ECLI:NL:GHLEE:2009:BI3143

Gerechtshof Leeuwarden

Datum uitspraak
4 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
24-002746-07
Instantie
Gerechtshof Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak na discotheekruzie met letsel

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Leeuwarden diende, ging het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen. De verdachte was beschuldigd van opzettelijke mishandeling van de aangever tijdens een ruzie in een discotheek op 26 november 2006. De aangever had letsel opgelopen, een 'scheur' boven de rechterwenkbrauw, waarvoor hij medische behandeling nodig had. Tijdens de zitting in hoger beroep werd vastgesteld dat zowel de verdachte als de aangever elkaar tijdens de ruzie fysiek hadden geraakt, maar de verklaringen over de precieze toedracht van het incident verschilden aanzienlijk. Het hof concludeerde dat er geen overtuigend bewijs was dat het letsel van de aangever het gevolg was van de gedragingen van de verdachte. Er was geen bewijs dat de aangever pijn had ondervonden door een andere klap dan die welke het letsel veroorzaakte. Hierdoor kon niet worden voldaan aan de vereisten voor een bewezenverklaring van mishandeling, die het veroorzaken van pijn en/of letsel vereist. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en sprak de verdachte vrij van de tenlastelegging.

Uitspraak

Parketnummer: 24-002746-07
Parketnummer eerste aanleg: 19-605375-07
Arrest van 4 mei 2009 van het gerechtshof te Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Assen van 31 oktober 2007 in de strafzaak tegen:
[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
wonende te [woonplaats], [adres],
verschenen in persoon, bijgestaan door zijn raadsman mr. V. Wolting, advocaat te Zwolle.
Het vonnis waarvan beroep
De politierechter in de rechtbank Assen heeft de verdachte bij het vonnis wegens een misdrijf veroordeeld tot een straf, zoals in dat vonnis omschreven.
Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.
Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof verdachte zal vrijspreken van het hem ten laste gelegde.
De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis vernietigen en opnieuw recht doen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 26 november 2006 te [plaats] opzettelijk mishandelend [slachtoffer] in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft geslagen/gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden.
Vrijspraak
Op grond van de inhoud van het dossier alsmede de ter terechtzitting afgelegde verklaringen stelt het hof vast dat verdachte en aangever elkaar bij een caféruzie over en weer fysiek hebben geraakt. Dat wordt ook door hen beiden erkend. Het hof stelt tevens vast dat de door verdachte, aangever en getuigen afgelegde verklaringen zodanig van elkaar afwijken dat de precieze toedracht van het incident en met name de volgorde van de gebeurtenissen voor een groot deel in het ongewisse blijven en ook zullen blijven.
Verdachte heeft verklaard dat hij aangever een vuistslag heeft toegebracht op diens rechterkaak. Op grond van geen der bewijsmiddelen heeft het hof de overtuiging gekregen dat het bij aangever ontstane letsel - een "scheur" boven de rechterwenkbrauw, waaraan hij moest worden gehecht - een gevolg is geweest van een gedraging of gedragingen van verdachte. Voorts blijkt niet uit enig bewijsmiddel dat aangever, als gevolg van een andere klap dan die welke voornoemd letsel bij hem heeft veroorzaakt, pijn heeft ondervonden.
Nu voor een bewezenverklaring van mishandeling het veroorzaken van pijn en/of letsel is vereist, acht het hof niet bewezen hetgeen aan verdachte is ten laste gelegd, zodat hij daarvan moet worden vrijgesproken.
De uitspraak
HET HOF,
RECHT DOENDE OP HET HOGER BEROEP:
vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en opnieuw recht doende:
verklaart het verdachte ten laste gelegde niet bewezen en spreekt hem daarvan vrij.
Dit arrest is aldus gewezen door mr. A.J. Rietveld, voorzitter, mr. S.H. Wachter en mr. P.J.M. van den Bergh, in tegenwoordigheid van J.B. Schwerzel als griffier, zijnde mr. Wachter voornoemd buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.