ECLI:NL:GHLEE:2009:BI2902
Gerechtshof Leeuwarden
- Hoger beroep
- P.J.M. van den Bergh
- H.J. Deuring
- W. Foppen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie in vervolging wegens heling
In deze zaak heeft het Gerechtshof Leeuwarden op 4 mei 2009 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Leeuwarden. De kinderrechter had de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte, die beschuldigd werd van heling van een scooter. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de officier van justitie op grond van het gelijkheidsbeginsel niet-ontvankelijk verklaard diende te worden, omdat een getuige, die onder gelijke omstandigheden een scooter had verworven, niet was vervolgd. Het hof verwierp dit verweer, omdat niet aannemelijk was gemaakt dat er sprake was van gelijke gevallen. Het hof oordeelde dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging en wees de zaak terug naar de kinderrechter.
Het hof overwoog dat het opportuniteitsbeginsel, zoals neergelegd in artikel 167 van het Wetboek van Strafvordering, de officier van justitie de bevoegdheid geeft om te beslissen over vervolging op basis van het algemeen belang. De rechter kan deze beslissing in principe niet toetsen, tenzij er sprake is van schending van wettelijke voorschriften of beginselen van goede procesorde. Het hof concludeerde dat er geen bewijs was voor schending van het gelijkheidsbeginsel of willekeur in de beslissing van de officier van justitie.
De uitspraak van het hof vernietigde het vonnis van de kinderrechter en verklaarde de officier van justitie ontvankelijk in de vervolging. De zaak werd teruggeworpen naar de kinderrechter in Leeuwarden voor hernieuwd onderzoek en berechting van de tenlastelegging.