bereid is deze te accepteren in een justitieel kader. De conclusie van de Verslavingszorg dat verdachte weliswaar de juiste hulpverlening wordt gegund, maar dat zijn weigering moet worden gerespecteerd, is inmiddels dan ook achterhaald.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat een nieuwe detentie niet zal bijdragen aan de in gang gezette ontwikkelingen in het leven van verdachte. Anders dan door de advocaat-generaal is gevorderd zal het hof aan verdachte daarom een werkstraf opleggen van na te melden duur en modaliteit. Aan het voorwaardelijk deel daarvan zal het hof de bijzondere voorwaarde verbinden dat verdachte zich zal houden aan een alsnog door de Verslavingszorg op te stellen plan van aanpak.
Hieruit vloeit voort dat het hof ook de onder 3 bewezen verklaarde overtreding met een werkstraf zal afdoen. Tenslotte zal het hof verdachte daarnaast - gelet op de door hem geschonden belangen van de verkeersveiligheid - een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen van na te melden duur.
Verbeurdverklaring
Het hof is van oordeel dat het onder verdachte in beslaggenomen voorwerp, te weten een personenauto, merk Peugeot 205, kenteken [kenteken], verbeurd moet worden verklaard, nu het voorwerp aan verdachte toebehoort en de bewezen verklaarde feiten zijn begaan met betrekking tot dit voorwerp.
Toepassing van wetsartikelen
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c (oud), 22d, 33, 33a en 62 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 8, 9 (oud), 176 (oud) en 179 (oud) van de Wegenverkeerswet 1994 en artikel 30 van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde bewezen en kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart deze feiten en verdachte strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte als voormeld onder 1, 2 en 3 meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven als bewezen is aangenomen en spreekt verdachte daarvan vrij;
veroordeelt [verdachte] voor de onder 1 en 2 bewezen verklaarde misdrijven tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van honderdtachtig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van negentig dagen zal worden toegepast;
beveelt dat een gedeelte van de werkstraf groot negentig uren, subsidiair vijfenveertig dagen vervangende hechtenis, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
ontzegt aan de veroordeelde ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de tijd van twaalf maanden;
veroordeelt verdachte voor de onder 3 bewezen verklaarde overtreding tot taakstraf, bestaande uit een werkstraf, voor de duur van achtentwintig uren, met bevel voor het geval dat de veroordeelde de werkstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis voor de duur van veertien dagen zal worden toegepast;
verklaart verbeurd: een personenauto, merk Peugeot 205, kenteken [kenteken].
Dit arrest is aldus gewezen door mr. S.H. Wachter, voorzitter, mr. L.T. Wemes en mr. A.J. Rietveld, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Wachter voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.